1 januari 2000 door Ward van Alphen

Verlegenheid bij 2,5-jarig meisje

Onze dochter Zoë (2,5) is zo verlegen dat ik mij echt zorgen maak. Als we op visite zijn klampt ze zich voortdurend aan mij vast. Ze durft niet te gaan spelen en als ik zeg: 'Kijk daar, dat is leuk voor jou om mee te spelen', is het 'mama meekomen'. Ze is al heel lang (zeker een jaar) erg verlegen, vroeger deed ze zelfs haar ogen dicht als mensen op straat of in een winkel tegen haar begonnen te praten.

Hoe kan ik haar stimuleren niet zo verlegen te zijn, want het beperkt haar zich vrij in de wereld te bewegen? Zoë heeft geen broertjes of zusjes. Ook wil ik graag weten hoe het komt dat ze zo doet. Kan het door echtelijke spanningen komen, want die zijn er bij ons. Verder is het misschien belangrijk om te weten dat Zoë drie dagen per week naar de crèche gaat.

Antwoord

Alle kinderen maken een periode door waarin ze angstig worden als de verzorger uit het zicht dreigt te verdwijnen: dit heet separatieangst. Een klein kind "denkt" heel concreet, en heeft nog weinig besef van tijd en ruimte. Op een gegeven moment neemt het besef toe dat de verzorger een eigen persoon is, deel uitmaakt van de buitenwereld. Als de verzorger dan niet meer te zien is, wordt dat beleefd als "van de aardbodem verdwenen". Met een baby kan je "kiekeboe" spelen, en dan kan de baby echt verbaasd zijn over "waar dat hoofd nu toch weer is gebleven". Na een tijdje krijgt een kind door dat weg niet echt weg is. Er komt dan vaak een experimenteerfase, waarbij het kind eventjes op ontdekkingsreis gaat, maar niet te ver uit de buurt van de verzorger. Geleidelijk aan neemt het zelfvertrouwen van een kind toe, en durft het meer te ondernemen zonder het directe toezicht van de verzorger.

Het is goed te begrijpen dat allerlei factoren hierbij een rol spelen. Het ene kind is angstiger dan het andere, en zal de steun van de ouders langer nodig hebben. Een kind dat naar de crèche gaat, komt vaker in contact met vreemde situaties en personen, en zal er sneller aan gewend raken. Maar voor de meeste kinderen is het ook belangrijk dat hun omgeving veilig en stabiel is. Ouders moeten zich toch redelijk voorspelbaar gedragen: als het kind niet van de ouders op aan kan, bestaat de kans dat het niet leert om zich veilig te hechten aan anderen.

Uw dochtertje

Uw vraag roept bij mij ook weer een aantal vragen op. Bijvoorbeeld: hoe gaat het op de crèche? Is ze daar ook verlegen? Is er een verschil tussen omgaan met volwassenen en met kinderen? Er zijn dan weliswaar geen broertjes of zusjes waar ze zich aan kan optrekken, maar gaat ze wel voldoende met andere kinderen om (daar lijkt het wel op, ze gaat in elk geval naar de crèche)? Is ze ook bang voor andere dingen dan voor contact met anderen? U spreekt over echtelijke spanningen: hoeveel merkt uw dochtertje daarvan? Kunt u als ouders voldoende rust en veiligheid uitstralen, ondanks alle spanningen?

Op zich hoef je bij een kind van 2½ met dit soort angsten niet aan iets ernstigs te denken. Wellicht is uw dochtertje een kind dat net even wat meer steun en tijd nodig heeft. En het kan zijn dat ze iets van de genoemde spanningen meekrijgt.

Wat te doen?

Als het gaat om stimuleren, kunt u in elk geval uw kind voldoende situaties aanbieden waarin het kan leren de angst te overwinnen. Volhouden dus. En als uw kind gevoelig is, dan is het voor een kind van 2½ niet per sé verkeerd als u meegaat naar een vreemde situatie die uw kind angstig vindt, of even in de buurt blijft. Als het goed is, wordt het na enige tijd mogelijk om uw kind alleen te laten met anderen. Misschien is daar uiteindelijk ook wel strijd voor nodig: als uw dochtertje alles op alles blijft zetten om de angst niet te willen opzoeken, maar blijft vermijden. Van belang is dan natuurlijk dat u los van dit alles voldoende positief contact met uw dochtertje blijft zoeken.

Kijk ook eens in het Ouders Online Archief: professor Alfred Lange heeft ooit een vraag beantwoord over verlegenheid bij een iets ouder kind -- misschien heeft u iets aan zijn adviezen. De boodschap was in elk geval: niet forceren.