Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
25 november 1999 door Maaike Verrips
Hoe kan ik mijn dochter (2 jaar en 3 maanden) leren wanneer je 'ik' en 'jij' en dergelijke gebruikt? Zijn daar misschien bepaalde spelletjes, rijmpjes of versjes voor?
U geeft niet precies aan wat u aan uw kind over
ik,
jij en dergelijke wilt leren. Er zijn namelijk verschillende soorten problemen die kinderen met
ik en
jij kunnen hebben.
Meestal praten kinderen in een eerste fase over zichzelf en hun gesprekspartners door ze bij hun naam te noemen:
Dikkie fietsen,
Mama kijken. Zodra ze persoonlijk voornaamwoorden beginnen te gebruiken, zijn dat in de meeste talen
ik en
jij. Pas daarna komen
hij en
zij,
wij en
jullie. Het gebeurt veel dat kinderen in het begin
ik en
jij door elkaar halen. Die kinderen gebruiken soms
jij (of
je of
jouw) als ze het over zichzelf hebben. Dit gaat vanzelf over, maar het kan wel maanden duren.
Waarom kinderen die vergissing maken, ligt voor de hand. Ze kaatsen gewoon de taal terug die tegen ze gesproken is. Dat valt vooral op als ze waarschuwingen en opdrachten herhalen:
Dat mag je niet doen, of:
Goed je tanden poetsen hoor!
Persoonlijke voornaamwoorden zijn hoe dan ook moeilijk voor kinderen, omdat ze niet zo'n concrete betekenis hebben. Om te begrijpen wie er op enig moment met
jij bedoeld wordt, moet je de situatie kennen waarin het woord gebruikt is. Juist het integreren van informatie uit de context met kennis over de taal is voor kinderen heel moeilijk. De verwerving daarvan duurt dus een tijd en in die tijd maakt het kind af en toe fouten.
Een andere bekende fout is dat een kind soms
ik of
ikke gebruikt als het
mij zou moeten zijn. Zo'n kind zegt:
dat is voor ikke, of
Beer van ikke. Deze fout heeft met het gebruik van naamvallen te maken.
Het Nederlands heeft in principe geen naamvallen (meer), behalve nu juist bij de persoonlijke voornaamwoorden:
Ik schrijf een boek, maar
Dat boek is
van mij.
Afhankelijk van de functie die het woord in de zin vervult, verandert de woordvorm. Ondanks de marginale plaats van naamvallen in het Nederlands doen de meeste kinderen dit overigens opmerkelijk snel helemaal goed. Er zijn echter kinderen die er iets langer over doen, en die maken dan zulke fouten. Ook dat komt overigens helemaal vanzelf goed.
Dan uw laatste vraag, over het oefenen van de diverse vormen. Bij mijn weten bestaan er geen spelletjes, rijmpjes of versjes die speciaal ontworpen zijn om kinderen het verschil tussen
ik,
jij, en
mij bij te brengen. Dit leerproces gaat echt vanzelf.
is taalkundige, gespecialiseerd in kindertaal, en oprichter van
De Taalstudio.