Saskia kreeg twee keer een postpartum depressie: "Ik raakte vervreemd van mijzelf!"

Als jong meisje wist ik al dat ik later heel graag moeder wilde worden. Op mijn achtentwintigste is het zover: ik ben zwanger! De zwangerschap verloopt best goed, ik heb een vlotte thuisbevalling en ben een gezonde en prachtige dochter rijker. Toch gaat het direct na de geboorte van mijn kind niet goed met mij. In de kraamweek zit er enorm veel spanning in mijn lijf en hoofd, waardoor het een week lang eigenlijk niet lukt om te slapen. Het besef dat ik echt rust nodig heb en moet gaan slapen, zorgt alleen maar voor meer stress en werkt natuurlijk averechts om in slaap te vallen. Daardoor voel ik mij zowel mentaal als fysiek steeds zwakker worden. Tot twee keer toe krijg ik een paniekaanval, waarbij ik even “weg” ben en het gevoel heb dat ik doodga. De kraamverzorgster grijpt in en belt de huisarts op vrijdagmiddag. Deze komt nog langs en ik krijg slaappillen voorgeschreven.

Is dit normaal?

Met de slaappillen erbij lijkt het even iets beter te gaan, maar ik voel zelf dat er meer aan de hand is. Toch zegt iedereen om mij heen dat ik gewoon wat meer tijd nodig heb om te herstellen van de zwangerschap, de bevalling en de eerste heftige week. Aan de ene kant is het heel mooi dat mijn familie, de huisarts, de verloskundigen en het consultatiebureau mij het vertrouwen willen geven dat het weer goed komt. Aan de andere kant zorgt dat ervoor dat ik mij niet volledig gezien en gehoord voel. Dat geeft een heel eenzaam gevoel waardoor ik iedereen steeds minder ga vertrouwen.

Ik weet niet meer wat “normaal” is. Ik raak vervreemd van mijzelf en verlies uiteindelijk compleet het vertrouwen in mijzelf. Dat is ontzettend beangstigend geweest.

Het is duidelijk: ik ben ziek!

Door het slechte slapen, de verminderde eetlust en de continu aanwezige spanning in mijn lijf, krijg ik allerlei lichamelijke klachten. Ik ben de hele tijd duizelig, ik loop moeizaam, ik kom regelmatig niet goed uit mijn woorden en de meest simpele taken op een dag zijn al een hele opgave. Het verzorgen van mijn dochter lukt nauwelijks en ik probeer dan ook om deze zorg zoveel mogelijk aan anderen over te laten. Bovendien huilt ze veel en ik voel nog geen band met haar, dus ik denk dat ze bij anderen beter af is. Ik heb mijn handen vol aan mijzelf en ben echt aan het overleven.

Uiteindelijk krijg ik na zeven weken een verwijzing naar de GGZ. Nog eens drie weken later, heb ik daar mijn eerste gesprek. Het is zo fijn om dan duidelijk te horen te krijgen: “Je bent ziek.” Ik heb een postpartum depressie die eigenlijk al aan het einde van de zwangerschap begonnen is. Mijn klachten van destijds zijn niet herkend als behorend bij deze depressie. Er zijn namelijk zoveel aanstaande moeders die aangeven moe te zijn en zich afvragen of ze het allemaal gaan redden met een baby erbij

Voor de tweede keer een postpartum depressie

Bij de GGZ krijg ik hele goede zorg en behandeling in de vorm van individuele therapie, groepstherapie en thuisbegeleiding. Ook gebruik ik er antidepressiva bij. Heel langzaamaan word ik iets rustiger en stabieler. Mijn angsten nemen af en ik krijg weer meer vertrouwen in mijn eigen lijf. Daardoor lukt het me beter om voor mijn dochtertje te zorgen, zonder dat er continu iemand anders bij is. Zo’n acht maanden na haar geboorte, begint mijn band met haar zich te ontwikkelen, maar ook dat gaat in een rustig tempo. Als ik na twee jaar weer helemaal hersteld ben en gestopt ben met de medicatie, krijg ik mijn gevoel volledig terug en ben ik dolgelukkig.

Helaas herhaalt deze depressie zich als ik in verwachting ben van mijn zoon. Met heel veel voorzorgsmaatregelen en ook al therapie en slaapmedicatie tijdens de zwangerschap, is het dit keer wel een stuk minder. Toch ontkom ik er niet aan om weer antidepressiva te gaan gebruiken en krijg ik extra begeleiding thuis na de bevalling. Wederom duurt het ongeveer twee jaar voordat ik mijzelf weer helemaal beter voel.

Activiteiten ondernemen tegen het gevoel van eenzaamheid

Tijdens mijn eerste depressie hebben nog maar weinig vriendinnen ook al kinderen. En andere vrouwen om mij heen met kinderen gaan allemaal na hun verlof weer aan het werk, ondernemen activiteiten en lijken heel blij te zijn nu hun kind geboren is. Naar mijn idee leven zij in zo’n andere wereld dan ik en dat zorgt ervoor dat ik me alleen voel. In de groepstherapie met lotgenoten hoor ik eindelijk dat ik niet de enige ben die het moeilijk vind om ineens moeder te zijn en allerlei verantwoordelijkheden te hebben terwijl ik me ondertussen heel beroerd voel. Die herkenning is zo fijn. En ik houd er ook een vriendin aan over.

Verder helpt het mij om vaste activiteiten te hebben, dat geeft structuur aan de week en ik ontmoet nieuwe mensen. Ik woon nog maar twee jaar in dit huis in een compleet nieuwe stad waar ik verder niemand ken. Bovendien is aan het begin van mijn zwangerschap mijn tijdelijke contract afgelopen en heb ik nog geen nieuwe baan gevonden.

Daarom volg ik een cursus babymassage, ga ik wekelijks naar babyzwemmen en probeer ik naar inloopmomenten van het wijkcentrum te gaan. Als duidelijk wordt dat het voor mij beter is om voorlopig niet naar een vaste baan te gaan zoeken, ga ik wel vrijwilligerswerk doen. Ik ben in een andere omgeving en het geeft me het gevoel dat ik weer onderdeel van de maatschappij ben en van betekenis kan zijn voor anderen.

Mijn dagboek wordt het boek Heb je mij gezien?

Bij de eerste depressie voelt het als een noodzaak om een dagboek bij te gaan houden, omdat dat voor mij het enige houvast en bewijs is dat ik echt geleefd heb op die dagen. Het is zo’n chaos in mijn hoofd en het helpt om alle afspraken en gebeurtenissen op papier te noteren. Later lukt het ook om meer gevoelens op te schrijven.

Nu, na dertien jaar, vormt dit dagboek de basis van mijn boek ‘Heb je mij gezien?’ dat in november 2023 is uitgekomen. In dit boek beschrijf ik mijn gedachtes en gevoelens uit die periode en hoe ik de dagen door kom. Ondanks dat ik weinig alleen ben met mijn dochter in die eerste maanden, voel ik me wel heel eenzaam. Niemand ziet écht goed hoe het met me gaat. Ik zeg dat ik erg moe, angstig en onrustig ben, maar geen enkele zorgprofessional vraagt genoeg door om werkelijk te zien hoe ik eraan toe ben. Mijn boek is dan ook een oproep aan alle zorgprofessionals om voldoende kennis op te doen over dit onderwerp en het ook bespreekbaar te maken bij de ouders. Het is vaak zo lastig voor ouders om hier over te beginnen en ook de echte versie van het verhaal te vertellen in plaats van de gewenste of verwachte versie. Als je middenin zo’n depressie zit, is het moeilijk om de juiste woorden te vinden. Zeker bij een eerste kind weet je niet wat je kunt verwachten van jezelf in deze nieuwe rol van ouder. Wat is nog “normaal” en wat niet meer?

Ongeveer één op de tien vrouwen krijgt te maken met een postpartum depressie, maar lang niet altijd wordt dit herkend door de ouder zelf of de professionals om het gezin heen. Dus veel moeders (en vaders) lijden geregeld lang in stilte. Tijdige herkenning en het aanbieden van de juiste hulp kan zoveel verschil maken in de ernst en de duur van de depressie.

De impact van een postpartum depressie is breed

Hoewel ik altijd vrij open ben geweest tijdens mijn depressies over hoe het met me ging, wordt voor de mensen om mij heen pas bij het lezen van het boek echt duidelijk hoe ziek ik ben geweest. En hoe eenzaam ik me gevoeld heb. Nu ik er jaren later met afstand naar kan kijken en over kan vertellen, wordt de impact beter zichtbaar. Heel helpend daarbij is dat in mijn boek ook 12 experts aan het woord komen, ieder vanuit een ander vakgebied, zoals een psycholoog en een huisarts. Daarmee geeft het boek meer kennis over dit onderwerp, maar wordt ook duidelijk hoe groot en op welke terreinen een postpartum depressie van invloed is. Denk bijvoorbeeld aan de partnerrelatie, de ouder-kindrelatie, maar ook het zelfbeeld en de eigenwaarde van de ouder.

Praten, hulp aanvaarden en andere ouders opzoeken

Aan andere ouders die worstelen met psychische klachten of een postpartum depressie hebben, wil ik meegeven dat het echt helpt om in je omgeving aan te geven dat het niet goed met je gaat. Het is vaak lastig om er de juiste woorden voor te vinden en zeg dan ook dat het moeilijk is om uit te leggen, maar dat je voelt dat je het zwaar hebt.

Het geeft meestal meteen een minder eenzaam gevoel als je dat met anderen deelt. Misschien herkent de ander er iets van of voelt het voor jezelf iets lichter, omdat je het dan niet krampachtig verborgen hoeft te houden.

Over het algemeen willen mensen graag helpen, dus maak er gebruik van als dat wordt aangeboden. Om iets leuks te ondernemen, maar ook om gewoon een aantal uren samen de dag door te brengen. Bijvoorbeeld met boodschappen doen of taken in het huishouden. Ik heb veel familie en vriendinnen over de vloer gehad die me hebben geholpen met de dagelijkse activiteiten en het zorgen voor mijn dochter. Daardoor voelde ik me minder alleen en zij waren blij om iets voor mij te kunnen doen.

En het kan heel fijn zijn om samen met je kind regelmatig mee te doen aan een activiteit in de buurt, zoals babyzwemmen, het bezoeken van een mama-café of voorleesochtenden in de bibliotheek. Als je geregeld gaat, zie je misschien vaker dezelfde mensen en kunnen er leuke tijdelijke of blijvende contacten uit voortkomen.

Voor dit artikel is gebruik gemaakt van een stockfoto.