
De grote ABC zwemdiploma-discussie: hoe ver moet je kind écht komen met zwemles?
Zwemles: voor de één een leuke uitdaging, voor de ander een eindeloze strijd tegen koud water en chloorogen. Maar hoe ver moet je kind eigenlijk komen? Is een A-diploma genoeg, of is B en C de echte standaard? En hoe bepaal je wat goed is voor jouw kind?
Waarom zwemles veel meer dan een diploma is
Nederland is een waterland. Van grachten tot zwembaden en vakanties aan zee: kunnen zwemmen is hier geen luxe, maar een levensvaardigheid. Zwemles draait dus niet alleen om een diploma halen, maar vooral om zelfredzaamheid en veiligheid in het water. Een kind dat zijn zwemdiploma heeft, maar nog geen vertrouwen heeft in water, is nog niet volledig zwemveilig.
Is zwemdiploma A voldoende?
Het A-diploma is een goede basis, maar de meeste kinderen die alleen A hebben, zijn nog niet écht zwemvaardig. Dit diploma leert kinderen de basistechnieken, zoals drijven, onder water zwemmen en schoolslag. Maar zwemmen in open water, met stroming of onverwachte situaties, kan dan nog een flinke uitdaging zijn. Een kind met alleen diploma A kan zich meestal redden in een zwembad, maar minder goed in recreatief buitenwater. Dit hangt er natuurlijk ook vanaf hoe vaak jullie als gezin zwemmen en hoeveel zwem-uren je kind maakt. Want dat is minstens zo belangrijk.
Wat voegt zwemdiploma B en C toe?
Veel ouders vragen zich af of het echt nodig is om door te gaan tot diploma C. Dit hangt onder andere af van waar je kind vaak zwemt.
- B-diploma: Kinderen leren langere afstanden te zwemmen, verbeteren hun techniek en bouwen meer uithoudingsvermogen op. Ze worden sterker in het water en ontwikkelen meer zelfvertrouwen.
- C-diploma: Dit diploma gaat een stap verder en richt zich meer op survivalvaardigheden, zoals zwemmen met kleding aan, omgaan met golven en stroming en het redden van jezelf. Kinderen met C zijn doorgaans goed voorbereid om veilig te zwemmen in open water.
Als je kind vaak in de buurt van open water komt, zoals meren of de zee, is het verstandig om door te gaan tot het C-diploma. Maar zelfs daarna blijft oefening belangrijk: vaardigheden verwateren als ze niet worden onderhouden. De meeste kinderen vinden het leuk om te gaan zwemmen als ze eenmaal hun diploma('s) hebben, dus dat is een mooie aanleiding om regelmatig het water op te zoeken!
Wat als je kind zwemles haat?
Niet elk kind vindt zwemles leuk. Voor sommige kinderen is het de combinatie van kou, drukte in het zwembad en de strenge lessen die ze tegenstaat. Anderen kunnen bang zijn voor water of voelen zich onzeker over hun vaardigheden. Zwemles is stom. Ik haat zwemles. Ik wil niet zwemmen. Als je dit week in, week uit hoort van je kind, is het tijd voor actie. Gelukkig zijn er manieren om je kind te motiveren:
- Maak zwemmen leuk buiten de lessen om: Ga samen naar een zwembad waar je kind vrij mag spelen en oefenen zonder druk. Zo leert je kind dat zwemmen niet alleen ‘moet’, maar ook leuk kan zijn.
- Kies een zwemschool die bij je kind past: Niet alle zwemscholen werken op dezelfde manier. Sommige bieden speelsere lessen aan of werken met kleinere groepen, wat voor sommige kinderen prettiger kan zijn. Neem eens een kijkje bij meerdere zwembaden in de buurt.
- Beloon inspanning, niet alleen het resultaat: In plaats van de nadruk te leggen op het behalen van een diploma, kun je ook belonen dat je kind zijn best doet. Bijvoorbeeld met een kleine verrassing na een les of een compliment over de vooruitgang.
- Oefen op een speelse manier thuis: Laat je kind in bad of onder de douche wennen aan water over het hoofd, oefenen met drijven of blazen in het water. Dit kan helpen om angst te verminderen.
- Geef het tijd: Sommige kinderen hebben simpelweg wat langer nodig om zich op hun gemak te voelen in het water. Forceer niets, maar blijf geduldig en positief.
Alternatieven als zwemles niet werkt
Niet elk kind functioneert goed in de standaard groepslessen. Soms zijn alternatieve methoden effectiever en prettiger:
- Privézwemles: Een-op-een aandacht kan een wereld van verschil maken, vooral voor kinderen die moeite hebben met instructies in een groep of snel afgeleid zijn.
- Zwemles in kleine groepjes: Sommige zwemscholen bieden lessen aan met minder kinderen per instructeur. Dit zorgt voor meer persoonlijke aandacht en minder prikkels.
- Ouder-kind zwemlessen: Voor jongere kinderen of kinderen met waterangst kan het helpen om samen met een ouder te oefenen in een ontspannen setting.
- Snorkelcursus of survivalzwemmen: Als reguliere zwemlessen niet goed aanslaan, kan een andere aanpak zoals snorkel- of survivalzwemmen helpen om vaardigheden op een speelse manier te ontwikkelen.
- Meer recreatief zwemmen: Sommige kinderen leren beter als ze op hun eigen tempo het water verkennen, in plaats van in een gestructureerde les. Meer tijd in het zwembad doorbrengen kan hen helpen om alsnog zelfverzekerd te worden.
Hoe weet je of je kind echt zwemveilig is?
Een diploma alleen is geen garantie dat een kind zich redt in het water. Vraag jezelf af:
- Kan mijn kind zonder moeite langere afstanden zwemmen?
- Zwemt mijn kind zonder paniek in kleding?
- Weet mijn kind hoe het moet drijven en rustig blijven als het onverwacht in het water valt?
- Heeft mijn kind vertrouwen in het water, ook buiten het zwembad?
Als je twijfelt over een van deze punten, kan extra oefening of doorzwemmen tot een hoger diploma verstandig zijn.
Hoe fijn voelt je kind zich in het water?
Zwemveiligheid gaat verder dan alleen een diploma halen. Het belangrijkste is dat je kind zich op zijn gemak voelt in het water en weet wat te doen in onverwachte situaties. Het A-diploma is een prima start, maar B en C geven een completere zwemvaardigheid. Kijk vooral naar je kind: wat heeft het nodig om écht veilig en zelfverzekerd te zijn in het water? Met de juiste aanpak wordt zwemmen niet alleen een vaardigheid, maar ook een plezier.