8 maart 2021 door Vera Bijma

Blingbling

“Kijk eens wat ik gevonden heb, mama.” Glunderend van oor tot oor duwt zoonlief me een armband onder mijn neus.

Het is een nogal kitscherig exemplaar met veel blingbling. Hier en daar mist er een steentje uit, maar dat kan mijn zoontje niks schelen. Hij vertelt dat hij de armband in de schooltuin heeft gevonden onder een laag modder. Aan zijn stralende gezicht zie ik dat hij denkt dat de armband nu van hem is.

Helaas denkt deze moraalridder van een mama daar iets anders over. “Sorry, lieverd, maar we moeten die aan de juf geven om bij de verloren voorwerpen te leggen. Er is vast een kindje heel verdrietig omdat ze haar armbandje kwijt is.” Hij bijt op zijn lip en geeft de armband schoorvoetend aan de juf die nog bij de schoolpoort staat. Daarna loopt hij met een gezicht als een oorwurm naar me terug. Ik sla een arm om zijn tengere schouders en vertel hem hoe trots ik op hem ben. Maar het huilen staat hem nader dan het lachen. “Weet je wat?” zeg ik tegen hem. “We gaan thuis naar mama’s armbandjes kijken. Misschien zit daar wel eentje bij die je leuk vindt.” Hij lijkt niet erg overtuigd, maar pakt toch zijn fiets.

Zodra we thuis over de drempel stappen, schopt hij zijn schoenen uit en stormt hij naar de badkamer. Om te voorkomen dat mijn kleine ekstertje alles wat glimt en blinkt in beslag neemt, spurt ik erachteraan. Hij heeft mijn sieradendoosje al op de grond gezet. Samen bekijken we mijn prullenarmbandjes. Hij schuift er een paar om zijn hand om uit te proberen. Om ze vervolgens met een kritische blik terug in het doosje te laten glijden. Zelfs mijn meest kitscherige armband kan hem niet bekoren. Hij heeft zijn zinnen duidelijk op de door hem gevonden armband gezet. “Weet je, misschien komt er wel niemand die armband halen. En dan mag jij hem,” probeer ik hem op te beuren. Hij zegt niet veel, maar gaat gelukkig wel lekker spelen.

’s Avonds lijkt het voorval al vergeten. Ik hoor hem er niet meer over. Tot ik hem de volgende dag uit school haal. “Ik heb de armband bij de verloren voorwerpen weggepakt,” begint hij. Met opgetrokken wenkbrauwen wacht ik het vervolg af. “En bij het secretariaat gebracht. Want anders kan iedereen hem zomaar pakken.” Nou breekt mijn klomp. Mijn bedeesde 7-jarige die in zijn eentje naar het schoolsecretariaat durft te stappen? Ik ben onder de indruk.

Maar dat is nog niet alles. De dag erna vertelt hij me dat hij in de middagpauze aan de toezichthouder op het schoolplein heeft gevraagd of hij even naar het secretariaat mocht gaan. Dat mocht, vertelt hij trots. Hij wilde checken of er al iemand voor de armband was geweest. Met ogen die nog harder glimmen dan de plastic edelstenen in de door hem zo felbegeerde armband, vertelt hij me dat dat niet het geval is. Ik glimlach. Ik heb zo’n vermoeden dat ze hem daar de komende dagen nog heel vaak zullen zien.