Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
25 oktober 2001 door Paula Fikkert
Toen ons tweede kind 8 maanden was, zei hij tot onze verrukking zomaar ineens "Hallo". Met 9 maanden had hij het nazeggen van (gecompliceerde) woorden helemaal onder de knie, met als ongelofelijke uitschieter het vlekkeloos uitspreken van het woord "takelwagen".
Rond zijn eerste verjaardag had hij al een behoorlijke woordenschat en zei hij heuse zinnetjes, zoals: "Ik wil ook", "Niet doen!" en "Heee, kijk eens, een boot". Allerlei zelfstandig naamwoorden liet hij vooraf gaan door een lidwoordje.
Zijn taal ontwikkelde zich zo stormachtig dat ik verwachtte zo rond anderhalf jaar een gesprek met hem te kunnen voeren. Zijn zinnetjes hadden meestal te maken met voor zichzelf opkomen als jongste in het gezin. Vooral "ook" was een favoriet woordje dat hij overal voor gebruikte.
Maar na zijn 16e maand (toen hij het presteerde een echt zinnetje van 7 woorden te zeggen), leek zijn woordenschat weer af te nemen. Van zijn verrassend goede articulatie is inmiddels (met 18 maanden) niets meer over, en hij brengt het niet verder meer dan wat losse woordjes. Hij maakt fouten die hij eerst niet maakte, zegt bijvoorbeeld "book" waar hij eerst netjes "boot" zei.
Ik weet niet hoe ik zijn taalontwikkeling moet interpreteren.
Een kind dat met 8 maanden zijn eerste woordje zegt, met 9 maanden gecompliceerde woorden goed kan nazeggen, en op zijn eerste zinnetjes spreekt, is er bijzonder vroeg bij. En rond zijn eerste verjaardag lidwoorden produceren: dat is bijna ongekend. Des te vreemder lijkt de plotselinge terugslag bij 16 maanden. Maar toch is het niet zo vreemd als het lijkt.
De taalfeiten die u noemt, kunnen erop wijzen dat uw zoontje complete woorden en zinnetjes heeft opgeslagen in zijn hoofd. Hij kon dan ook weer hele zinnetjes (inclusief de lidwoorden) ophalen uit het 'mentale lexicon', oftewel het woordenboek in zijn hoofd.
Zolang de woordenschat klein is, is dit een uitstekende en doeltreffende methode. Maar als de woordenschat toeneemt, is het opslaan van ongeanalyseerde eenheden niet meer efficiënt.
We spreken met een snelheid van 3 tot 4 woorden per seconde. Als spreker doen we dat met het grootste gemak. Als luisteraar hebben we ook geen enkele moeite dit spreektempo te volgen. Probleemloos weten we de woorden uit ons mentale lexicon op te halen.
Dit kan echter alleen als de opslag van die woorden uitermate efficiënt gebeurt. Daarom worden woorden niet als ongeanalyseerde eenheden opgeslagen, maar ontleed in kleinere eenheden, zoals spraakklanken of zelfs nog kleinere stukjes. Zodra we die herkennen, kunnen we al beginnen de woorden die erbij passen in ons hoofd te activeren, nog voordat het hele woord is uitgesproken.
Met 16 maanden is uw zoon als het ware tegen de lamp gelopen, omdat de manier waarop hij zijn taal leerde niet langer vol te houden bleek. Hij is 'terug bij af', en bezig de bouwstenen van de taal te (her)ontdekken. Met die bouwstenen moet hij helemaal opnieuw leren om woorden te maken.
Deze vorm van 'regressie' (terugval) is niet iets om u zorgen over te maken; het hoort bij het taalleerproces. Uw kind is ook niet de enige die dit verschijnsel vertoont.
In de literatuur zijn al vele voorbeelden genoemd van ogenschijnlijke achteruitgang. Bij uw kind is het echter bijzonder opvallend, omdat hij al zo doeltreffend hele zinnen gebruikte.
Als u zijn taal nauwkeurig observeert, ontdekt u vast vele van de kleine stapjes die uw kind leert zetten op het pad van de taalverwerving. Geniet van dit fascinerende proces.
is werkzaam aan de Radboud Universiteit als hoogleraar eerste taalverwerving en fonologie.