Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
23 januari 2009 door Nadia Eversteijn
Ik maak me zorgen over de taalontwikkeling van mijn zoontje van 3 jaar en 6 maanden. Hij wordt in principe drietalig opgevoed: twee varianten van het Arabisch (mijn man en ik hebben beiden een verschillende Arabische achtergrond) en het Nederlands natuurlijk. Mijn man en ik zijn allebei in Nederland geboren en opgegroeid maar spreken de taal van onze ouders vloeiend.
Vanaf het begin hebben we afgesproken dat ieder zijn eigen taal zou spreken met ons zoontje en dat hij dan Nederlands op de crèche zou leren (daarom hebben we hem met 6 maanden al op de crèche gezet). Natuurlijk verbeteren we zijn Nederlands wel en lezen we voor in het Nederlands (wat dus ook inhoudt: vragen stellen over het verhaal, over de plaatjes, enzovoorts).
Mijn man heeft zich niet aan de afspraak gehouden en zijn familie ook niet, dus daarom spreekt ons zoontje dat dialect niet. Hij verstaat het gelukkig wel. Mijn dialect spreekt hij vloeiend.
Zijn Nederlands ging tot voor kort prima, en op de crèche waren ze ook heel erg tevreden. Maar nu zeggen ze steeds dat zijn Nederlands zo achteruit gaat. Hij maakt rare zinnen, enz.
Na een beetje opgelet te hebben zijn we erachter gekomen dat hij Arabische zinsconstructies gebruikt als hij Nederlands praat. Ik vind zelf dat zijn woordenschat wel goed is. Hij kan heel veel woordjes vertalen vanuit het Arabisch naar het Nederlands en andersom. Het gaat dus echt om de zinsvorming. Hij kan zich trouwens wel goed verstaanbaar maken en vermijdt de woorden die hij niet kent.
Ik wil graag weten wat ik hieraan kan doen. Ik maak me erge zorgen omdat hij nu naar de basisschool gaat en ik wil niet dat hij meteen wordt bestempeld als taalachterstandskindje. Ook wil ik graag weten wat hij op de deze leeftijd al moet kunnen in "beide" talen. Hij kent en herkent zijn naam en letters van het alfabet in beide talen, hij kan tellen, en de alfabetliedjes kent hij gedeeltelijk in beide talen.
Een voorbeeld van zo'n letterlijk vertaalde zin is:
Mama is in de mijn huis
[ Mama fi beit-i ]
Hij gebruikt dus het werkwoord "zijn" dat er niet is in de Arabische zin. Het woordje "thuis" gebruikt hij niet maar kent hij wel.
Ik denk dat ik u en de crèche-leidsters gerust kan stellen: volgens mij gaat de taalontwikkeling van uw zoontje niet achteruit maar juist vooruit. Ook denk ik dat de fouten die hij in dit stadium maakt, vanzelf weer over zullen gaan. Ik zal dat hieronder uitleggen.
U heeft ontdekt dat uw zoontje Arabische zinsconstructies gebruikt als hij Nederlands spreekt. Zoals: 'in de mijn huis', wat een letterlijke vertaling is van het Arabische 'fi beit-i' (hetgeen, om precies te zijn, 'in huis-mijn' betekent). Dat verschijnsel is heel bekend bij taalkundigen. Het heet 'grammaticale interferentie'. De grammatica van de eerste taal dringt dan binnen in de tweede taal, zou je kunnen zeggen.
Grammaticale interferentie treedt het vaakst op bij mensen die twee talen ná elkaar (successief) leren. Ik zal een voorbeeld geven om te laten zien hoe dat werkt.
Stelt u zich voor dat iemand die Indonesisch spreekt, pas op latere leeftijd Nederlands leert spreken. In het Indonesisch maak je een meervoud door een woord (of beter gezegd: een zelfstandig naamwoord) twee keer achter elkaar te zeggen. Dus:
anak = kind
anak anak = kinderen
Iemand die nog maar net heeft kennisgemaakt met het Nederlands, weet natuurlijk nog niet hoe je bij ons een meervoud vormt; namelijk door -S of -EN achter het woord te plakken. Dus wat zal een Indonesiër in eerste instantie doen als hij in het Nederlands een meervoud wil uitdrukken?
De meest waarschijnlijke strategie is dat hij zijn kennis van de Indonesische grammatica zal gebruiken. Dus als hij in het Nederlands 'kinderen' wil zeggen, wordt dat 'kind kind'. 'Bomen' wordt 'boom boom', en 'auto's' wordt 'auto auto'.
Als zo iemand maar lang genoeg Nederlands hoort, krijgt hij ook steeds meer correcte Nederlandse meervoudsvormen te horen. Daardoor leert hij op den duur ook zelf de juiste vormen te gebruiken wanneer hij Nederlands spreekt, waarna de vormen die gebaseerd zijn op het Indonesisch, uiteindelijk verdwijnen. (Daarom zul je Indonesische volwassenen die al op jonge leeftijd naar Nederland zijn gekomen, nooit meer 'auto auto' horen zeggen.)
Maar hoe zit het nu met tweetalige kinderen die hun talen niet ná elkaar (successief) maar tegelijkertijd (simultaan) verwerven? Daar zijn de geleerden het nog niet helemaal over eens.
De meest recente onderzoeken wijzen uit dat deze kinderen aanvankelijk maar één taalsysteem in hun hoofd hebben, waardoor ze dezelfde grammaticaregels gebruiken in allebei hun talen. Deze kinderen maken aanvankelijk dus nog veel interferentiefouten.
Maar rond het moment dat kinderen samengestelde zinnen (met twee of meer persoonsvormen) beginnen te gebruiken, zo tussen de 2 en 3 jaar, zouden er toch twee gescheiden taalsystemen gaan ontstaan. En dan kan het kind dus de grammatica van taal A toepassen als hij taal A spreekt, en de grammatica van taal B wanneer hij taal B spreekt. Je kunt verwachten dat er dan geen interferentiefouten meer worden gemaakt.
Toch zijn er taalwetenschappers die het hier niet mee eens zijn. Zij hebben aangetoond dat er tweetalige kinderen zijn die op hun 6e jaar wel degelijk nog bepaalde interferentiefouten maken. Uw zoontje van 3½ is voor die wetenschappers dus ook een interessant voorbeeld.
Waar men het wél over eens is, is dat interferentiefouten van kinderen uiteindelijk overgaan. Als kinderen maar vaak genoeg de juiste vorm te horen krijgen, gaan ze die vorm uiteindelijk ook zelf gebruiken.
Oftewel: als kinderen maar voldoende taalaanbod krijgen in allebei hun talen, dan gaat de ontwikkeling in die talen gewoon door, zonder te stagneren.
Uw zoontje is op dit moment druk bezig met uitvogelen hoe je bepaalde dingen zegt in zijn twee talen. (Ik houd het maar even bij twee talen in plaats van drie, omdat het dialect van uw man op dit moment niet zo'n belangrijke rol speelt.)
Dat 'uitvogelen' doen zijn hersens onbewust, maar het is wel een flink karwei. En tijdens dat karwei kan hij dingen fout gaan zeggen die hij voorheen goed zei. Bij eentalige Nederlandse kinderen zie je dat ook, bijvoorbeeld bij het vervoegen van de sterke werkwoorden ('liep' in plaats van 'loopte'), wat ze eerst goed doen en na een tijdje niet meer. Ik heb dat eerder beschreven in
Onze kinderen gaan onderling Engels praten. Wat doen we daaraan?
Hoe meer hij gaat praten, en hoe ingewikkelder de dingen worden die hij wil zeggen, hoe groter de kans dat hij fouten gaat maken. Die fouten zijn echter tijdelijk en gaan vanzelf weer over (mits er voldoende Nederlandstalige input is, maar daar hoeft u zich geen zorgen over te maken. U woont immers in Nederland.)
Uit uw beschrijving maak ik op dat uw zoontje meer dan voldoende Nederlands taalaanbod krijgt. Hij gaat naar de crèche, en thuis leest u hem ook nog voor in het Nederlands. Gaat u daar maar gewoon mee door, en blijf als ouders verder ook veel aanbod geven in de andere twee (Arabische) talen, zodat geen van die talen de kans krijgt te verstenen.
Dat uw zoontje zelfs al wat letters van het Latijnse én het Arabische alfabet kan herkennen, is erg knap maar hoeft nog lang niet op de leeftijd van 3½. U mag gewoon vertrouwen hebben in de manier waarop u het op dit moment doet; het gaat prima zo!
is socio-linguïst en gespecialiseerd in meertaligheid in het algemeen en de combinatie Turks-Nederlands in het bijzonder, werkzaam als onderzoeker bij de Universiteit van Tilburg.