Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
19 februari 2010 door Aleid Grijpma
Mijn adoptiezoon van 13 jaar heeft ernstige hechtingsproblematiek en is de laatste tijd (sinds een maand) onrustiger dan normaal. De aanleiding weet ik niet precies, maar ik denk dat het te maken heeft met zijn identiteitsontwikkeling. Volgens mij is hij bezig met de vraag "waar kom ik vandaan en waarom ben ik hier?"
Een van de gevolgen is dat hij op zijn kamer plast: in bed, in handdoeken en in hoekjes. Hij verstopt de vuile was. De vuile was die ik vond, stonk zo naar ammoniak dat ik er duizelig van werd.
Ik wil natuurlijk dat dit gedrag stopt. Heb ook afspraken gemaakt over ongelukjes die kunnen gebeuren. Zoals: zelf het bed verschonen, de vuile was verzamelen in het washok, en het even melden bij mij, zodat alles gewassen kan worden.
Nu mijn zoon ook in of op handdoeken plast, en deze in tassen verstopt, vermoed ik dat hij mij aan het testen is. Hoever kan ik gaan?!
Ik wil zijn gedrag begrenzen, maar ik weet geen goede sancties die passen bij zijn ongewenste gedrag, bij zijn leeftijd, en bij de redenen van zijn gedrag. Een goed gesprek, beloningssystemen, activiteiten ontzeggen en materiaal vergoeden heeft allemaal geen effect gehad.
Helaas weet ik maar heel weinig over uw zoon. U vertelde bijvoorbeeld niet wat voor soort jongen het is, hoe het op school gaat, hoe zijn vrije tijd eruit ziet, en waaruit zijn hechtingsproblematiek precies bestaat.
Ik zal mij dus moeten beperken tot een algemene beschrijving van de problemen die kunnen ontstaan bij geadopteerde kinderen. Daarna zal ik alsnog proberen aan te geven wat je in zo'n situatie zou kunnen doen. Wat overigens nog lang niet makkelijk is...
Kinderen die geadopteerd zijn, kunnen inderdaad met verschillende problemen kampen. Maar je moet wel voorzichtig zijn, vind ik, met het etiket 'hechtingsproblematiek'. Daar wordt soms al over gesproken als een kind nog maar net geadopteerd is, wat dan wel erg voorbarig is.
Met hechtingsproblemen bedoelen we dat een kind problemen heeft in het aangaan en onderhouden van relaties met anderen. Dat kan zich voordoen in verschillende vormen, en er kunnen verschillende oorzaken voor zijn. In eerdere artikelen heb ik daar al veel over verteld. Ik citeer mijzelf nog even:
Wat is een hechtingsstoornis?
De DSM IV – het diagnostische systeem dat we in de psychiatrie hanteren – zegt dat er sprake is van een (reactieve) hechtingsstoornis als je bij een kind blijvende afwijkingen in het patroon van sociale relaties ziet.Achter zo'n simpel zinnetje gaat een wereld van betekenissen schuil:
- 'blijvend' betekent dat het niet tijdelijk is;
- 'afwijkingen in het patroon' betekent dat het kind zich structureel anders gedraagt dan normaal. Dat kan zowel de ene kant (contact vermijdend) als de andere kant (te veel contact zoekend) op gaan;
- 'sociale relaties' is een meervoud. Het gaat dus om gestoorde relaties met meerdere personen (en niet alleen de vader of alleen de moeder).
Zo kan een kind dat voortdurend op de schoot van onbekende mensen wil kruipen heel goed een hechtingsstoornis hebben. (Niet dat dat altijd het geval is, maar het kan.) We spreken dan van 'het ontremde type'.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee varianten:
- het geremde type, waarbij kinderen contact vermijden, terugtrekkend gedrag vertonen, en wisselende emotionele reacties hebben;
- het ontremde type, waarbij kinderen aanklampend gedrag vertonen, alsmaar aandacht zoeken, en grenzeloos kunnen zijn in het aangaan van relaties.
In essentie gaat het om een verstoorde manier waarop het kind relaties aangaat met anderen (andere volwassenen of andere kinderen). Wat het kind voorheen heeft meegemaakt, doet er niet toe.
Bij kinderen die geadopteerd zijn, kunnen er naast hechtingsproblemen ook nog allerlei andere zaken een rol spelen, die heel lastig en ingewikkeld kunnen zijn. Of juist niet. Het ene kind heeft er meer last van dan het andere.
Wat ik zelf wel zie in mijn praktijk, is dat kinderen en jongeren, vooral in de puberteitsfase – waarbij ze zich vragen gaan stellen over hun eigen identiteit; dus wie je bent, en waar je bij wil horen, etc. – allerlei emotionele klachten kunnen krijgen.
Die emotionele klachten kunnen zich verschillend uiten, afhankelijk van het type kind:
Als het lukt om met een geadopteerd kind te praten (en dan bedoel ik: écht praten natuurlijk), hoor je vaak hoeveel boosheid en verdriet er is over de biologische ouders die hem of haar niet hebben gewild. Je kunt je wel voorstellen wat dit kan betekenen voor het zelfbeeld van zo'n kind. En wat is er dan makkelijker dan die boosheid te richten op de mensen die op dit moment het dichtst bij staan... De boosheid wordt dan als het ware geprojecteerd op de adoptieouders.
Emotioneel ligt dit allemaal heel ingewikkeld, al moet ik er wel bij zeggen dat het zich lang niet bij alle geadopteerde kinderen zo voordoet.
En om het nog ingewikkelder te maken kunnen er naast die emotionele problemen dus ook nog problemen met de hechting zijn (inclusief de manier waarop zij hierover kunnen communiceren), én allerlei genetische factoren die je vaak niet kent.
Nu terug naar uw eigen zoon. Zo te zien is het niet een jongen die makkelijk praat (wat ik afleid uit het verstoppen en geheim houden van allerlei zaken). Daardoor zal het lastig zijn om erachter te komen wat er in hem omgaat.
Los daarvan wilt u in ieder geval dat hij stopt met het plassen op zijn kamer, en het verstoppen van de vuile was, etc. Ik kan mij voorstellen dat u daar wat aan wilt doen, want het is niet bepaald hygiënisch natuurlijk. Zelf lukt het u niet, begrijp ik, maar het is de vraag of het met professionele hulp dan wél zou lukken. Je kunt bijvoorbeeld denken aan gedragstherapie, maar dat heeft eigenlijk alleen maar kans van slagen als iemand zelf lijdt onder zijn gedrag, en er met ander gedrag iets te winnen valt. De vraag is of dat bij uw zoon het geval is...
Er zijn echter wel andere mogelijkheden dan gedragstherapie. U kunt zich bijvoorbeeld meer richten op zijn emotionele problematiek, en erachter proberen te komen welke emoties er spelen.
Als het inderdaad zo is – wat ik eerder al zei – dat uw zoon niet zo'n prater is, dan kun je denken aan systeemtherapie, oftewel een soort gezinstherapie waarbij intensief met het kind én de ouders gewerkt wordt. Daarin kan ook zijn verleden meegenomen worden, en besproken worden wat u wel en niet van hem accepteert.
Later, na zo'n systeemtherapie, zou je dan door kunnen gaan met een individuele behandeling (mits hij daar gemotiveerd voor is). Dat zou dan alsnog een vorm van gedragstherapie kunnen zijn, maar dan wel een die erop gericht is dat het zijn probleem wordt (en niet dat van u).
U ziet: een simpele oplossing voor uw probleem is er niet. Er bestaan domweg geen standaardoplossingen voor dit soort situaties. Toch hoop ik dat ik u een beetje op weg heb kunnen helpen.
Succes ermee!
is werkzaam als kinder- en jeugdpsychiater bij een grote GGZ-instelling in het midden des lands. Ze is daar leidinggevende van een polikliniek voor alle leeftijden en een deeltijdbehandeling voor kinderen van 6 tot 12 jaar.