Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
25 november 2005 door Annelou de Vries
Wij hebben drie kinderen in de leeftijden 10, 4 en 2 jaar. De vraag gaat over onze dochter Indhira van 4 jaar. Ze is extreem verlegen en praat absoluut niet met vreemde mensen. Wij hebben Indhira ook nooit anders gekend dan verlegen, alleen begin ik mij nu echt zorgen te maken, omdat ze nu naar school gaat.
De anderhalf jaar dat Indhira op de peuterspeelzaal heeft gezeten, heeft ze nooit een woord gezegd (zelfs niet tegen de andere kinderen). Op dit moment praat ze wel, maar dan ook alleen tegen de andere kinderen en niet tegen de volwassenen.
Indhira heeft daarbij ook een eigen taal verzonnen, die voor buitenstaanders (en soms ook voor mijn man en mij) moeilijk te verstaan is.
Hebben de verlegenheid en de spraakachterstand met elkaar te maken? En wat kan ik hieraan doen? Ze staat in ieder geval al op de wachtlijst voor logopedie.
De vraag die u stelt, naar het mogelijke verband tussen verlegenheid en een spraakachterstand, is een hele relevante vraag waar ook in de wetenschap belangstelling voor is. De laatste jaren zijn er artikelen gepubliceerd die een antwoord proberen te geven op deze vraag. Daaruit blijkt die twee dingen vaker samen voorkomen. Bij de aanpak moet dan ook aan allebei goed aandacht worden gegeven.
Hieronder zal ik aangeven wat er de laatste tijd over dit onderwerp bekend is geworden, en wat dat betekent voor de praktijk.
U vertelde dat uw dochter op de peuterspeelzaal helemaal niet gepraat heeft, terwijl ze dat thuis wel deed. We noemen dat 'selectief mutisme'. 'Mutisme' betekent 'niet praten' en 'selectief' dat het zich alleen in bepaalde gevallen voordoet. Meestal gaat het om kinderen die thuis wel praten maar op school niet, net zoals uw dochter.
In deze Vraagbaak-rubriek zijn hierover al eerder vragen en antwoorden verschenen, en ook daar bleek het niet praten altijd samen te gaan met heel verlegen gedrag. Zie bijvoorbeeld:
Ook u denkt dat uw dochter niet praat uit extreme verlegenheid of 'sociale angst' zoals dit ook wel genoemd wordt. Kinderen met sociale angst kunnen binnenshuis heel vrij en open zijn, terwijl ze buiten de deur vaak stil en terughoudend zijn.
Toestappen op een ander is eng voor dit soort kinderen. Ze durven bijvoorbeeld vaak geen vragen te stellen aan de juf, of iets te lenen bij een buurvrouw, of in een winkel iemand aan te spreken. Ook in het contact met andere kinderen kunnen ze belemmerd zijn, omdat ze niet bij een ander durven spelen, zich snel onzeker en miskend voelen, en bang zijn dat een ander hen vreemd of gek vindt.
Omdat selectief mutisme zo vaak samengaat met extreem verlegen gedrag, denkt men wel dat het allebei een bepaald type sociale angst is. Het zou misschien om een ernstige vorm van sociale angst gaan, waarbij kinderen zelfs niet meer durven te spreken!
Deze voor de hand liggende gedachte blijkt echter niet te kloppen:
Verlegenheid en selectief mutisme zijn dus niet hetzelfde maar ze hebben wel met elkaar te maken. Selectief mutisme en een taalachterstand hebben óók met elkaar te maken. Zo kunnen verlegenheid en een spraakachterstand dus inderdaad met elkaar te maken hebben, zoals u zich afvroeg.
Selectief mutisme komt slechts zelden voor. Vroeger dacht men dat het om 1 op de 1000 kinderen ging. De laatste tijd heeft men echter gevonden dat het toch wel wat vaker voorkomt; namelijk bij 7 op de 1000 kinderen. Dat is weliswaar zeven keer zoveel als men ooit dacht, maar nog steeds minder dan 1% van alle kinderen (0,7 % om precies te zijn.). Dat betekent dat op een basisschool in 1 op de 5 klassen (als je uitgaat van 30 kinderen per klas) een kind zit met selectief mutisme.
Opvallend is dat dit bij kinderen uit immigranten-families, die vaak tweetalig opgroeien, ruim 2% is, dus ongeveer drie keer zo vaak als normaal. Uit uw verhaal kon ik niet opmaken of u tot die groep behoort.
Wél vertelde u dat uw dochter een eigen taaltje heeft ontwikkeld. Vanaf deze afstand kan ik jammergenoeg niet bepalen wat voor taaltje dit is. Spreekt ze bijvoorbeeld heel erg krom, of onverstaanbaar? Of maakt ze echt eigen woorden en een eigen grammatica? Maar hoe dan ook: wat een eigen taaltje betekent in relatie tot selectief mutisme heb ik niet kunnen achterhalen.
Wat betekent dit alles nu in de praktijk, bij het begeleiden van kinderen met selectief mutisme? Op grond van de dingen die we nu weten, is het belangrijk om niet alleen aandacht te hebben voor de verlegenheid, maar ook voor de verdere ontwikkeling. Het lijkt dus in ieder geval beter om niet te wachten tot kinderen er 'vanzelf overheen groeien'.
De logopedie die u nu voor uw dochter gaat starten, is dus een prima eerste stap! De logopediste zal dan goed moeten onderzoeken wat voor soort spraak/taal-achterstand uw dochter heeft. Als zij daar niet zeker over lijkt, is het goed om verder nog hulp te zoeken, bijvoorbeeld bij een audiologisch centrum, waar men gespecialiseerd is in taal-, spraak- en gehoorproblemen.
Met die logopedie kan zich overigens wel een praktisch probleem voordoen. Voor uw dochter kan het immers best moeilijk zijn om naar een vreemd iemand te gaan en in het openbaar oefeningen te moeten doen. Het kan dus zijn dat u bij haar moet blijven om de logopedie goed te kunnen doen.
Helemaal in het begin van mijn verhaal vertelde ik dat het belangrijk is om zowel aan de taalontwikkeling als aan de verlegenheid iets te doen. Met de taal gaat u al aan de slag, nu de verlegenheid nog.
U vertelde dat ze nu al meer praat dan op de peuterspeelzaal, dus dat er een stijgende lijn in zit. Dat is al positief.
Op een voorzichtige manier kunt u ook proberen om uw dochter wat minder verlegen te laten worden en zich wat gemakkelijker te laten voelen buitenshuis, door haar te begeleiden bij het spelen bij andere kinderen.
Met de juf op school kunt u overleggen hoe zij uw dochter kan helpen zich meer op haar gemak te voelen, zodat ze meer durft te gaan zeggen.
Ik denk dat u uw dochter op deze manier goed kunt helpen. Maar als u merkt dat de verbetering niet goed doorzet, dan zou ik niet te lang wachten om uw dochter door een kinderpsychiater te laten onderzoeken.
Veel succes ermee!
Annelou de Vries is kinder- en jeugdpsychiater, en als zodanig werkzaam bij het VU Medisch Centrum te Amsterdam. Daarnaast werkt zij mee aan de opleiding voor kinder- en jeugdpsychiaters.