Mijn zoon was bijna dood door een overdosis: het was de ergste dag van mijn leven

Ik weet eigenlijk niet waar ik moet beginnen. Het voelt allemaal nog steeds zo onwerkelijk. Alsof het een slechte droom is waar ik uit zal ontwaken. Maar dat is het niet. Dit is echt gebeurd. Mijn zoon, mijn lieve, slimme jongen, was bijna dood. En dat allemaal door die verdomde drugs.

Als ik terugdenk aan hoe hij vroeger was, zie ik een vrolijk en levenslustig kind. Hij was altijd de jongen die overal een grapje over maakte, die iedereen aan het lachen kreeg. Hij had zo’n grote glimlach, je kon gewoon niet boos op hem worden. Maar ergens ging het mis. En ik weet nog steeds niet precies waar.

Het begon klein, zoals dat meestal gaat. Een jointje hier, een pilletje daar. "Gewoon proberen, mam," zei hij dan. "Iedereen doet het." Ik dacht dat het een fase was, iets waar hij wel overheen zou groeien. Maar dat gebeurde niet. Hij raakte steeds meer verstrikt in die rotzooi. Langzaam maar zeker veranderde hij. Hij werd stiller, trok zich steeds meer terug. En als hij thuis kwam, zag ik een vreemde in mijn huis. Zijn ogen waren leeg, zijn huid was grauw. Mijn zoon, die altijd zo levendig was, was verdwenen. En in plaats daarvan had ik een zoon met een probleem. Een heel groot probleem.

Ik heb geprobeerd met hem te praten, ik heb alles geprobeerd. Maar het was alsof ik tegen een muur praatte. "Ik heb alles onder controle, mam," zei hij dan. "Maak je niet zo druk." Maar ik wíst dat het niet goed zat. Ik vond lege wietzakjes op de grond, pillen onder zijn bed. Het brak mijn hart keer op keer. Hoe had ik het zover laten komen? Wat had ik fout gedaan als moeder?

De laatste maanden voor het écht fout ging, waren een ware hel. Hij was soms dagenlang weg. En als hij dan eindelijk thuis kwam, was hij een wrak. Hij kon amper op zijn benen staan, zag eruit als een zombie. Elke dag was ik bang dat hij niet meer thuis zou komen. Maar ik was machteloos, ik wist niet hoe ik hem veilig kon houden. En toen, op een regenachtige avond, gebeurde het bijna.

De telefoon ging. Het was het ziekenhuis. "Mevrouw, uw zoon is binnengebracht met een overdosis. We weten niet of hij het gaat halen." Die woorden... ik kon ze niet eens verwerken. Het voelde alsof de grond onder mijn voeten verdween. Ik moest naar hem toe. Die rit naar het ziekenhuis duurde een eeuwigheid. Mijn handen trilden zo erg dat ik het stuur nauwelijks vast kon houden. Ik wist niet waar ik aan moest denken. Het enige wat door mijn hoofd ging, was: "Laat hem nog leven, alsjeblieft."

Toen ik bij de spoedeisende hulp aankwam, voelde het alsof ik in een nachtmerrie was beland. Daar lag hij, mijn jongen, omringd door machines. Zijn lichaam lag daar slap, zijn gezicht zo bleek. Een dokter kwam naar me toe en zei dat ze net op tijd erbij waren.

Ik stond daar, naast zijn bed, en het enige wat ik kon doen was huilen. Ik voelde zoveel emoties tegelijk: boosheid, verdriet, maar vooral opluchting dat hij er nog was. Ik pakte zijn hand vast en ik bleef maar huilen. Hoe hadden we het zover laten komen? Hoe had ik mijn zoon bijna verloren?

Toen hij eindelijk zijn ogen opende, zag ik iets wat ik lange tijd niet had gezien: spijt. Hij zei niks, maar ik zag het. Hij wist dat hij alles bijna kwijt was, inclusief zijn eigen leven. Dat moment... dat was ons keerpunt. We wisten allebei dat het zo niet langer kon.

Het pad terug was niet makkelijk. Hij moest afkicken, en dat was een hel. Er waren terugvallen, momenten waarop ik dacht dat het weer mis zou gaan. Maar er waren ook kleine overwinningen. Elke dag zonder drugs was een overwinning. Elke keer als hij weer echt lachte, zag ik een stukje van mijn oude zoon terugkomen.

Nu, een paar jaar later, is hij schoon. Hij heeft een baan, woont op zichzelf, en we kunnen weer praten zoals vroeger. Maar die angst, die blijft. Maar ik probeer die angst los te laten, om hem te vertrouwen. Want als ik iets heb geleerd, is het dat hij sterker is dan ik ooit had gedacht.

Ik was mijn zoon bijna kwijt, maar ik heb hem ook teruggekregen. En daar ben ik elke dag dankbaar voor. De weg naar herstel is lang en zwaar, maar het is de moeite waard. Want er is altijd hoop, zelfs in de donkerste tijden. Dat weet ik nu.