Brr.. Koud! Check onze hacks om je kind lekker warm én gezond te houden

7 oktober 2015 door Henk Boeke en Nadia Eversteijn

Interactief voorlezen

De taalkundigen Nadia Eversteijn en Henk Boeke vertellen waarom voorlezen zo goed is voor de taalontwikkeling, en hoe je dat het beste kunt aanpakken in de praktijk.

Voorlezen is hartstikke leuk, maar het is tegelijkertijd een uitstekende manier om de taalontwikkeling van je kind te stimuleren. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen uit gezinnen waarin veel wordt voorgelezen, taalvaardiger zijn dan kinderen die thuis niet of nauwelijks zijn voorgelezen. Ze hebben bijvoorbeeld een grotere woordenschat, en scoren beter op tests voor begrijpend lezen. Het zal duidelijk zijn dat ze daardoor ook beter zijn toegerust voor 'leren' in het algemeen.

Hoe komt dat eigenlijk? En waarom werkt voorlezen beter dan – bijvoorbeeld – veel tv-kijken? Je kunt je er natuurlijk makkelijk vanaf maken door te zeggen dat in gezinnen waarin veel wordt voorgelezen, dingen als 'taal', 'liefde voor boeken' en 'aandacht voor het kind' sowieso een belangrijke rol spelen, en dat het kind dus opgroeit in een kansrijke omgeving, zeg maar. Dat zal zeker een rol spelen. Maar er is ook een specifieke reden waarom juist voorlezen zo effectief is.

Interactie

Goed voorlezen is een interactief proces. Het is dus geen eenrichtingsverkeer, maar echte communicatie. Een samenspel tussen ouder en kind. En daar leert een kind heel veel van, in ieder geval meer dan van passief consumeren via de televisie.

Hieronder zullen we per leeftijdsfase aangeven hoe je dat het beste kunt aanpakken. Voorlezen is namelijk nuttig in álle stadia van de taalontwikkeling van het kind, waarbij de onderlinge communicatie telkens een stapje verder gaat.

Babytijd en dreumestijd (0 tot 2 jaar)

Met voorlezen kun je al beginnen als je baby 6 maanden is. Natuurlijk zal de interactie dan nog vrij beperkt zijn, althans wat de taal betreft, omdat kinderen van deze leeftijd nog niet kunnen terugpraten. Maar samenspel is het wel degelijk!

In het begin zult u vooral bezig zijn de aandacht van uw baby te trekken. Gebruik daarvoor kleurige prentenboekjes, met heldere en herkenbare vormen, en probeer ook om er leuke geluidjes bij te maken. Boekjes met kartonnen bladzijden zijn het handigst, omdat baby's vaak een onbedwingbare neiging hebben om papieren bladzijden stuk te scheuren. Heb in ieder geval geduld, en word nooit boos! Probeer er zo veel mogelijk een spelletje van te maken.

Tegen de eerste verjaardag (12 maanden) komt de eerste echte talige interactie. Voorlezen is dan een perfect middel om te oefenen met woordjes voor de dingen uit het dagelijks leven. U kunt dan bijvoorbeeld vragen: "Waar is de bal?", om uw kind het bijbehorende object te laten aanwijzen.

Vervolgens kunt u het een stapje moeilijker maken, door zelf een plaatje aan te wijzen en te vragen: "Wat is dat?" Rond 18 maanden kan uw kind daar meestal wel antwoord op geven.

Met de eerste methode (objecten laten aanwijzen) oefent u het woordbegrip en met de tweede methode (vragen naar een woord) oefent u de woordproductie.

Peutertijd (2 en 3 jaar)

Zodra kinderen de peuterleeftijd bereiken, zullen ze het leuk vinden om herkenbare situaties uit hun eigen leventje terug te vinden in boekjes. Het geeft ze houvast bij het ontdekken van de wereld, als ze zien dat het kind in het boekje ook in bad gaat, en ook in de speeltuin speelt, of ook wel eens bang is in bed.

Als peuter begrijpt uw kind al kleine verhaaltjes, dus meer dan alleen maar losse woordjes. Boekjes bieden 'visuele ondersteuning' bij het leren begrijpen van taal. Door middel van de plaatjes haalt u zomaar de speeltuin, het ziekenhuis of de kinderboerderij uw huis binnen.

Aangezien kinderen met 27 maanden al af en toe twee woordjes kunnen combineren tot kleine zinnetjes (zoals "Mama moe" of "Die ook") en kinderen met 36 maanden al langere zinnen kunnen maken (van vier woorden of meer), kan de onderlinge communicatie bij het voorlezen nu echt goed op gang komen. Je kunt dan wat moeilijker vragen gaan stellen (zoals: "Wat denk je dat er nu gaat gebeuren?") en je kunt al echt met z'n tweeën gaan praten over het verhaal.

Kleutertijd (4 en 5 jaar)

Wordt uw kind een kleuter, dan wil het graag verhalen horen over méér dan het vertrouwde hier en nu. Boeken kunnen de grote fantasiewereld van een kleuter aanwakkeren. Hun wereldje vergroot zich, als ze helemaal opgaan in verhalen over pratende dieren, feeën, kabouters, prinsen en prinsessen.

Op deze leeftijd speelt de fantasie een belangrijke rol. In de interactie tijdens het voorlezen kun je je kind dus ook stimuleren om zelf te fantaseren en fantastische verhalen te vertellen.

Basisschool-leeftijd (6 t/m 12 jaar)

Kinderen in de basisschool-leeftijd zijn dol op verhalen met een spannende plot. Door boeken ontdekken ze andere landen en andere tijdperken.

Het heeft beslist nut om kinderen die zelf al kunnen lezen, nog steeds voor te lezen. Dat geldt natuurlijk het sterkst voor kinderen die nog maar net technisch kunnen lezen (oftewel 'lezen wat er staat'). Het omzetten van letters in spraakklanken kost hen namelijk nog zo veel moeite, dat dit hun aandacht van het verhaal kan afleiden.

Maar ook voor kinderen die al heel vlot technisch kunnen lezen, heeft voorlezen nut. Voor hen kiest u boeken die nog net een stapje te moeilijk zijn om zelfstandig te begrijpen, maar die ook weer niet zó vol onbekende woorden zitten, dat het kind afhaakt. Op die manier helpt u de taalontwikkeling telkens een stapje verder.

In dit stadium kan het zinvol zijn om het kind ook eigen ervaringen te laten vertellen en eigen meningen te laten geven. Vaak kan een voorleesverhaal het startpunt zijn voor een goed gesprek over dingen die in het boek beschreven worden. Van oorlogvoering tot slavernij en van gezinsperikelen tot liefde en seksualiteit (denk daarbij ook aan de seksuele-voorlichtingsboekjes die je in deze periode kunt voorlezen).

Voorlezen aan dove kinderen

Ook kinderen die doof of slechthorend zijn, vinden voorlezen fijn. En zelfs in gebarentaal kun je voorlezen! Maar hoe doe je dat? Ingrid Vos, moeder van een slechthorend jongetje, maakte 'Het is donker, het is nacht', een voorlees-boekje voor peuters en kleuters.

[Naschrift d.d. 14 april 2017: Dit boekje is helaas niet meer te koop. Voor meer informatie over voorlezen aan dove en slechthorende kinderen, zie: Interactief voorlezen op de site van Kentalis.]

Voorlezen en meertaligheid

Tot slot nog een opmerking over voorlezen in een meertalige omgeving. Veel ouders vragen zich af in welke taal ze dat moeten doen. Het antwoord op die vraag is heel simpel: lees voor in de taal die je zelf het prettigst vindt om te gebruiken.

Dus: als je van buitenlandse afkomst bent, en het liefst voorleest in je eigen moedertaal, dan is dat geen enkel bezwaar. Voorlezen heeft altijd een positief effect, niet alleen op de taalvaardigheid in de voorgelezen taal maar ook op de algemene taalvaardigheid. Dat komt doordat een meertalige opvoeding (waaronder voorgelezen worden in een andere taal) een positief effect heeft op het zogenaamde 'meta-linguïstisch bewustzijn', oftewel de vaardigheid om na te kunnen denken óver taal.

Meer informatie