Brr.. Koud! Check onze hacks om je kind lekker warm én gezond te houden

7 maart 2008 door Ilse Meezen

Trage spraakontwikkeling door grote zussen? (3 jr)

Onze dochter wordt binnenkort 3 jaar en spreekt nog maar heel korte zinnetjes. Meestal zelfs maar van twee woorden. Ik heb het idee dat ze dat doet omdat ze grote zussen heeft die haar na één woord al begrijpen.

Ze zegt bijvoorbeeld:

- "Lilo peele" (Liselot, ik wil met je spelen)

- "Pugge peele" (Ik ga met de puzzels spelen)

- "Ikke heeeel see" (Ik moet heel nodig naar de wc)

- "Fjoeje poeke leese" (Floor, gaan we een boekje lezen?)

Moeten wij haar stimuleren om langere zinnen te maken of kan je dit gewoon laten gaan?

Overigens begrijpt ze wel veel en voert ze ook opdrachtjes uit. Zoals: "Gooi die broek maar in de wasmand." Of: "Hang je jas maar aan de kapstok."

Antwoord

Het is absoluut niet bezwaarlijk dat de grote zussen van uw dochter al aan een half woord genoeg hebben om haar te begrijpen. Integendeel. Het geeft uw dochter het zelfvertrouwen dat nodig is om goed te gaan praten. Een speciaal 'stimuleringsprogramma voor langere zinnen' hoeft u er ook niet op los te laten.

Hieronder zal ik iets meer vertellen over de taalontwikkeling van 3-jarigen in het algemeen en die van uw dochter in het bijzonder.

Veel variatie

Misschien heeft u gemerkt dat kinderen van dezelfde leeftijd als uw dochter wat verder zijn in hun taalontwikkeling. Dat is heel normaal. (Net zo normaal als dat er kinderen zijn die juist wat minder goed spreken.) Kinderen doorlopen de mijlpalen in de spraak- en taalontwikkeling wel ongeveer in dezelfde volgorde, maar bereiken die mijlpalen niet precies op hetzelfde moment.

Het kan dus zijn dat het ene kind beter verstaanbaar en in langere zinnen spreekt dan het andere kind, terwijl ze toch ongeveer even oud zijn. Er is gewoon veel variatie.

Onvolledige woorden en zinnen

Bij kinderen die nog geen 3 jaar zijn, komen onvolledige woorden en onvolledige zinnetjes veel voor bij het spreken. Een groot aantal peuters en kleuters spreekt nog niet alle stukjes uit van langere woorden. Ze kunnen bijvoorbeeld lettergrepen weglaten, en ze kunnen moeilijke klanken vervangen door klanken die ze wél kunnen maken. Dat is allemaal heel gewoon.

In de zinnetjes die u als voorbeeld gaf, zie ik allerlei normale vereenvoudigingsprocessen. Zo kan uw dochter de L wel uitspreken als die aan het begin van een lettergreep staat (
Lilo,
lese), maar in een moeilijke medeklinkerverbinding als FL (in
Floor), vereenvoudigt ze de L tot een J. Ze zegt geen
Floor maar
Fjoeje. Aan dat laatste voorbeeld kun je ook zien dat ze de R aan het eind van een woord nog niet kan uitspreken, wat zelfs voor sommige basisschool-kinderen nog af en toe lastig kan zijn!

Voorwaarden

Als uw dochter om zich heen vaak 'het goede voorbeeld' hoort, en lekker meepraat, zal ze gaandeweg vanzelf beter gaan articuleren. Voorwaarden daarvoor zijn natuurlijk wel: een goede ontwikkeling van de fijne mondmotoriek, een goed taalvermogen, en een normaal gehoor. Een gedegen controle van het gehoor – op het consultatiebureau of elders – is dus geen overbodige luxe!

Soms – dus niet altijd – zijn er signalen die kunnen duiden op een verminderd gehoor. Zoals:

  • het kind wil opeens dichter bij de tv gaan zitten;
  • het kind grijpt vaak naar zijn oor;
  • het kind luistert slecht maar is niet onwillig;
  • de uitspraak en de zinslengte gaan niet vooruit.

Bespreek eventuele twijfels over het gehoor, de spraak of de taal altijd met de huisarts of het consultatiebureau.

Aan een half woord genoeg

Aan uw voorbeelden kun je zien dat de belangrijkste woorden aanwezig zijn om een boodschap over te brengen. De gezinsleden begrijpen en verstaan uw dochter daarom al goed, en hebben aan een half woord genoeg. Gelukkig maar! Daardoor merkt uw dochter dat ze succesvol is in het communiceren. Dat geeft het zelfvertrouwen dat nodig is om contact en gesprekjes aan te gaan met anderen.

Uw dochter neemt ook al zelf het initiatief tot zinvolle taalactiviteiten, zoals blijkt uit zinnetjes als
Fjoeke Poeke lese en
Lilo pele. Blijkbaar leest en speelt ze graag samen met haar zussen. Houdt ze ook van samen luisteren naar liedjes en meezingen? Dat is ook uitstekend voor de spraak- en taalontwikkeling!

Gunstig taalklimaat

Zoals u de thuissituatie beschrijft, is er in ieder geval voldoende taalaanbod. Een gezin met meerdere kinderen betekent meestal een gunstig taalklimaat. Het is namelijk een omgeving waar veel gesproken wordt door verschillende personen. Daar leren kinderen heel veel van.

Kinderen leren veel van leeftijdgenoten (maar zeker ook van oudere kinderen) en van de gesprekken die ze thuis horen. Een rijk taalklimaat met broers en zussen en een warm contact met de gezinsleden is dus uitstekend voor de taalontwikkeling!

Uw dochter begrijpt wat er gezegd wordt en de anderen begrijpen haar ook goed. Het is dan ook te verwachten dat haar spraak en taal zich normaal zullen ontwikkelen. Er zijn immers voldoende mensen in huis (waaronder ook haar zussen waarmee ze kan spelen) die veel met uw dochter kunnen praten en het goede voorbeeld kunnen geven.

Woordenschat-explosie

Misschien merkt u op een gegeven moment dat ze opeens meer woorden gaat gebruiken (we noemen dat: de woordenschat-explosie) en een sprong in de taal. Daarbij horen ook weer foutjes, die eveneens normaal zijn, omdat uw dochter taalregels nog aan het verwerven is. Het is dan goed om te reageren op wát u dochter zegt en minder op hóe ze het zegt.

Expliciet verbeteren ("Je moet dit maar dat zeggen") is dus niet handig, maar wat je wel kunt doen is het goede voorbeeld teruggeven. Bijvoorbeeld in de vorm van een vraag, waarin u de fout herstelt ("Wat zei je? Of je nog een koekje mag?") Of door de oorspronkelijke zin wat langer te maken en goed uit te spreken ("Ja, hazen hebben inderdaad vaak langere oren dan konijnen.")

Maar hoe je het ook doet, probeer vooral te voorkomen dat uw dochter het gevoel krijgt dat u haar aan het verbeteren bent.