Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
25 november 2005 door Nadia Eversteijn
Ik ben Italiaanse en mijn man is Iraniër. We hebben twee zoons: een van 10 en een van 5. Onze bedoeling was (en is nog steeds) de kinderen drietalig op te voeden, ook omdat wij het heel belangrijk vinden dat ze met oma's, opa's en de rest van de familie kunnen communiceren. Ik spreek Italiaans met de kinderen, mijn man Farsi en onderling spreken mijn man en ik Farsi en Nederlands (welke taal we kiezen hangt af van het onderwerp). De meeste van onze vrienden zijn Iraniërs; van hen heb ik Farsi geleerd.
Mijn oudste zoon spreekt nu Nederlands, Italiaans en – in mindere mate – Farsi. Op school gaat het uitstekend met taal (hij is gek op lezen). In het begin van de basisschool kreeg hij een tijdje extra ondersteuning en vanaf groep 3 is het perfect gegaan.
Op dit moment zit ik in een impasse met mijn tweede kind. Als peuter sprak hij vlot Italiaans (mede als gevolg van de aanwezigheid van mijn – Italiaanse – moeder die vier jaar op hem gepast heeft). Daarnaast, toen zijn Iraanse oma en opa op bezoek kwamen (ze zijn ongeveer zes maanden bij ons gebleven), ging hij ook vlot Iraans spreken. We begonnen meer op zijn Nederlands te letten toen hij naar de peuterspeelzaal ging (voorlezen en dergelijke). Toen hij naar groep 1 ging, waren de oma's en opa's allemaal terug naar hun eigen land. Hij sprak toen voornamelijk Italiaans, ook met zijn broer.
Op school scoorde hij heel laag bij de taaltoetsen, maar aangezien hij vooruit is in zijn emotionele ontwikkeling (sociaal, betrokken, leergierig), mocht hij toch door naar groep 2.
Ik werd bang dat hij een blijvende taalachterstand zou oplopen en ook onder druk van de juffen ging ik Nederlands met hem praten en veel voorlezen.
Nu zijn we op een punt gekomen dat hij alleen nog maar Nederlands wil spreken. Hij geeft aan dat hij mij verstaat als ik Italiaans praat, maar ik weet dat hij veel woorden inmiddels al niet meer begrijpt. Hetzelfde geldt voor zijn Farsi.
Ik weet niet wat ik nu moet doen. Ik heb het gevoel dat jaren van inspanningen in rook zijn opgegaan.
De houding van de leerkrachten wekt bij mij niet het gevoel dat ze veel kennis van de taalontwikkeling bij meertaligen hebben, en ik vrees dat ze hem voor niets zullen laten doubleren.
Moet ik nu met Italiaans en Nederlands tegelijk aan de slag gaan? Of is het al te laat? Ik zou jullie raad enorm op prijs stellen.
Om te beginnen mijn complimenten voor uw Nederlands. Onze eindredacteur hoefde maar een paar kleine foutjes te verbeteren!
Dan wat uw vraag betreft. Volgens mij is het zeker nog niet te laat voor uw jongste zoon om goed Farsi, Italiaans én Nederlands te leren. Hieronder zal ik u vertellen waar ik die verwachting op baseer. Ook zal ik u wat argumenten aanreiken die u misschien van pas zullen komen in gesprekken met de leerkrachten.
U koestert de zeer begrijpelijke wens om uw zoons de talen van hun eigen ouders en grootouders te leren. Aanvankelijk leek dat ook te lukken. U vertelde dat uw jongste zoon in de eerste vier jaar van zijn leventje vlot Italiaans én Farsi leerde spreken. Daarnaast kwam hij in die tijd ook al volop met Nederlands in aanraking, want uw man en u spreken onderling regelmatig Nederlands, en uw zoontje bezocht een Nederlandse peuterspeelzaal.
Vanaf zijn geboorte heeft u dus een stevige basis gelegd voor de gewenste drietaligheid van uw jongste zoon. Bij uw oudste zoon heeft deze aanpak prima gewerkt: hij spreekt Nederlands (en kan zich daar ook op school uitstekend mee redden), hij spreekt Italiaans, en hij spreekt Farsi (zij het in iets mindere mate).
Wat het Farsi betreft: in een eerder artikel vertelde ik al dat het een normaal patroon is dat drietalige kinderen sterker zijn in één of twee van hun drie talen, en dat met name de taal van hun omgeving meestal hun sterkste taal is. Dit is bij uw oudste zoon dus ook het geval. (Zie:
Is het zinvol om mijn kind een derde taal te laten leren op de kleuterschool?)
Tip: als ik u was, zou ik de positieve ervaringen met de drietalige opvoeding van uw oudste zoon beslist beschrijven als u de leerkrachten van uw jongste zoon spreekt! (Dat zal ze leren. Letterlijk.)
Helaas lijkt de aanpak die bij uw oudste zoon zo goed werkte, bij uw jongste zoon tot nu toe wat minder vruchten af te werpen. Zijn leerkrachten hebben u dringend aangeraden om thuis Nederlands met hem te spreken, en u bent bang dat ze hem in groep 2 zullen laten doubleren.
Jammer genoeg vertelde u vrijwel niets over zijn daadwerkelijke vaardigheid in het Nederlands. U vermeldde alleen dat hij vorig jaar heel laag scoorde op de taaltoetsen in groep 1. Ook vertelde u er niet bij welke toetsen het betrof. Overigens zijn die toetsen nog niet eens zó verschrikkelijk belangrijk hoor. Elke toets is slechts een moment-opname.
Ik vraag me dus af: hebben de leerkrachten vérder nog duidelijke indicaties dat uw zoon een achterstand heeft? Begrijpt hij bijvoorbeeld niet wat er gezegd wordt in de klas? Spreekt hij in onvolledige of onbegrijpelijke zinnen?
Laat ik voor het gemak even uitgaan van het slechtste geval, dus dat uw zoon inderdaad gebrekkig Nederlands verstaat en spreekt. Dan is dit nog steeds geen reden om de thuistalen Italiaans en Farsi op te geven! Het is namelijk nog nóóit wetenschappelijk aangetoond dat het opgeven van de ene taal bevorderlijk zou werken voor het leren van de andere taal.
Toch geloven heel veel mensen dat dat wel zo is. De gerenommeerde meertaligheids-expert Colin Baker beschreef dat misverstand als volgt (ik heb het wetenschappelijke Engels van Baker even vertaald in eigen woorden):
Veel mensen hebben een naïef beeld van tweetaligheid. Ze zien een plaatje voor zich van twee 'taal-ballonnen' in het hoofd. Er is maar beperkte plaats in het hoofd, dus als de ene ballon groot wordt, dan moet de andere ballon wel klein blijven. Op z'n best heeft een tweetalig persoon twee halfvolle ballonnen in zijn hoofd, terwijl een eentalige één stevig gevulde ballon heeft.
Intuïtief houden heel veel mensen deze theorie erop na. Veel ouders, leerkrachten en politici schijnen er onbewust vanuit te gaan dat het plaatje van de ballonnen het functioneren van tweetaligheid juist weergeeft.
(Colin Baker:
Foundations of bilingual education and bilingualism. Philadelphia, 1993, Multilingual Matters.).
Ik hoef u natuurlijk niet te vertellen dat het beeld van die ballonnen, dat zo gekoesterd wordt door taalkundige leken, niet kan kloppen. Het is immers ook niet zo dat een kind dat héél veel van zijn moeder houdt, nog maar een klein beetje plaats overhoudt om ook van zijn vader te houden!
Het balonnen-beeld verklaart echter wel waarom de leerkrachten van uw zoontje, die ongetwijfeld het allerbeste met hem voorhebben, zich zorgen maken over zijn
drie-taligheid. Waarschijnlijk stellen ze zich onbewust
drie ballonnen in dat kleine hoofdje voor. Geen wonder dat ze bang zijn dat het Nederlands in de verdrukking komt...
Maar wetenschappelijk onderzoek heeft juist het tegenovergestelde aangetoond. Hoe beter een kind zijn thuistaal (of thuistalen) beheerst, hoe gemakkelijker het ook de meerderheidstaal kan leren. We noemen dat wel
positieve transfer.
U heeft dus alle reden om gewoon Italiaans tegen uw zoon te blijven praten.
U vertelde dat uw zoon op dit moment alleen Nederlands wil spreken, en dat u vreest dat hij veel woorden uit het Italiaans en het Farsi is vergeten. Toch kan niemand hem de basis van die twee talen meer afpakken!
Met 'de basis' bedoel ik: de klanken en het ritme van de talen, die uw zoon zich al vanaf zijn geboorte heeft eigen gemaakt. En juist dat zijn de elementen waar volwassen taalleerders zo'n moeite mee hebben.
Als ik u was, zou ik uw zoon in deze fase niet pushen om Italiaans of Farsi te spreken, want dat werkt vermoedelijk averechts (ik beschreef dat eerder in
Moet ik doen alsof ik hem niet versta?
Blijf hem echter wel gewoon taalaanbod geven in het Italiaans en het Farsi. Zeer waarschijnlijk zullen er wel weer periodes in zijn leven komen waarin deze talen heel nuttig voor hem zullen worden, bijvoorbeeld tijdens een vakantie of een familiebezoek. En dan zal zijn woordenschat naar verwachting in flink tempo stijgen.
Ik wens u veel sterkte toe in deze lastige periode, en hoop van harte dat u er in goed overleg met de leerkrachten van uw zoon samen uit zult komen.
is socio-linguïst en gespecialiseerd in meertaligheid in het algemeen en de combinatie Turks-Nederlands in het bijzonder, werkzaam als onderzoeker bij de Universiteit van Tilburg.