20 maart 2009 door Henk Boeke

Is het normaal als een kleuter overstuur raakt over de dood? (5 jr)

Mijn vraag gaat over mijn zoontje van 5. Sinds een paar maanden gebeurt het regelmatig dat hij bij het naar bed gaan begint te praten over het onderwerp "iemand missen en verliezen". Vaak raakt hij dan helemaal overstuur en ligt hij een half uur te huilen in bed omdat hij ons zal missen als wij dood gaan. Of dat hij zijn vrienden zal missen als hij zelf dood gaat.

Wij laten hem dan niet alleen hoor. We hebben de gewoonte om bij het naar bed gaan nog even bij de kinderen in bed te gaan liggen en na te praten.

Hij praat ook over mijn grootvader, die hij nooit gekend heeft. Alsof hij met de man geknikkerd heeft. Hij praat met name over het feit dat hij dood is, en dan vooral 's avonds dus. Zijn vader heeft laatst bij hem de hemel ter sprake gebracht; ik vermoed in een poging om hem te troosten, want wij zijn niet religieus.

Mijn vraag is of deze fascinatie normaal is, en ook of het heftige overstuur raken normaal is.

Antwoord

Op zich is het normaal dat kinderen op een gegeven moment na beginnen te denken over de dood, en zich af beginnen te vragen wat dat eigenlijk betekent. Ook is het normaal dat ze dan angstig kunnen worden, omdat ze het nog niet meteen kunnen begrijpen.

En behalve dat ze de dood zélf nog niet kunnen begrijpen (wat echt heel moeilijk is, vanwege de onomkeerbaarheid, etc.) begrijpen ze ook nog niet dat de kans dat ze hun ouders kunnen verliezen, of dat ze zelf dood kunnen gaan op deze leeftijd, heel erg klein is. Ook dat maakt angstig natuurlijk.

Magische periode

De leeftijd waarop kinderen zich dit soort dingen beginnen af te vragen, ligt rond 7 à 8 jaar. Dat is namelijk het einde van de zogenaamde magische periode, waarin fantasie en werkelijkheid nog door elkaar lopen. Tot die tijd is alles mogelijk (denk aan sprookjes, geloven in Sinterklaas, etc.) De dood is dan nog niet echt beangstigend, onder andere omdat hij in de kinderfantasie nog gewoon omkeerbaar is. Denk aan vechtspelletjes met geweren en pistolen, waarin je kunt roepen "Pief-paf-poef jij was dood". Waarna het slachtoffer een tijdje later gewoon weer opstaat en weer meedoet.

Gewone kinderangst

Bij uw zoontje, die met 5 jaar nog in de magische periode zit, is er dus geen sprake van een werkelijke angst voor de dood (omdat hij daar nog niet aan toe is) maar van een 'gewone kinderangst', vergelijkbaar met bang zijn voor spoken, heksen, of krokodillen onder het bed als het donker is.

Ook heeft het bij uw zoontje nog sterke trekken van de bekende 'verlatingsangst' (de officiële term daarvoor is: separatie-angst). Eigenlijk gaf u dat zelf al aan, door in eerste instantie te spreken van "iemand missen, verliezen".

Troosten en geruststellen

Oudere kinderen (vanaf 7 à 8 jaar) kun je het beste helpen door ze dit soort moeilijke dingen uit te leggen, maar jongere kinderen – zoals uw zoon – kun je het beste helpen door ze te troosten en gerust te stellen.

Bij oudere kinderen kun je bijvoorbeeld uitleggen dat de kans dat je ouders dood gaan heel erg klein is, terwijl je bij kleinere kinderen eerder zou zeggen "Pappa en mamma gáán helemaal niet dood!". Wat dat betreft was het verhaal over de hemel dus prima! Dat is een echte geruststelling, die aansluit op de fantasie van het kind.

Beetje relativeren

Kortom: lekker tegen hem aankruipen en hem troosten (zowel lichamelijk als met woorden) is het beste wat je op dit moment kunt doen. Ook een beetje relativeren kan helpen. Er is bijvoorbeeld een schitterend boekje wat jullie samen kunnen lezen, getiteld "Kikker en het vogeltje" van Max Velthuijs. Een echte aanrader!