18 september 2009 door Saskia Nihom-Nijstad

Wat moeten we met die woede-uitbarstingen? (8 jr)

Onze dochter van 8 heeft last van ongelofelijke woede-uitbarstingen. Ze is doorgaans een vrolijk kind, sociaal, veel vriendinnetjes, goed op school. Maar wel erg druk.

Ze schreeuwt, maakt ruzie, geeft altijd een ander de schuld, en is niet voor rede vatbaar. Ze wordt boos om de kleinste dingen en is ongelofelijk tegendraads. Wil over alles discussiëren, en doet zelden zonder morren wat we haar vragen. Dit gedrag vertoont ze bijna alleen thuis. Op school en bij vriendinnetjes is ze vaak erg lief. Volgens de huisarts omdat thuis vertrouwd is, en ze een uitlaatklep nodig heeft (maar voor wát dan?).

We hebben al van alles geprobeerd: straffen, tot rust manen, knuffelen, negeren, uit laten razen... maar niets lijkt te helpen. We merken dat ons eigen lontje ook steeds korter wordt. Ik kan echt razend worden als ze weer zo'n bui heeft, en anderhalf uur de meest vreselijke dingen krijst. Later heeft ze wel altijd spijt. En ik ook, want ik vind het vreselijk om zo boos te worden op haar. Zeker omdat ze een grotere zus heeft, die veel minder vaak straf krijgt (want vrij rustig) en ze dat natuurlijk heel oneerlijk vindt.

Wat te doen met dit driftkikkertje? Hulp zoeken bij een kinderarts, een kinderpsycholoog, een opvoedsteunpunt?

Wij weten het niet meer zo goed. Boze buien en driftaanvallen worden door artsen vaak toch gezien als normaal voor kinderen. En zeker als ze een lief en vrolijk kind in hun behandelkamer zien, denken ze toch vaak dat wij als ouders nogal overdrijven.

Ik hoop dat u me kunt vertellen wat de trajecten zijn die we kunnen volgen om een oplossing te vinden.

Antwoord

Uw dochter lijkt me snel gefrustreerd, inflexibel en explosief. Ik zal eerst uitleggen waar dat mee te maken kan hebben. Daarna zal ik aangeven wat u zou kunnen doen.

Frustraties en flexibiliteit

We verwachten van alles van onze kinderen. Bijvoorbeeld dat ze leren lezen en rekenen, en wel graag in ons tempo. We willen namelijk niet dat ze achterblijven. Of we verwachten dat ze leren turnen of voetballen. Ook in ons tempo. Maar op een gegeven moment kan blijken dat je eigen tempo en de manier waarop je er zelf tegenaan kijkt helemaal niet past bij de ontwikkeling van het kind.

Zo zijn er ook kinderen die niet in het tempo en volgens de verwachtingen van hun ouders kunnen omgaan met frustraties, en dat ze minder flexibel zijn dan je zou willen.

Deze kinderen hebben eigenlijk 'bijles' nodig, net als de kinderen die niet zo makkelijk leren lezen of rekenen. Ze blijken een andere aanpak nodig te hebben om zich te leren aanpassen aan de wereld om hen heen.

Aanpassen

Om zich te kunnen aanpassen aan de buitenwereld, moet een kind problemen kunnen oplossen, en onenigheid kunnen uitpraten, en tegelijkertijd zijn emoties – zoals frustraties – in bedwang kunnen houden.

Dat is een hele opgave, zeker als je bedenkt dat er altijd wel een situatie is die aanpassing vereist. Zoals: ophouden met spelen omdat je moet tafeldekken. Of: douchen omdat je naar bed moet. Of: boodschappen doen terwijl je zit te spelen met je DS. Aanpassen en nog eens aanpassen. En vooral niet exploderen als dat niet lukt.

Exploderen

U moet zich goed realiseren dat uw dochter niet opzettelijk explosief gedrag vertoont, en dat ze dat niet moedwillig herhaalt. Ze wil u echt niet kwetsen of pesten. Het ziet er eerder naar uit dat de ontwikkeling van haar aanpassingsvermogen en haar frustratietolerantie wat achterliggen op schema.

Het maakt een groot verschil of je als ouder denkt: "Daar gaat ze weer, met dat heftige gedoe en dat aandacht vragen", óf dat je weet dat het een gevolg zou kunnen zijn van een ontwikkeling die wat langzamer verloopt dan je had verwacht.

Verder lezen: Ross W. Greene, Het explosieve kind. Over het opvoeden en begrijpen van snel gefrustreerde en chronisch inflexibele kinderen. Uitgeverij Nieuwezijds, 2005.

Boosheid onder controle

Als je zo naar het gedrag van je kind kunt kijken, ga je ook anders om met de manier waarop je je kind kunt helpen om te leren omgaan met frustraties.

Ga maar bij uzelf na hoe lastig het soms kan zijn om helder te blijven denken als je je gefrustreerd voelt. Je eerst reactie is meestal boosheid of woede. Pas als je dat onder controle hebt, kun je weer helder denken, en zoeken naar een oplossing.

Eigenlijk zitten je hersens bij frustratie even op slot. Bij uw dochter lijkt dat ook zo te zijn. Ze explodeert omdat haar hersens haar heel even in de steek laten, en ze even niet meer helder kan denken. Ze kán op zo'n moment eenvoudigweg nog niet denken: Oh ja, natuurlijk moet ik nu tafeldekken, want het is mijn beurt, en gisteren heeft mijn zusje het gedaan.

Plan A, B of C

In het boek van Ross W. Greene dat ik hierboven noemde, wordt uitgebreid verteld hoe je het beste hiermee om kunt omgaan. Om het explosie-gevaar van je kind te verminderen en beter te hanteren, kun je kiezen uit drie mogelijkheden: Plan A, B of C.

  • Plan A houdt in dat je je wil aan je kind oplegt. "Ik wil dat je je tanden poetst", geen discussie mogelijk. Bij plan A vergroot je de kans op explosies omdat je met een plan aan komt zetten dat eigenlijk ongeschikt is, en te veel vraagt van je chronisch inflexibele kind. Maar soms moet het.
  • Plan C is het tegenovergestelde van plan A. Je schrapt je verwachtingen, en je reageert met een simpel "Okee". Je geeft er niet te veel aandacht aan, maar je zet ook niet plan A in. Je laat het gebeuren op de manier van je kind. Daardoor krijgt je kind de kans het ook eens goed te doen.
  • Plan B is het plan waarbij je gezamenlijk probeert te werken aan een oplossing. Je betrekt je kind in de discussie. Eigenlijk vervang je met plan B voor je kind het denkwerk waarvan je verwacht had dat je kind het al eerder op eigen houtje kon.

Drie stappen

Plan B biedt de meeste perspectieven. Drie stappen zijn daarbij belangrijk:

  • luisteren en geruststellen - Neem je kind en zijn of haar probleem serieus;
  • definitie van het probleem - je hebt allebei een zorg (u en uw kind) en beiden moeten jullie de beste oplossing vinden;
  • de uitnodiging - bedenk samen ideeën om het probleem op te lossen.

Probeer dus niet het beter te weten (als ouders) en zo verkapt plan A voor te schotelen. De oplossing staat niet vooraf vast!

Conclusie

Ik denk dat de aanpak van Greene, die ik hierboven kort heb samengevat, een goede oplossing voor u kan bieden. Lees dat boek, en als u er daarmee nog niet uitkomt, ga dan naar een psycholoog of een pedagoog om u te laten begeleiden. Uw huisarts kan u verwijzen. Voor vervelende reacties hoeft u niet bang te zijn, als u uitlegt wat er aan de hand is.

Veel succes!