24 maart 2006 door Nadia Eversteijn

Welke taal moet ik met mijn kinderen spreken in gezelschap van anderstaligen?

Binnenkort gaan we naar Noord-Ierland verhuizen met twee kinderen (een van 3 jaar en een van 4 maanden). We zullen daar in een huis komen te wonen met Engels sprekende medebewoners. Wij willen onze kinderen graag Nederlands meegeven, maar achten het sociaal niet wenselijk om Nederlands te spreken waar mensen bij zijn die dat niet verstaan.

Het zal er dus hoe dan ook op neer komen dat we ook Engels tegen de kinderen zullen spreken. Dat leidt tot de volgende vragen:

1. Is dat op zich al een probleem?

2. Hoe kunnen we de talen het beste scheiden?

Voor het scheiden van de talen zie ik verschillende mogelijkheden. Bijvoorbeeld: alleen Nederlands spreken op bepaalde tijden van de dag? Of elke keer wanneer we zonder Engels-sprekende mensen om ons heen zijn, wat bij wijze van spreken kan veranderen bij het verlaten van een kamer?

Antwoord

Op zich is het geen probleem als u en uw partner allebei twee talen tegen de kinderen spreken. Zolang het voor de kinderen maar duidelijk is wanneer u Engels spreekt, en wanneer Nederlands.

Aan uw tweede vraag te zien, is dit eigenlijk geen nieuws voor u. Maar wellicht kunt u beter niet al te strak vasthouden aan het principe dat u geen Nederlands wilt spreken als er toehoorders zijn die het niet kunnen verstaan. Sterker nog: misschien is het helemaal niet noodzakelijk dat u Engels tegen uw kinderen spreekt.

Hieronder zal ik nagaan wat er gaat gebeuren, en wat dat voor effect op uw kinderen kan hebben. Ik zal daarbij ook wat meer vertellen over de verschillende manieren waarop je toehoorders kunt buitensluiten, of juist bij een situatie kunt betrekken, door het kiezen van een bepaalde spreektaal.

Tegenwicht bieden

In Noord-Ierland zult u als ouders voorlopig de enigen zijn van wie uw kinderen Nederlands te horen krijgen. Misschien zult u wel eens familiebezoek ontvangen, of zult u af en toe vakantie komen vieren in Nederland, maar uw kinderen zijn toch voornamelijk aangewezen op u en uw partner voor het krijgen van Nederlands taalaanbod.

Eigenlijk moet u dus met z'n tweeën een 'tegenwicht' bieden tegen de omgevingstaal. Want uw kinderen zullen uiteraard het Engels (en misschien ook het Gaelic) van veel meer mensen en op veel meer plaatsen te horen krijgen dan het Nederlands.

Daarom is het belangrijk dat uw kinderen veel én divers Nederlands taalaanbod krijgen. Activiteiten als voorlezen, televisiekijken en liedjes zingen in het Nederlands zijn dus erg aan te raden.

Minderheidstaal kost moeite

Mocht het zo uitpakken dat uw kinderen toch weinig Nederlandstalig aanbod krijgen, dan is er niet echt een man overboord. Ze zullen dan nog steeds tweetalig opgroeien, maar naar verwachting zullen ze het Nederlands alleen passief leren beheersen. Oftewel: ze zullen het Nederlands wel goed leren verstaan, maar het niet echt leren spreken.

Je kunt je dus afvragen of het wel noodzakelijk is dat u tegen uw kinderen ook Engels spreekt. Uiteraard is het goed als ze beide talen zo jong mogelijk horen, maar u zou er ook voor kunnen kiezen om het aan ánderen over te laten om hen Engels te leren.

Wellicht houdt dit hen gemotiveerder om ook Nederlands te blijven spreken. Want als kinderen eenmaal naar school gaan, wordt de meerderheidstaal meestal al gauw de taal die ze het beste kunnen spreken. De minderheidstaal kost hen (veel) meer moeite.

Als uw kinderen al gewend waren om veel Engels met hun ouders te spreken, kunnen ze geneigd zijn om het Nederlands voortaan maar helemaal achterwege te laten. Als u consequent Nederlands met hen spreekt, houdt dit hen gemotiveerder.

Onbeleefd?

Ja maar, hoor ik u zeggen, het is toch heel onbeleefd om Nederlands met mijn kinderen te praten als er toehoorders bij zijn die dat niet verstaan? En inderdaad: mensen hebben de neiging zich buitengesloten te voelen als er in hun bijzijn een onbekende taal wordt gesproken. "Ze zullen het wel over mij hebben," is dan een vaak gehoorde kreet. Toch is dat maar ten dele terecht.

In mijn onderzoek onder vloeiend tweetalige Turks-Nederlandse jongeren vroeg ik waarom ze Turks of juist Nederlands spraken, op plaatsen zoals het postkantoor, thuis en in het klaslokaal. Zoals te verwachten rapporteerden ze regelmatig (66 keer), dat ze een bepaalde taal spraken om ervoor te zorgen dat omstanders hen ook konden verstaan. Ze spraken bijvoorbeeld Nederlands op het schoolplein, omdat hun klasgenoten hen anders niet konden volgen.

Maar nog vaker (91 keer) zeiden ze dat ze een bepaalde taal juist spraken om andere toehoorders uit te sluiten. Ze spraken bijvoorbeeld thuis Nederlands met hun broers en zussen, om te zorgen dat hun moeder het gesprek minder goed kon volgen. In een groot gedeelte van die 91 gevallen, ging het om 'geheimen' waarvan de jongeren niet wilden dat omstanders ze verstonden.

Persoonlijke zaken

Het feit dat die jongeren soms bewust een andere taal spraken dan de taal van hun omgeving, wil natuurlijk nog niet zeggen, dat ze ook altijd over de toehoorders roddelden. Het kon ook gewoon gaan om het bespreken van persoonlijke zaken.

Waarom zou bijvoorbeeld een tienermeisje, dat met haar beste vriendin in een volle bus zit, in het Nederlands vertellen dat ze last heeft van menstruatiepijn, als ze dat ook in het Turks kan zeggen? Ze zou wel gek zijn.

Beleefdheid

In een deel van die 91 gevallen ging het helemaal niet om geheimhouding of persoonlijke bescherming. Sterker nog: soms bleek het spreken van een andere taal juist een vorm van beleefdheid!

Als ze bijvoorbeeld Nederlandse gasten hadden, overlegden ze in het Turks welke drankjes en hapjes ze die gasten aan zouden aanbieden. Ze wilden hun bezoek gewoon niet lastig vallen met dat overleg.

Samengevat: het is zéker niet nodig om meteen te denken dat er over je geroddeld wordt, als mensen in je bijzijn een taal spreken die je niet verstaat.

Suggesties

Wellicht is het handig als u aan uw huisgenoten vertelt dat u uw kinderen graag meertalig wilt opvoeden, en dat u daarom af en toe Nederlands zult praten. Als u dit expliciet bespreekt, wordt het al minder onbeleefd.

In de praktijk zou het dan bijvoorbeeld als volgt kunnen gaan. Als u met het hele gezelschap samen bent, spreekt u uw kinderen aan in het Nederlands. Maar tegen uw partner en andere aanwezigen spreekt u Engels. Op die manier hoeft u niet direct van taal te wisselen zodra u met de kinderen de keuken uitloopt, of – nog ingewikkelder – zodra er iemand anders de keuken binnenloopt!

Natuurlijk zijn dit maar suggesties. Uiteindelijk moet u gewoon doen wat goed voelt. Ik wens u veel geluk en succes!