Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
24 juni 2000 door Paula Fikkert
Ons zoontje is 23 maanden oud. Hij is vroeg begonnen met praten en hij leert snel. Soms vervoegt hij zelfs al een werkwoord. Dat laatste doet trouwens niet terzake. Wat ik zo grappig vind, is dat het lijkt alsof hij zijn taalgebruik aanpast aan zijn belevingswereld, aan zijn realiteit.
De laatste dagen loopt hij steeds met een inbussleutel rond te sjouwen. "Tisdat?" vroeg hij de eerste dagen steeds. Mijn antwoord was dan steeds: "Dat is een inbussleutel". Nu is dat natuurlijk wat moeilijk voor hem, maar aan de andere kant neemt hij wel vaker woorden klakkeloos over (ook lange woorden). Hij heeft er 'sleutel-in-de-bus' van gemaakt. Ik kan me voorstellen hoe dat werkt. Deze benaming past in zijn belevingswereld. Of werkt het zo niet?
Kortom, mijn vraag is: waarom maakt hij van een woord als 'inbussleutel' een 'sleutel in de bus'?
Zoals u zelf al aanvoelt, bestaat er een nauwe relatie tussen het taalgebruik van een kind en zijn belevingswereld. Jonge kinderen zijn vooral geïnteresseerd in de wereld van het hier en nu. Als ze beginnen te praten, hebben ze het over mama, de poes, de bal, de pop en de auto. Kortom: ze benoemen de personen, dieren en dingen om zich heen. Het verband tussen een woord en een object is makkelijker te leren als dat object ook aanwezig is.
Kinderen proberen orde in de dingen om zich heen te scheppen. Zo zijn ouders en verzorgers vaak allemaal "papa" of "mama", zijn alle vogels eendjes, en alle dingen op vier wielen auto's. Als je in deze fase een kind het verschil tussen een vogel en een eend probeert uit te leggen, leidt dit vaak tot niets. Anderzijds kunnen bepaalde woorden ook voor één specifiek object gebruikt worden. Zo kan het zijn dat "pop" alleen gebruikt kan worden voor de eigen pop.
Net als bij uw zoontje, krijgen veel kinderen rond hun tweede jaar door dat alles een naam heeft en roepen ze vaak de hele dag "Tisdat?". Dit gaat gepaard met een sterke groei van hun woordenschat, ook wel de woordenschat-explosie genoemd.
Uw zoon heeft thuis de inbussleutel ontdekt en wil dan natuurlijk ook weten wat het is. Het woord "inbussleutel" is om allerlei redenen nogal ingewikkeld: het woord is bijvoorbeeld samengesteld uit meerdere woorden. Uw kind heeft er drie woorden in ontdekt: "in", "bus" en "sleutel". Zijn eigen creatie "sleutel-in-de-bus" laat zien dat hij het samengestelde woord als een woordgroep opvat, maar ook dat hij al heel veel van de Nederlandse grammatica weet. Het lijkt erop dat uw kind de ongrammaticale woordgroep "in bus sleutel" heranalyseert als "een sleutel in de bus". Deze constructie is wel grammaticaal. Een bijzonder knappe vondst!
is werkzaam aan de Radboud Universiteit als hoogleraar eerste taalverwerving en fonologie.