Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
23 september 2005 door Nadia Eversteijn
Mijn dochter (5) spreekt zowel Nederlands als Turks. Het Turks gaat wat moeizamer dan het Nederlands, omdat wij thuis overheersend Nederlands praten. De laatste tijd zijn we echter wat bewuster met taalontwikkeling bezig. We willen onze kinderen (5 en 2) graag beide talen meegeven.
Ik merk dat de woordenschat van mijn dochter in het Nederlands beperkter is dan die van haar klasgenootjes (ze zit in groep 2). Dit bleek ook uit de Cito-test in groep 1. Ik heb daar twee vragen over.
Vraag 1: kan die berkte woordenschat gevolgen hebben voor haar schoolloopbaan, met name voor de stap naar groep 3?
Thuis proberen we Turks te stimuleren door vaak Turks te praten en zo nu en dan Nederlands. Opvallend is dat ze nu Turkse zinnen maakt met Nederlandse woorden.
Vraag 2: hoe kunnen we onze kinderen het beste begeleiden, zodat ze beide talen goed gaan spreken en een ruime woordenschat krijgen?
Het één-ouder-één-taal principe lijkt eenvoudiger gezegd dan gedaan, omdat we thuis gewend zijn om een mix van talen te gebruiken. Dat wil zeggen: gesprekken kunnen zowel in het Turks als het Nederlands plaatsvinden (we mixen geen woorden of zinnen uit de twee talen). Daarnaast werk ik zelf in deeltijd, waardoor ik vaker met de kinderen ben dan mijn echtgenoot.
U constateert dat de Nederlandse-woordenschat van uw dochter kleiner is dan die van haar eentalige leeftijdsgenootjes, en haar Cito-toetsresultaat bevestigt dat. Dat is logisch verklaarbaar: uw dochter kent waarschijnlijk ook een heleboel Turkse woorden, maar die worden buiten beschouwing gelaten. Er wordt dus maar een gedeelte van haar woordenschat getoetst! Ik heb daar eerder aandacht aan besteed in het artikel
Hoeveel woorden moet een tweetalig kind op een bepaalde leeftijd kennen?
Niettemin kan het hebben van een kleinere Nederlandse-woordenschat natuurlijk wel problemen opleveren in het onderwijs. Hieronder zal ik aangeven wanneer dat vooral problematisch zou kunnen worden in uw dochters schoolloopbaan. Daarna zal ik vertellen wat u kunt doen om de woordenschat-ontwikkeling van uw kinderen in het Nederlands én in het Turks te stimuleren. Tot slot zal ik toelichten waarom de One Parent One Language-methode niet erg geschikt is voor veel Turks-Nederlandse gezinnen.
Uw dochter heeft van jongs af aan zowel Turks als Nederlands gehoord. Ik neem dan ook aan dat ze goed begrijpt wat de leerkracht van groep 2 tegen haar zegt. Vermoedelijk is uw dochter ook wel in staat om, bijvoorbeeld tijdens het kringgesprek, in het Nederlands over haar belevenissen te vertellen.
Kortom: ik neem aan dat de Nederlandse-woordenschat van uw dochter voldoende is om goed te kunnen functioneren in de kleutergroep.
Ik verwacht dat haar woordenschat ook wel zal voldoen voor de overstap naar groep 3. In groep 3 leren kinderen namelijk eerst technisch lezen. Dat wil zeggen: ze leren klanken lezen en die klanken aan elkaar plakken tot woorden. Daarbij is er heel veel visuele ondersteuning aanwezig, door plaatjes en voorwerpen.
Als uw dochter bijvoorbeeld het woordje
roos leert lezen, zijn er overal in het klaslokaal en in haar schoolboeken afbeeldingen van rozen te zien. En misschien staan er ook wel echte rozen in de klas.
In de hogere groepen van het basisonderwijs wordt begrijpend lezen steeds belangrijker. Niet alleen tijdens de taalles, maar ook bij zogenaamde 'zaakvakken' als geschiedenis en aardrijkskunde, moeten de leerlingen steeds langere teksten gaan lezen. En bij die teksten staan steeds minder plaatjes: er is dus minder visuele ondersteuning.
Als er in zulke teksten veel woorden staan die de leerlingen niet kennen, dan begrijpen ze niet meer waar het over gaat.
Kortom: hoe hoger kinderen komen in het onderwijs, hoe lastiger het wordt om een kleine Nederlandse-woordenschat te hebben.
Tegenwoordig is het Nederlandse onderwijs sterk gericht op het wegwerken van taalachterstand, met name op het vergroten van de Nederlandse-woordenschat. Daar wordt op de peuterspeelzaal al mee begonnen, door programma's als Caleidoscoop en Piramide.
Ongetwijfeld wordt er op de school van uw dochter ook veel aandacht besteed aan woordenschat-ontwikkeling, in de reguliere les en/of door remedial teaching. Vraagt u gerust eens aan de leerkracht van uw dochter welke methodes de school hiervoor gebruikt.
Maar natuurlijk is het ook prima als u thuis aandacht besteed aan de woordenschatontwikkeling van uw kinderen, niet alleen in het Nederlands, maar ook in het Turks.
Er zijn heel veel manieren om dat te doen, maar één van de eenvoudigste, gezelligste en efficiëntste manieren is toch wel: gewoon voorlezen! Het is dan wel belangrijk dat u precies aansluit bij het niveau van uw kinderen: de boekjes mogen niet te weinig, maar ook niet te veel nieuwe woorden bevatten.
Meer over goed voorlezen vindt u in ons artikel
De taaltoets zegt 'geringe woordenschat'. Wat moeten we daarmee?
Door voorlezen kunt u zorgen dat de woordkennis van uw kinderen niet alleen breder, maar ook dieper wordt. Een brede woordkennis betekent dat uw kind
veel woorden kent; een diepe woordkennis betekent dat uw kind de woorden ook
goed kent.
Bijvoorbeeld: als uw dochter het woord
kraanwagen hoort, kan ze niet alleen een kraanwagen op een plaatje aanwijzen, maar heeft ze ook eigen associaties bij het woord. Ze weet dan bijvoorbeeld dat Pluk van de Petteflet een rode kraanwagen heeft, waarmee hij wel eens een heel lang paard uit het water heeft getrokken. Of ze heeft vorige week op straat zelf nog een kraanwagen gezien, enzovoorts.
Door al die associaties is het woord
kraanwagen diep verankerd geraakt in het geheugen van uw kind, en zal ze het woord dan ook niet meer vergeten.
Uit mijn eigen onderzoek onder Turks-Nederlandse tieners blijkt dat degenen die een grotere woordenschat in het Turks hebben, óók een grotere woordenschat in het Nederlands hebben. Het is dus prima om zowel in het Nederlands áls in het Turks voor te lezen!
Tot slot zal ik vertellen waarom de One Parent One Language-methode (kortweg OPOL) zo weinig wordt gebruikt door tweetalige Turks-Nederlandse gezinnen.
De OPOL-methode gaat ervan uit dat beide ouders consequent hun eigen moedertaal spreken tegen hun kind. Voorwaarde daarvoor is dat de moedertaal de taal is waarin die ouder zich het gemakkelijkst vloeiend kan uitdrukken, en daar zit 'm het probleem.
Veel Turkse ouders zijn als jong kind naar Nederland gekomen, of zelfs in Nederland geboren. Omdat ze zélf met twee talen zijn opgegroeid, hebben ze niet duidelijk één dominante taal: ze spreken twee talen vloeiend, en zijn gewend beide talen afwisselend of door elkaar te spreken. Dat doen ze dan ook met hun kinderen.
Is het schadelijk dat Turks-Nederlandse ouders het zo aanpakken? Nee. Althans niet zolang de kinderen de kans krijgen om uit te vinden wát Nederlands is, en wat Turks.
Eigenlijk is er niets aan de hand, zolang een kind maar in staat is om ook eentalig Turks of eentalig Nederlands te spreken, tegen een persoon die maar één taal verstaat. Dus: zolang het kind ook volledig Turks kan praten met oma in Turkije, of volledig Nederlands kan praten met de leerkracht op school, is alles in orde.
Dat uw dochter tegen ú vaak Turkse zinnen spreekt die Nederlandse woorden bevatten, is niet verontrustend. Ze weet immers dat u beide talen kunt verstaan. Veel succes gewenst samen!
is socio-linguïst en gespecialiseerd in meertaligheid in het algemeen en de combinatie Turks-Nederlands in het bijzonder, werkzaam als onderzoeker bij de Universiteit van Tilburg.