25 februari 2005 door Joanna Sandberg

Mijn zoon wordt uitgelachen om zijn meisjes-achtige voorkeuren. Wat moeten we daarmee? (4 jr)

Wij hebben een dochter van 6 jaar en een zoon van 4 jaar. Onze zoon is heel erg op zijn zus gericht. Als je hem iets vraagt, wil hij bijna altijd eerst weten wat zijn zus daarvan vindt. Vervolgens sluit hij zich daarbij aan.

Onze zoon speelt het liefst met het speelgoed van zijn zus (Barbie, prinsessenjurken, etc.). Maar aan de andere kant is hij ook heel wild en fysiek, en vliegen de Barbie-koetsen soms door de kamer.

Belangstelling voor echt jongensspeelgoed heeft hij nauwelijks. Thuis nemen we het spelen met de Barbies voor wat het is; we geven daar verder geen commentaar op.

Laatst vertelde hij echter dat hij boos was, omdat iedereen op school hem uitlacht omdat hij altijd meisjesdingen heeft. Ik denk dat dat komt omdat dat hij een enkele keer een Barbie mee naar school heeft genomen.

Uit een aantal Vraagbaak-teksten op deze site [de vraagsteller doelt waarschijnlijk op de rubriek Seksuele opvoeding, van Sanderijn van der Doef - red.] maak ik op dat je onderscheid zou kunnen maken tussen wat er thuis mag (veel) en wat er op school kan (minder). Dat is duidelijk. Maar ik vraag mij toch af of hij daar niet gefrustreerd van kan raken.

Ten tweede vraag ik mij af of hij soms jaloers is op zijn grote zus. De laatste tijd is hij namelijk erg dwars, vraagt negatieve aandacht en wilt altijd voorop lopen.

Antwoord

Uw zoon is erg gericht op zijn oudere zus, hij houdt van meisjesspeelgoed (Barbies) en hij heeft geen belangstelling voor jongensspeelgoed. Ook wordt hij uitgelachen op school en vraagt hij negatieve aandacht.

Het zou heel goed kunnen zijn dat dit allemaal verband met elkaar houdt. Als een jongen meisjesspeelgoed leuk vindt, en daarom uitgelachen wordt door andere kinderen (meestal jongetjes), dan geeft hem dat geen prettig gevoel. Ook kan hij jaloers worden op zijn zus, die wel gewoon met meisjesspeelgoed speelt, en kan hij zich thuis lastig gaan gedragen.

Wat zou er aan de hand kunnen zijn?

Genderdysforie

Mogelijk is uw zoon genderdysfoor. Dat wil zeggen dat hij zich in lichte of sterke mate met meisjes identificeert, en dat hij – eveneens in lichte of sterke mate – een afkeer heeft van zijn eigen geslacht.

Als een jongen af en toe liever met poppen of meisjes speelt, dan is er geen sprake van genderdysforie. Pas wanneer het identificeren met meisjes en het meisjesgedrag elke dag terugkeren, en als dat gedurende langere tijd plaatsvindt, pas dan spreek je van genderdysforie.

En nóg even een verduidelijking: genderdysforie is iets anders dan een gender-identiteitsstoornis (waar mijn collega-vraagbaakdeskundige Sanderijn van der Doef een aantal artikelen over gepubliceerd heeft). Een gender-identiteitsstoornis, waarbij iemand echt het gevoel heeft dat hij in het verkeerde lijf zit, is veel zwaarder dan genderdysforie. Daar heb ik het dus niet over.

Checklist

De onderstaande checklist kunt u gebruiken om te kijken in hoeverre er bij uw zoontje sprake is van genderdysforie. Hoe vaker u het antwoord 'ja' geeft, hoe sterker de genderdysforie is. (Want bedenk, nogmaals, dat genderdysforie ook voor kan komen in heel lichte vormen).

  • speelt uw zoontje liever met meisjes dan met jongens?
  • heeft hij vooral vriendinnetjes?
  • zegt hij wel eens dat hij een meisje wil zijn?
  • speelt hij in fantasiespelletjes (zoals vadertje en moedertje) het liefst de meisjes- of vrouwen-rol?
  • wil hij op school het liefst in de poppenhoek spelen?
  • wil hij bij 'verkleden' alleen meisjeskleren aan? (Dus nooit cowboy-pakken etc. maar altijd prinsessenjurken, rokjes, doeken op het hoofd, etc.?)
  • wil hij alleen meisjes-spelletjes spelen? (Dus: heeft hij een afkeer van wilde jongensspelletjes, voetballen, etc.?)
  • heeft hij een afkeer van zijn piemel?
  • wil hij alleen zittend plassen?

Bij meisjes met genderdysforie is het vanzelfsprekend andersom. Zij vertonen het onderstaande gedrag elke dag en over een langere periode:

  • ze spelen liever met jongens dan met meisjes;
  • ze hebben vooral vriendjes;
  • ze zeggen wel eens dat ze een jongen willen zijn;
  • in fantasiespelletjes (zoals vadertje en moedertje) spelen ze het liefst de jongens- of mannen-rol;
  • op school willen ze het liefst in de bouwhoek spelen;
  • ze willen absoluut geen jurk of rokje aan, maar bij voorkeur broeken en liefst stoere kleding;
  • ze willen geen meisjesspelletjes spelen, maar juist wilde jongensspelletjes doen en voetballen;
  • ze zeggen dat ze graag een piemel willen hebben;
  • ze willen niet zittend plassen.

Diagnose

Om een diagnose te kunnen stellen is onderzoek nodig door een kinderpsycholoog of een kinderpsychiater. Het VUmc (VU Medisch Centrum) te Amsterdam heeft een Gender-team voor kinderen en adolescenten. Dit team is gespecialiseerd in de diagnostiek van kinderen en adolescenten met genderdysforie.

Ik zou u in ieder geval aanraden om op school te gaan praten met de leerkracht van uw zoontje, en hem of haar vragen of hij inderdaad het liefst in de poppenhoek en het liefst met meisjes speelt, etc.

Pesten

Wanneer dat inderdaad zo blijkt te zijn, dan is het een taak voor school om ervoor te zorgen dat hij niet gepest wordt. U kunt de school daarop aanspreken, als dat nodig is.

En zoals mijn collega Sanderijn van der Doef eerder al zei, kunt u uw zoon beter geen Barbies of ander meisjesspeelgoed mee laten nemen naar school. Zo vermindert u het risico op pesten.

U vroeg zich af of uw zoon op die manier niet gefrustreerd raakt. Dat kan zijn (hoewel ik niet denk dat dat grote vormen zal aannemen, als hij thuis zijn gang kan gaan), maar gepest worden is altijd nog erger.

Poppenhoek

Vaak kunnen jongetjes in de kleuterleeftijd nog wel in de poppenhoek spelen en een beetje tutten met poppen en Barbies, zonder gepest te worden. Doorgaans wordt het pas een probleem – op school – als ze kleuter af zijn.

Dus: als het gedrag van uw zoon nú al tot pesten leidt, dan kan de leerkracht in kringgesprekken gaan praten over de mogelijkheid dat er jongens zijn die van meisjesdingen houden en meisjes die van jongensdingen houden. De leerkracht kan er ook een soort projectje van maken, waardoor de kleuters (vooral de jongetjes) toleranter worden voor specifiek meisjes- of jongensgedrag en specifieke meisjes- of jongens-interesses.

Zoals gezegd hoeft het niet frustrerend te zijn voor uw zoontje om thuis wel met de Barbies te spelen en op school niet, als hij maar niet gepest wordt op school. Belangrijk is dat hij daar geaccepteerd wordt, al is hij meisjesachtiger dan de andere jongens.

Onzeker

Wanneer uw zoontje niet meisjesachtig genoeg is om te denken dat hij genderdysfoor is, en dat hij 'gewoon' gericht is op zijn oudere zus (niets meer of minder), dan is er iets anders aan de hand. Hij is dan mogelijk heel onzeker, waarbij hij zijn onzekerheid wil oplossen door zijn grote zus na te doen.

In dat geval is het zaak om zijn zelfvertrouwen te stimuleren. Beproefde middelen daarvoor zijn:

  • complimenten geven wanneer iets goed gaat;
  • dingen met hem alleen doen;
  • het beoefenen van een sport (in club-verband).

Ook in dit geval is het trouwens belangrijk om met de leerkracht te praten. Ten eerste om te achterhalen of hij op school ook onzeker is. En ten tweede omdat ook de school uw zoon kan helpen om meer zelfvertrouwen te krijgen.