Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
16 december 2005 door Aleid Grijpma
Uit logopedisch onderzoek, waar mijn dochter van 4 naartoe gaat omdat ik dacht dat ze een taalachterstand had, blijkt dat ze geen taalachterstand heeft maar een taalstoornis op een manier die past bij een stoornis binnen het autistisch spectrum. Omdat ze daarnaast inderdaad ook veel 'autistische trekken' heeft, wil ik haar laten onderzoeken. Ik begrijp dat dat alleen kan door een kinderpsychiater. Hoe verloopt zo'n onderzoek?
Daarnaast heb ik vanmiddag een gesprek op school met haar leerkrachten, een intern begeleider, en iemand van Bureau Jeugdzorg voor haar 'opvallende gedrag'. Wat kunnen zij voor ons betekenen?
Hieronder zal ik aangeven hoe ik zelf zo'n onderzoek doe. Bij andere kinderpsychiaters kan het wat anders verlopen, hoewel in het algemeen wel dezelfde dingen aan de orde zullen komen.
Bij een kinder-psychiatrisch onderzoek naar autisme-spectrum-stoornissen wordt gekeken naar zaken als:
Hierin onderscheidt een psychiatrisch onderzoek zich van een psychologisch onderzoek. Bij een psychologisch onderzoek wordt er meer gekeken naar psychologische functies zoals intelligentie, aandacht en concentratie. Dat doen wij dus niet.
Mijn onderzoek bestaat over het algemeen uit zes onderdelen. Zoals gezegd kan dit nog wel eens wisselen per instelling, en kan ook de methode anders zijn. Soms kunnen er bijvoorbeeld vragenlijst worden toegepast in plaats van gesprekken.
1. Het voeren van een vraaggesprek met de ouders, over het algemene functioneren van hun kind, de klachten, het functioneren op school, het functioneren in combinatie met andere kinderen, en de (eventuele) psychiatrische voorgeschiedenis in de familie.
2. Het afnemen van de ontwikkelings-anamnese, oftewel: een vraaggesprek met de ouders, over de ontwikkeling van hun kind vanaf de zwangerschap tot nu. Daarbij vraag ik ook naar allerlei dingen die je vaker ziet bij kinderen met autisme-spectrum-stoornissen (ASS), zoals bepaalde vormen van gedrag.
3. Het afnemen van een ouder-anamnese waarbij ik iets meer te weten wil komen over de achtergrond van de ouders. Let op: juist dit onderdeel komt niet altijd voor, en soms worden hiervoor vragenlijsten gebruikt.
4. Het onderzoeken van het kind zelf. In één of twee bijeenkomsten wordt gekeken naar het functioneren van het kind op alle relevante gebieden. Meestal worden er vragen gesteld over hun gezin, de school, vriendjes, en wat ze leuk vinden. Vaak worden er ook wat testjes gedaan, zoals het herkennen van emoties, en vaak laten we ze spelen, om te kijken hoe ze functioneren in fantasiespel.
5. Als dat nodig is, wordt er ook een bijeenkomst met het hele gezin belegd. Dat kan bijvoorbeeld nodig zijn als anderen (denk aan broertjes of zusjes) heel veel problemen hebben door het aangemelde kind, of als er ook nog andere zaken binnen het gezin spelen.
6. Tot slot wordt er vaak informatie op school ingewonnen om te kijken of het kind mee kan komen op het niveau dat bij zijn leeftijd past, en of er misschien problemen met andere kinderen zijn.
Onderdeel 4, het onderzoek van het kind zelf, heeft natuurlijk een belangrijke rol in het geheel. Daarom nog even iets meer daarover.
In de bijeenkomst(en) met het kind wordt gekeken hoe het functioneert op gebied van spel, motoriek, en taal-spraak-ontwikkeling. Daarnaast wordt er gekeken hoe het kind contact maakt, en of je als onderzoeker een wederkerig contact voelt. Dat laatste wil zeggen: of je het idee hebt dat je sámen met het kind bezig bent, of dat het kind alleen maar in zijn eentje bezig is.
Verder wordt er natuurlijk goed gekeken naar van die typische gedragingen die bij autisme-spectrum-stoornissen passen, zoals fladderen of typisch gebruik van speelgoed. Een bekende manier van omgaan met speelgoed is bijvoorbeeld dat het kind niet gaat rijden met een autootje, maar alleen het wieltje gaat ronddraaien. Of: dat het kind niet gaat bouwen met de Lego, maar zich beperkt tot het sorteren van alle steentjes.
Nog een opmerking tot slot, over de vorm van het onderzoek: meestal doen we deze bijeenkomsten alleen met het kind zonder dat de ouders erbij zijn. Alleen als een kind daar heel veel moeite mee heeft, zijn ook de ouders aanwezig.
Verder vroeg u wat Bureau Jeugdzorg en de school voor u en uw dochter zouden kunnen betekenen. Op die vraag kan ik moeilijk antwoord geven, omdat ik niet weet of er op dit moment specifieke problemen zijn, en zo ja welke. Ik weet bijvoorbeeld niet of uw dochter goed kan meekomen op school, of haar ontwikkeling achterloopt (en zo ja, in welke mate), etc. Ik moet mij dus beperken tot de grote lijnen.
De intern begeleider (IB'er) van school kan zorgen voor extra begeleiding voor uw dochter. Bijvoorbeeld om haar meer te stimuleren, en misschien om (ook) een psychologisch onderzoek te overwegen. Zo'n onderzoek zou nuttig kunnen zijn om een indruk te krijgen van haar niveau, hoewel ze nog wel erg jong is.
Wat Bureau Jeugdzorg op dit moment zou kunnen doen, weet ik niet precies, omdat hun taken per provincie nogal kunnen verschillen. Waarschijnlijk kunnen zij wel zorgen voor een doorverwijzing naar de kinder-en jeugdpsychiatrie. Daarnaast zou het kunnen zijn dat uw dochter baat heeft bij overplaatsing naar een medisch kleuterdagverblijf (MKD) waar haar ontwikkeling beter gestimuleerd kan worden dan op een gewone school. Vaak moet Bureau Jeugdzorg dit soort plaatsingen regelen.
Mocht de school het niet nodig vinden dat uw dochter naar een medisch kleuterdagverblijf gaat, maar dat ze wel meer begeleiding zou moeten krijgen, dan kan er een zogenaamd rugzakje worden aangevraagd. Dat wil zeggen: extra geld voor extra begeleiding. Dit kan echter alleen als er een officiële diagnose is gesteld.
Ik hoop dat ik u hiermee een beetje op weg heb geholpen. Wilt u meer informatie, dan raad ik u aan om u te wenden tot de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA) of de Vereniging Balans.
Succes ermee!
is werkzaam als kinder- en jeugdpsychiater bij een grote GGZ-instelling in het midden des lands. Ze is daar leidinggevende van een polikliniek voor alle leeftijden en een deeltijdbehandeling voor kinderen van 6 tot 12 jaar.