Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
7 maart 2008 door Joanna Sandberg
Mijn dochtertje van 3½ heeft moeite met mensen, vooral als het er veel zijn. Ik kan moeilijk bepalen of dat nu gewoon is of niet. Ik zal een aantal voorbeelden geven.
Als ik haar 's ochtends naar het kinderdagverblijf breng, dan moet ik zorgen dat zij de eerste is op de groep (samen met haar broertje van 2½). Als andere kinderen eerder aanwezig zijn dan zij, wil ze opgetild worden en wil ze mij niet loslaten. Het afscheid nemen is dan erg moeilijk. Als ze echter als eerste aankomt op de groep, gaat ze rustig aan tafel zitten spelen en is er geen probleem.
Als we ergens op bezoek gaan (ook bij bekenden), wil ze worden opgetild om naar binnen te gaan. Vervolgens zit ze eerst een poos op schoot met haar gezicht verborgen tegen mij aan. Nadat ze even zo heeft gezeten, is ze wel gewend en gaat ze spelen.
Haar broertje heeft daar niet zo'n last van, maar die begint nu wel het idee te krijgen dat het zo hoort en wil het zo nu en dan imiteren.
Vorig jaar op een verjaardag bij ons thuis was het drukker dan anders, omdat het niet gelukt was om het bezoek te spreiden. Ook toen wilde ze alleen op schoot zitten en bleef ze alsmaar "jengelen". Andere mensen dachten dat ze gewoon aandacht wilde hebben, maar toen ze even met mijn man alleen was, zei ze tegen hem: "Ik wil dat alle kindjes weggaan." Ze vond het dus te druk en had het pas weer naar haar zin toen het rustiger werd.
Een aantal maanden geleden was het de bedoeling dat ze op het consultatiebureau de ogentest deed. Ik had van te voren alle plaatjes met haar geoefend en ze kon alles zo opnoemen. Toen we bij de wijkverpleegkundige waren (die ze al vaker gezien heeft), wilde ze niets zeggen of doen, en wilde ze alleen op mijn schoot zitten en niemand aankijken. Laat staan de ogentest doen.
Tot nu toe had ik het idee dat ze "gewoon verlegen" was, en ik kan er aardig op inspelen om het voor haar niet extra moeilijk te maken. Ik dacht dat het allemaal vanzelf wel zou overgaan, al begon ik me wel af te vragen hoe dat zou gaan als ze binnenkort naar school gaat.
Totdat we vanmiddag een markt over wilden lopen en ze ook gedragen wilde worden. Ze zei toen letterlijk: "Ik vind al die mensen eng."
Ik begin me nu af te vragen of ze "gewoon verlegen" is, of dat er misschien meer aan de hand is waarbij ik extra hulp voor haar moet zoeken. Kunt u ons wat tips geven, of vertellen of ik hulp moet zoeken?
Verlegenheid is heel normaal voor kleine kinderen, maar op een gegeven moment kun je je inderdaad gaan afvragen of er niet meer aan de hand is. Bij u zou dat laatste het geval kunnen zijn, omdat de verlegenheid van uw dochter niet minder is geworden met het ouder worden – wat je bij een normale ontwikkeling ziet – maar juist sterker lijkt te worden. En dat is zorgelijk.
Haar verlegenheid zal dus waarschijnlijk niet vanzelf overgaan; daar moet hulp bij komen.
Zoals u het gedrag van uw dochtertje beschreef, lijkt ze mij van jongs af aan al erg verlegen. Maar dat niet alleen; de angst voor vreemden wordt steeds erger, en ze zegt het nu ook tegen u: "Ik vind mensen eng". Zo'n opmerking moet je toch wel serieus nemen.
Maar ook andere voorbeelden die u gaf, vond ik overtuigend. Zo heeft ze op het kinderdagverblijf niet alleen tijd nodig om zich prettig te voelen zonder u (wat heel normaal is voor kinderen), maar ze heeft het ook nodig dat er geen andere kinderen (die ze kent!) aanwezig zijn, om te wennen aan de nieuwe crèche-dag. Dat is dus zorgelijk.
Het is niet eenvoudig om bij jonge kinderen de juiste diagnose te stellen, juist omdat veel angsten nu eenmaal horen bij bepaalde ontwikkelingsfasen. Het is dus sowieso al moeilijk om bij een kind van de leeftijd van uw dochter te zeggen of er iets bijzonders aan de hand is en zo ja wat. Dat betekent dat het vanaf een afstand, zonder het kind gezien te hebben en zonder de gezinsomstandigheden te kennen al helemaal niet mogelijk om te zeggen wat er precies met uw dochter aan de hand is.
Daarom raad ik u sterk aan om voor een diagnose en een eventueel advies voor behandeling naar een kinderpsychiater te gaan. U kunt u laten verwijzen door de huisarts.
Het enige wat ik kan nu kan doen, is aangeven wat ik denk dat er aan de hand zou kunnen zijn. Maar nogmaals: het hoeft niet zo te zijn.
Bij het gedrag van uw dochter moet ik denken aan een sociale angst. Extreem verlegen kinderen hebben een grote kans op het ontwikkelen van een sociale angststoornis. Ik denk hier aan omdat uw dochter bang is voor sociaal contact met mensen en kinderen die haar niet zo vertrouwd zijn als de mensen bij haar thuis. Uw dochter kan namelijk wél gewoon omgaan met mensen en kinderen die ze heel goed kent. Er is dus geen contactprobleem, want ze kán het wel, maar ze durft het niet.
Hoe meer mensen – volwassenen of kinderen – er zijn, hoe banger ze wordt. En natuurlijk is het zo dat hoe groter de groep, groter dan één is al een groep(je), hoe enger het is om contact te maken of te wennen. Dat is iets waar veel kinderen en ook volwassenen in meer of mindere mate last van kunnen hebben, maar bij uw dochter is het inderdaad wel erg extreem.
Kinderen die sociaal angstig zijn kunnen in een angstige situatie gaan huilen, of woede-uitbarstingen krijgen, of verstijven of zich terugtrekken uit de sociale situatie met onbekende mensen of kinderen, en dat lijkt uw dochter te doen.
Bij angstige kinderen (met angsten die niet meer passen bij de leeftijd) is het belangrijk om snel hulp te zoeken. Want hoe ouder het kind wordt, hoe erger de angst wordt, en hoe moeilijker het kind te behandelen is. Dus vroegtijdige onderkenning en behandeling is van groot belang.
Zolang u nog niet terecht kunt bij een kinderpsychiater, kunt u het volgende doen.
1. Vermijdingsangst voorkomen - Kinderen die sociaal angstig zijn, willen het liefst de situaties waarin ze bang zijn, vermijden. Probeer daar niet in mee te gaan, maar help haar en steun haar om zich toch in deze situaties te bevinden. Gelukkig doet u dat al, door tóch naar de crèche en de markt te gaan.
2. Niet pushen - Anderzijds moet je ook weer niet de grenzen gaan verkennen. Zoek dus niet bewust de extreem angstige situaties op. In het geval van uw dochter gaat het dan om grote groepen volwassenen en kinderen. Probeer dus een goed midden te vinden tussen pushen enerzijds en overbeschermen anderzijds (beide onwenselijk), en streef naar 'steunend begeleiden'.
3. Gevoelens verwoorden - Probeer haar gevoelens te omschrijven in woorden. Bijvoorbeeld, op de markt: "Nou dat is wel even wennen hè, met zoveel mensen op straat. Maar ik ben bij je hoor, hou mijn hand maar vast."
4. Afleiden - Probeer haar zonodig af te leiden, eventueel in combinatie met het verwoorden van haar gevoelens. Aan de bovenstaande uiting zou je dan in een moeite door kunnen toevoegen: "Oh, kijk wat een gek hoedje die mevrouw op haar hoofd heeft!"
Ik wens jullie sterkte en succes!
is pedagoge, BIG geregistreerd klinisch psycholoog, BIG geregistreerd kinder- en jeugdpsychotherapeut/gezinstherapeut. Ze is werkzaam bij het VU Medisch Centrum te Amsterdam.