Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
22 februari 2008 door Annelou de Vries
Mijn zoontje is 4 en zit in groep 1. De juf wilde een gesprek met mij om aan te geven dat zij een disharmonie zag tussen zijn fijne en grove motoriek. De fijne motoriek is (ver) boven gemiddeld, maar met gym is hij wat terughoudend. Met een beetje hulp gaat het overigens wel redelijk.
Deze disharmonie zou kunnen duiden op dyslexie, vertelde ze. Is dat juist? Zo ja, kan ik hier iets aan doen?
Ik ben wat gaan zoeken op internet en ik kom uit op DCD of dyspraxie, maar wat ik daarbij lees, vind ik nogal verontrustend! Kan dat nu al geconstateerd worden? Overigens denk ik zelf dat de problemen met gym meer te maken hebben met hoogtevrees, maar de juf twijfelt daaraan.
Misschien speelt dit nog een rol: mijn zoontje is 7 weken te vroeg geboren. Zonder duidelijke reden waren de vliezen gebroken; waarop de weeën een week onderdrukt zijn, terwijl ik hormonen toegediend kreeg om de longetjes te laten rijpen.
Allereerst wil ik u geruststellen. Net als de sociale en de cognitieve ontwikkeling verloopt ook de motorische ontwikkeling met zeer grote variatie. Discrepanties oftewel onderlinge afwijkingen – in dit geval tussen de fijne en de grove motoriek van uw zoon – komen veel voor en zijn volstrekt normaal. Een kind dat snel is in zijn ontwikkeling op het ene gebied, hoeft dat niet ook te zijn op het andere gebied.
Wat dat betreft is het woord 'disharmonie' wat de juf gebruikte, dus nogal misplaatst. Alsof er altijd een harmonisch evenwicht zou moeten zijn tussen de verschillende onderdelen van de ontwikkeling van een kind. Dat hoeft echt niet hoor!
U vertelde niet hoe het verder met uw zoon gaat, maar als de discrepantie tussen zijn fijne en grove motoriek het enige is wat de juf aan uw zoon opvalt, dan is er geen enkele reden om u zorgen te maken. Het gaat om zijn gehele functioneren in de klas (met andere kindjes) en thuis. Als dat goed zit, hoeft u niets extra's te doen en bent u onnodig bang gemaakt.
Veel mensen maken zich al snel zorgen als de motorische ontwikkeling niet helemaal optimaal lijkt te verlopen. Bij jonge kinderen, en uw zoon is met zijn 4 jaar nog maar net peuter-af, wordt die motorische ontwikkeling nauwgezet in de gaten gehouden. Zowel door professionals als door de ouders zelf. Dat lijkt nuttig, maar heeft ook nadelen, omdat je té snel té bezorgd kan raken.
Als een kind de grote motorische mijlpalen (rollen, zitten en lopen) niet haalt, dan baart dat ouders en consultatiebureau-medewerkers vaak grote zorgen. De reden daarvoor is dat bij jonge kinderen de motorische ontwikkeling iets zegt over de groei van ons belangrijkste orgaan, de hersenen.
Kinderen met ernstige hersenontwikkelingsproblemen, die flink achterlopen in hun cognitieve ontwikkeling en waarschijnlijk hun hele leven een verstandelijke beperking zullen hebben, zijn bijna altijd ook heel erg traag, dus ver buiten alle normale variatie, in hun motorische ontwikkeling.
Er is dus wel een verband (tussen de motoriek en het functioneren van de hersenen) maar alleen bij ernstige hersenontwikkelingsproblemen. Veel kinderen zijn echter een beetje traag of een beetje onhandig, en dat zegt helemaal niets over hun verdere ontwikkeling.
Er is lang gedacht dat ook kleinere motorische problemen iets zouden zeggen over de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen, maar onderzoek heeft uitgewezen dat dat niet of nauwelijks hard te maken valt. Desondanks is het idee dat een houterige of onhandige motoriek wel iets zegt, heel hardnekkig en duikt het steeds weer op. Helaas ook bij 'professionals', zoals onderwijzend personeel, en zelfs bij artsen.
Wel is het zo dat problemen in de motoriek een eigen diagnose in de DSM-IV (ons psychiatrisch diagnoseboek) hebben. Daar heet het dan een 'Developmental Coordination Disorder', of kortweg DCD. Ik heb mijn boek er even op moeten naslaan, want eerlijk gezegd gebruiken wij die diagnose vrijwel nooit in de kinderpsychiatrie.
De DSM-IV stelt dat 6% van de kinderen zo'n stoornis zou hebben. Er staat niet bij hoe oud het kind moet zijn, maar het lijkt me dat je er pas van kunt spreken als de motorische ontwikkeling al een eind op weg is, dus in de loop van de basisschoolleeftijd. Van een pasgeboren baby zeg je ook niet dat die een spraakgebrek heeft.
Net als bij alle andere stoornissen is het belangrijkste criterium om van een stoornis te spreken dat het gewone dagelijks functioneren ernstig verstoord wordt, in dit geval door het coördinatieprobleem. Het lijkt me dus erg ver gaan om daar bij uw zoon nu van te spreken. Bovendien mag er geen oorzaak gevonden zijn voor het coördinatieprobleem, dus als er een neurologische stoornis of een hersenbeschadiging aan ten grondslag ligt, mag de diagnose niet gesteld worden!
Dan de dyslexie. Vanuit het idee dat de motorische ontwikkeling ook iets zegt over de verdere rijping van de hersenen, wordt er gedacht dat coördinatieproblemen vaker voorkomen bij kinderen die ook een ander hersenprobleem hebben, zoals ADHD, PDD of dyslexie. Er zijn echter verschillende redenen waarom dat in uw geval (nog) niet aan de orde is.
Ten eerste leest uw dochter nog niet. Dus áls ze al dyslexie zou hebben, dan heeft ze daar nu nog geen last van. Er zijn weliswaar aanwijzingen dat dyslexie – of een aanleg daarvoor – al op zeer jonge leeftijd, zelfs in de babytijd, gediagnosticeerd zou kunnen worden (op basis van neurologisch onderzoek) maar zowel dat onderzoek als de mogelijke therapieën staan nog in de kinderschoenen. Op dit moment is het nog niet of nauwelijks praktisch toepasbaar.
Ten tweede is een discrepantie tussen de fijne en de grove motoriek, zonder dat er ook andere problemen of aanwijzingen zijn, onvoldoende om aan een hersenprobleem als dyslexie te denken. Een aspect als erfelijkheid (zijn u en/of uw partner zelf dyslectisch? Zit er dyslexie in de familie?) heeft bijvoorbeeld een veel sterkere voorspellende waarde.
En ten derde: áls je al verdere (hersen-)problemen verwacht bij de aanwezigheid van een motorisch probleem, dan zou je die extra problemen toch eerder verwachten als er iets schort aan de fijne motoriek dan aan de grove motoriek. Bij uw zoon is juist de fijne motoriek, dus de kleine bewegingen die veel coördinatie vereisen, zeer goed ontwikkeld. Daarmee wordt het dus nóg onwaarschijnlijker dat er iets mis zou zijn.
Tot slot wil ik nog even ingaan op het feit dat uw zoon 7 weken te vroeg geboren is. Dat is natuurlijk heel relevant, want een vroeggeboorte kan inderdaad gevolgen hebben voor de ontwikkeling van een kind.
Gelukkig is het zo dat de medische zorg voor te vroeg geboren kinderen steeds beter is geworden. Bij het grootste deel van de kinderen die 7 weken te vroeg geboren zijn, is daar later niets meer van te merken.
Dat neemt echter niet weg dat de organen van zo'n klein kindje wel kwetsbaarder zijn voor zuurstoftekort dan de organen van kinderen die op tijd geboren zijn. Soms ontstaat daardoor een lichte hersenbeschadiging die specifieke motorische problemen geeft. Om dat na te gaan zou u uw zoon nog eens een keer goed door een kinderarts of een kinderneuroloog kunnen laten nakijken (voor zover dat nog niet gebeurd is).
Annelou de Vries is kinder- en jeugdpsychiater, en als zodanig werkzaam bij het VU Medisch Centrum te Amsterdam. Daarnaast werkt zij mee aan de opleiding voor kinder- en jeugdpsychiaters.