10 december 2019 door Sandra Zuiderduin

Welke basisschoolvorm kies ik voor mijn kind?

Een gewone openbare of christelijke basisschool, Jenaplan, Montessori of misschien toch Dalton? Of wacht eens.. zou die Vrijeschool beter passen bij mijn kind? Wie vandaag de dag een passende schoolmethode wil uitzoeken voor zijn of haar kind kan zich maar beter voorbereiden. De keuzes voor basisschoolonderwijsvormen in Nederland anno nu zijn gevarieerder en breder dan ooit. Maar welke past bij jouw kind? Of moet je kind geschikt zijn voor een bepaalde vorm? En zijn vernieuwingsscholen niet alleen maar weggelegd voor de elite? We vroegen ouders naar hun ervaringen.

Waar ik vroeger als kind zelf uit gemak en gebaseerd op het geloof van mijn ouders naar de 'gewone christelijke basisschool om de hoek' ging, werkt dat tegenwoordig allang niet meer zo. Niet alleen een school passend bij een geloofs- of levensvisie of een extra zorgzaam plekje op speciaal onderwijs is belangrijk. Steeds meer ouders maken ook een bewuste keuze voor een bepaalde onderwijsvorm. Hebben we het over het onderwijs zoals wij dat allemaal van vroeger kennen, dan hebben we het over regulier ofwel traditioneel onderwijs. Klassikaal onderwijs waarin leerlingen van dezelfde leeftijd bij elkaar in één groep zitten en ieder jaar van klas en juf of meester wisselen.

Traditioneel vernieuwingsonderwijs

En dan is er het 'traditionele vernieuwingsonderwijs', de verzamelnaam voor vernieuwende onderwijsvormen die aan het begin van de 20e eeuw opkwamen. Al deze concepten zetten zich af tegen het klassikale onderwijs en gaan in plaats daarvan uit van de ontwikkelingsmogelijkheden en de belevingswereld van elk individueel kind op dat moment. Voorbeelden zijn het Montessori-, Dalton-, Jenaplan-, Freinet- en het Vrijeschoolonderwijs. Verschil met regulier onderwijs is dat vernieuwingsonderwijs zelfstandigheid, vrijheid in gebondenheid en samenwerken als focus hebben. Vaak bestaan de klassen uit leerlingen van verschillende leeftijden én niveaus. Gedachte hierachter is dat ze elkaar kunnen helpen en van elkaar kunnen leren.

En om het dan helemaal ingewikkeld te maken, bestaat er sinds kort ook nog zoiets als het 'actuele vernieuwingsonderwijs'. Hiertoe behoren ErvaringsGericht Onderwijs (EGO) en OntwikkelingsGericht Onderwijs (OGO). Adaptief onderwijs dat uitgaat van de verschillen tussen kinderen en het onderwijs hierop afstemt, vormt hierbij een belangrijke rol. Maar om het enigszins overzichtelijk te houden en omdat kenmerkende elementen van beide schooltypen in de onderbouw van vele basisscholen verweven zit, laten we deze hier buiten beschouwing. Kiezen uit de 13 basisscholen in onze verder best bescheiden gemeente is al lastig genoeg. Laat staan hoeveel meer dat er nog zijn als je in de stad woont! Maar welke is nu geschikt voor ons kind? Wie kunnen dat beter vertellen dan de ouders zelf?

Wat vinden ouders belangrijk?

Zo bel ik eerst naar Leonie van 't Pad Bosch, moeder van Tim, omdat ik weet dat zij altijd weloverwogen keuzes maakt. Mijn gevoel klopt. "Tim zat al op een gewone school, maar dat ging niet zo lekker. Ik wilde kijken of dat ergens anders beter ging. Het concept van de Vrijeschool met een andere kijk op kinderen sprak me wel aan en dus lieten we Tim daar een paar dagen meelopen. Toevallig was er op dat moment ook net een jongen van de Vrijeschool die in de klas van Tim meeliep. Toen ik later met die moeder sprak, gaf ze aan dat haar kind juist op de Vrijeschool vast liep en meer ondersteuning nodig had. Zij had het idee dat er te lang werd aangekeken of te laat werd opgemerkt dat er problemen waren. Dat zorgde bij ons voor de doorslag om Tim op zijn oude school te houden. Het is goed om te anders te kijken naar dingen, maar er moet natuurlijk ook wel naar andere vaardigheden gekeken worden."

Gemoedelijke sfeer en kleinschaligheid

Heel positief over diezelfde Vrijeschool is daarentegen Pim van der Aar. Niet alleen als ouder van dochter Eva die inmiddels een jaar op de Vrijeschool zit, maar ook als leraar. Hoewel hij vooraf eigenlijk weinig van de onderwijsvorm af wist, gingen hij en zijn vrouw er per toeval kijken. De peuterspeelzaal die ernaast zat, was op dat moment namelijk het meest dichtbij. "Vooral de gemoedelijke sfeer voelde erg prettig. Laagbouw met warm ingerichte klassen met natuurlijke materialen en rustige kleuren. We zijn ook bij drie andere scholen gaan kijken, maar vooral de sfeer en de kleinschaligheid van de Vrijeschool spraken ons enorm aan. Nu zit Eva in een klas van 15 leerlingen. Bij één van de drie andere scholen waar we gingen kijken, was ze in een klas met 30 kinderen terechtgekomen." Ook aan de eerst nog zo eenkennige Eva is te merken dat ze het leuk vindt. "Ze is altijd blij, enthousiast en vindt alles superleuk. Ze was eerst nog heel verlegen, maar dat is helemaal over."

Dat een kind geschikt zou moeten zijn voor een bepaalde onderwijsvorm vindt Van der Aar dan ook een broodje aap verhaal. "Dat zie je ook onder de ouders terug. Sommigen kiezen ervoor omdat dit het meest dichtbij was, sommigen maken een heel bewuste keuze en verhuizen er zelfs een paar dorpen verder voor en weer anderen, zoals wij, zoeken een alternatief voor het prestatiegerichte reguliere onderwijs." Wat deze ouders ook erg aanspreekt, is de andere zienswijze van de leerlingen. "Een typische Vrijeschoolspreuk is 'onderwijs met hoofd, hart en handen'. Waar er bij een 'gewone' school alleen maar aandacht is voor het hoofd, is er bij een Vrijeschool dus ook erg veel aandacht voor het gevoelsmatige en creatieve talent. Bijvoorbeeld op maandag de week beginnen en met zijn allen zingen. Ik vind dat een goede filosofie, het is heel antroposofisch en gaat uit van een beter en completer mensbeeld, vind ik!" 

Aandacht voor zwakkeren én sterkeren

Voor Suzan Muschter en haar man was de schoolkeuze voor hun drie kinderen een heel bewuste keuze. "Al toen ik wist dat ik zwanger was, zijn we uitvoerig rond gaan kijken en gaan lezen over de verschillende stromingen. Dalton sprak ons daarbij gelijk al aan omdat dit onderwijs het gewone curriculum volgt, maar ook veel aandacht besteedt aan plannen, zelfstandigheid en samenwerken. Zo kan er met een stoplicht en dobbelsteen aangegeven worden of de juf beschikbaar is en of er hulp nodig is. Kinderen worden onderverdeeld in drie sterren en het onderwijs wordt daarop afgestemd. En dan is er ook nog eens een extra plusklas voor diegenen die de drie sterren overstijgen. Zo is er aandacht voor de zwakkeren, maar zeker ook voor de sterkeren." Maar de twee viel nog iets op. "Er is geen niveauverschil tussen de tafeltjes, zoals je bij andere scholen nog wel eens ziet. Hier variëren juist de hoogtes van de stoelen, zodat iedereen echt 'gelijk' is."   

Ook de saamhorigheid van Dalton, vinden de ouders van Brycen, Kaelyn en Tamsyn erg prettig. "Er is veel meer interactie dan op een gewone school. Iedereen kent elkaar, iedereen werkt met elkaar en iedereen is veel meer met anderen bezig. Iedere week hebben ze een ander maatje met wie ze leren werken en problemen kunnen oplossen. Dat vonden we erg prettig. Maar ook hebben we gekeken naar wat voor kind wij hebben en wat daar bij past. Onze oudste bijvoorbeeld heeft vermoedelijk ADHD, maar dat valt nu nauwelijks op. Zo mag hij even chillen in een aparte ruimte of met een koptelefoon op de gang werken als het hem te druk wordt. Terwijl hij op een gewone school waarschijnlijk allang op zijn snufferd was gegaan en nu aan de medicatie had gezeten. In plaats daarvan leert hij nu wat hij zelf nodig heeft om te kunnen werken en hoe hij moet anticiperen op zijn zwakke punten. Dat is goed voor zijn zelfkennis, zelfbeeld én zelfvertrouwen."   

Leren eigen keuzes te maken

Ook Sophie Boltendal hoefde geen moment na te denken over de schoolkeuze voor Sanne, Lisa en Iris. Zelf volgde ze als kind het Montessorionderwijs en wilde dat ook voor haar meiden. "Dat vrije, het zelfstandige, het werken met zintuigelijke lesmaterialen.. dat paste helemaal bij mij en ook bij de meiden." Alleen haar toenmalige man moest daar nog overtuigd van raken. Maar na een gesprek en bezoekje was ook hij om. "Ze leren heel zelfstandig werken, eigen keuzes maken en het is fijn dat ze met meerdere leeftijden in één klas zitten. Zo kunnen ze veel van elkaar kunnen leren en de ander helpen." Hoewel ze alledrie al van de basisschool zijn, heeft hun moeder nog regelmatig contact met hun oude leerkrachten en andere ouders. "Dat is bij een klassikale school toch heel anders. Daar is veel minder betrokkenheid. Jammer genoeg denken nog te veel mensen dat hun kind die vrijheid niet aan kan en toch een stok achter de deur nodig heeft. Maar ze leren er juist heel van en dat nemen ze voor de rest van hun leven mee."    

Traditioneel vernieuwingsonderwijs: wat is wat?

Montessori

Onderwijs volgens de ideeën van Maria Montessori. Zij geloofde dat een kind in een gevoelige periode - waarin het nieuwsgierig is naar dat onderwerp en het lesmateriaal in de juiste vorm krijgt aangeboden - sneller leert dan wanneer het opgedrongen wordt. 'Leer mij het zelf doen' is een belangrijk principe.

Dalton

Onderwijsvorm volgens de ideeën van Helen Parkhurst die haar opleiding bij Maria Montessori volgde, waar het veel van weg heeft. Kenmerkend is dat leerlingen zelf kiezen wanneer ze welke opdracht doen en dat het hun eigen verantwoordelijkheid is als opdrachten niet af zijn.

Vrijeschool

Onderwijs opgericht door Rudolf Steiner vanuit antroposofische opvattingen dat ieder kind bepaalde talenten heeft en een school de taak heeft om die talenten te vinden en ontwikkelen. De ontwikkelfase van een kind vormt hierbij de kern. Bijzonder is verder dat de leerkracht meerdere jaren bij dezelfde klas blijft.

Jenaplan

Onderwijsvorm naar experiment van professor Peter Petersen in het Duitse Jena waar hij kinderen van verschillende leeftijden in één groep zette. Kinderen mogen verschillend zijn en leren daardoor ook van elkaar. De vier basisactiviteiten bootsen het echte leven na: spreken, spelen, werken en vieren.

Freinet

Een concept volgens de ideeën van Célestin Freinet, die merkte dat zijn leerlingen ongemotiveerd raakten door het ‘schoolse’ leerwerk. Hij ging met de kinderen naar buiten en merkte hoe betrokken ze waren. De leefwereld van het kind en het leren door ervaring staan centraal bij zijn onderwijsvorm.

Natuurlijk is een onderwijsvorm niet het enige waar je naar moet kijken bij het kiezen van een basisschool. Er kunnen nog veel meer dingen een rol spelen bij de keuze die je als ouder(s) maakt. Je leest hier waar je nog meer op kunt letten bij de keuze voor een basisschool.