Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
27 november 2000 door Paula Fikkert
Mijn zoontje van 3 jaar en 2 maanden draait woorden om. 'Pony' wordt 'pino', 'oliebol' wordt 'ielobol', etc. Het gebeurt het meest met worden met een ie-klank op het eind. Als hij gecorigeeerd wordt, zegt hij: "Oh ja", en herhaalt het goed. Dit doet hij vanaf dat hij ca. 2,5 jaar is. Hij is verder niet echt snel met praten; hij praat met halve woorden.
Mijn vraag: wanneer worden woorden goed uitgesproken, zonder verdraaiingen?
En een heel andere vraag: op welke leeftijd kan dyslexie opgespoord worden?
U schrijft dat uw zoontje van 3 jaar en 2 maanden woorden omdraait.
Pony wordt
pino,
oliebol wordt
ielobol, etc. In deze voorbeelden worden de twee klinkers uit de woorden verwisselt, waarbij de 'ie' eerst komt. Hieronder zal ik uitleggen dat dat heel goed verklaarbaar is.
Klinkers en medeklinkers
De ene klank is de andere niet. Zo zijn er klinkers en medeklinkers. Opvallend is dat kinderen relatief weinig fouten maken wat de klinkers betreft. De meeste verbasteringen betreffen de medeklinkers.
Als een kind
poes uitspreekt als
poef, of
vis als
sis krijgen alle klanken van het woord dezelfde articulatie-plaats: de
p,
oe en
f worden alledrie met de lippen gemaakt, de
i en
s in de buurt van de tandkassen.
Vroeger dacht men dat de klinkers in dit proces geen rol speelden, maar dat klopt niet. Het lijkt er zelfs op dat de klinker de medeklinkers beïnvloedt: in de kindervorm
poem voor
schoen worden alle klanken, net als bij
poef, met de lippen gemaakt, terwijl dat in het volwassen woord
schoen alleen voor de klinker geldt. Het is dus deze klinker die de medeklinkers beïnvloedt.
In woorden met één klinker vind je vaak assimilatie (gelijkmaking van klanken). Maar als een woord twee klinkers heeft, zijn die juist vaak verschillend van elkaar (dissimilatie).
Heel goed is dat te zien bij klanknabootsingen zoals
tiktak,
knipknap,
ding-dong,
zigzag,
pief-paf-poef.
Wat nu opvalt aan deze vormen is dat alleen de klinkers in de lettergrepen verschillend zijn. De eerste klinker is vaak een
i en wordt voor in de mond gemaakt. De tweede lettergreep wordt verder achterin in de mond gemaakt (
a,
o,
oe). Dit is een patroon dat je niet alleen in het Nederlands ziet, maar in heel veel talen. Het lijkt een universele voorkeursvorm te zijn.
Het is dus interessant te zien dat kinderen de volgorde van klinkers in woorden soms omgooien om die voorkeursvorm te benaderen, zoals blijkt uit de uitingen van uw zoon:
pino voor
pony en
ielobol voor
oliebol.
Hij doet dat tegen beter weten in, want eigenlijk weet hij de juiste vorm wel. Kennelijk beïnvloedt deze universele voorkeursvorm nog steeds de uitspraak van de woorden van uw zoon. Waarom dat zo is, kan ik u niet vertellen, maar ik vermoed dat dit vanzelf weer ophoudt.
is werkzaam aan de Radboud Universiteit als hoogleraar eerste taalverwerving en fonologie.