Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
24 september 2004 door Saskia Nihom-Nijstad
Onze zoon (enig kind) is nu 3 ½ jaar. Het is altijd een heel lief, rustig en zelfstandig kind geweest. Hij kon heel goed zelf spelen en vermaakte zich prima. Hij is altijd gek geweest op andere kinderen, van alle leeftijden. Als hij kinderen – of volwassenen – ziet, zoekt hij meteen contact en wil hij meteen een praatje maken.
Sinds 6 maanden (toen begon ook een soort stotterfase maar deze is nu redelijk voorbij) vind ik zijn gedrag veranderd. Nog steeds is hij zeer sociaal en heeft hij oprecht interesse in anderen. Hij vraagt bijvoorbeeld wat wij het leukste van de dag vonden en vertelt later zelf ook wat hij het leukste vond. Hij kan echter moeilijk "normaal" doen als er andere kinderen of volwassen op visite zijn. Hij gaat dan heel druk doen en zich misdragen: met dingen gooien, rennen, soms dingen stuk maken en erg ongecontroleerd bewegen. Hij gaat dan enorm stoer doen en probeert indruk te maken.
Ik heb tegen hem gezegd dat kinderen die dingen helemaal niet leuk vinden maar hij zegt dat dat niet zo is en dat ze om hem lachen. Hij is daar dan ook echt helemaal zeker van.
Hij kan heel moeilijk overweg met de woorden "Je bent nog klein". Hij wordt dan echt verdrietig en boos. "Ik ben een grote jongen", zegt hij dan.
Als hij iets niet meteen kan, wordt hij heel ongedurig en gooit hij het weg of gaat hij zitten mokken en wil het niet meer doen.
Soms, vooral als hij gaat gooien, word ik boos. Ook als hij gewoon niet luistert. Hij zegt steeds: "Wat..?" Ik vraag dan of hij me gehoord heeft. Hij zegt dan gewoon "Ik hoor je niet hoor!"
Thuis lukt het hem heel moeilijk om zelf te spelen. Hij is eigenlijk alleen maar te vermaken met CD-rom's (met oefeningetjes), loco (het boekje voor 3-5 jaar maakt hij met gemak) en letter-oefeningen. Ook boekjes voorlezen vindt hij fantastisch en ik voel dan dat hij tot rust komt.
Hij kan al tellen (doet dat ook met alles) tot 20 en hij kan ook optellen. Hij telt alles! Zijn stukjes boterham, de treden van de trap, enzovoorts. Verder houdt hij erg van buiten spelen en alles onderzoeken.
Op de crèche, waar hij 2 dagen in de week naartoe gaat, melden ze ook dat zijn gedrag veranderd is. Ik hoor steeds dat ze zeggen dat hij erg druk is en soms ook dat hij pest. Ook onze kat moet het nu soms ontgelden. Ze zeggen dat hij bijzonder pienter is, en dingen doet (motorisch en cognitief) die hij nog lang niet hoeft te kunnen. Ook moet hij ineens weer huilen als we hem wegbrengen naar de crèche.
Ik maak me zorgen. Ik merk dat hij een soort onrust in zijn lijf heeft. Dat hij een soort strijd voert door enorm stoer willen zijn, terwijl hij ook nog klein en lief is. Hij moet van zichzelf groot zijn. Sommige mensen zeggen dat hij gewoon toe is aan school, maar is dat het echt?
Dat was een heel verhaal; ik zal het even kort proberen samen te vatten. Het gedrag van uw kind, een jongen van 3½ jaar, is in 6 maanden nogal veranderd. Hij is veranderd van een lief klein jongetje dat zich voorbeeldig gedroeg, in een stoer en druk ventje dat zijn omgeving versteld doet staan. U signaleert dit nieuwe gedrag thuis, maar ook op de crèche merken ze een verandering. U maakt zich zorgen over deze verandering en u vraagt zich af of hij toe is aan school, aan een nieuwe uitdaging.
Hieronder zal ik u eerst iets vertellen over peutergevoelens in het algemeen en daarna zal ik dat vertalen naar een praktisch advies voor de omgang met het nieuwe gedrag.
Een peuter is nieuwsgierig. Hij onderzoekt en pakt alles wat op zijn weg komt. De drang om te weten wat er om hem heen te koop is, wat iets of iemand betekent, is voor hem onweerstaanbaar. De drang om kennis te vergaren over de wereld breidt zich steeds verder uit.
Een peuter daagt je ook uit. "Wat gebeurt er als ik iets wil en mijn moeder wil dat niet?" "Waar ligt de grens?" "Hoever kan ik gaan?" Regels zijn er om te worden overtreden, als het tenminste aan hem ligt. Dit geldt voor de regels van volwassenen, maar ook voor de regels van andere kinderen.
De enige die recht heeft op het stellen van regels, is hijzelf, vindt de peuter. Zijn eigen belangrijkheid is het enige wat telt. Dit betekent echter niet dat een kind egocentrisch is en blijft. Het is een fase en het gaat dus weer voorbij.
Een kind moet leren dat je ook rekening moet houden met andere mensen, die andere dingen willen dan jij. Om dit te kunnen leren, heb je ruimte en tijd nodig, en moet je de gelegenheid krijgen om te oefenen. En oefenen betekent: fouten mogen maken.
Een peuter wil onafhankelijk zijn. Hij wil dingen "zelluf doen", ook al kan hij dat nog helemaal niet. Hij vindt dat hij het wel kan, en raakt gefrustreerd als dat niet lukt.
Hij wil dóór met zijn ontwikkeling en dat lukt alleen maar als hij de ruimte krijgt om van alles "zelluf" te proberen. Hij moet het gevoel hebben dat hij niet meer afhankelijk is van zijn ouders (ook al is hij dat natuurlijk nog heel lang wel).
Een peuter kan snel gefrustreerd raken. Lukt hem iets niet, of niet snel genoeg naar zijn zin, dan voelt hij zich geïrriteerd of – nog een stapje verder – gefrustreerd. Het moet immers allemaal zoals hij het wil. Een driftbui of een woede-uitbarsting is dan heel gewoon.
Je kunt je kind door deze negatieve gevoelens heen helpen, door die gevoelens voor hem te benoemen, en hem aan te moedigen om het nog eens te proberen. Of door hem de optie aan te bieden dat hij het ook even kan laten rusten tot de volgende dag.
Een peuter geniet van het leven, en heeft plezier in alles. Nieuwe belevenissen, iedere dag weer, en het gezelschap van andere kinderen, stimuleren hem om verder te gaan. Bij een peuter kan het eigenlijk nooit op. Hij wil nieuwe dingen aangeboden krijgen om te ontdekken, te leren, en gestimuleerd te worden.
Maar soms kan een peuter ook heel verlegen zijn. Hij lijkt wel erg stoer en hij wil graag indruk maken, maar tegelijkertijd kan hij nieuwe dingen en nieuwe mensen (visite!) heel eng vinden. Dan heeft hij de leiding en het vertrouwen van zijn ouders nodig om zijn angsten te overwinnen.
Een kind dat thuis stoer doet en toch moet huilen bij het afscheid nemen op de crèche, is daar een mooi voorbeeld van.
Uw kind is een voorbeeldige peuter en raakt in verwarring van de vele gevoelens die hem als 3-jarige overvallen. Hij is nieuwsgierig en wil alles onderzoeken, hij daagt jullie uit en wil weten waar de grenzen liggen; hij raakt snel gefrustreerd als hem iets niet lukt, hij begint te gooien en hij wordt boos, hij wil onafhankelijk zijn, hij gedraagt zich stoer en druk, en hij vraagt om ruimte. Hij geniet van alles om hem heen en hij begint soms te huilen als zijn ouders hem op de crèche achterlaten.
Alles klopt. Echt zorgen maken is dus overbodig. Ik zou bijna zeggen: integendeel. Want weet u wat ik nu zo mooi vind? Dat uw zoontje zelf aangeeft wat hem dwars zit.
Als hij hoort: "Je bent nog klein", wordt hij verdrietig en boos en vertelt hij ú dat hij een grote jongen is. Zijn boodschap luidt: "Ik wil niet dat jullie mij als een kleine baby blijven zien. Ik ben nieuwsgierig en ik wil onafhankelijk zijn. En daar heb ik wel jullie steun bij nodig.
Tot hoever kan ik gaan? Waar ligt de grens?"
Als u hem iets vraagt en hij luistert niet, waarna u vraagt of hij u gehoord heeft, is zijn antwoord: "Ik hoor je niet hoor!" De achterliggende boodschap is dan: "Jullie moeten ook naar mij luisteren, dan luister ik naar jullie, want ik hoor heus wel wat jullie zeggen."
Ander voorbeeld. Als hij gaat gooien met dingen, of als hij boos wordt wanneer hem iets niet snel genoeg lukt, dan betekent dat eigenlijk: "Help mij, zodat ik leer hoe je hiermee om moet gaan."
Hetzelfde geldt voor zijn stoere gedrag om indruk te maken. "Hoe moet het dán?", vraagt hij eigenlijk aan jullie.
Uw zoontje begrijpt heel goed wat jullie van hem verwachten, maar andersom verwacht hij dat ook van jullie. Verwacht echter niet dat hem alles in één keer lukt, of dat hij alles in één keer doet zoals het moet. Een peuter kan immers nog niet alles begrijpen. Hij wil daarentegen wel alles weten, en daar heeft hij in de eerste plaats zijn ouders bij nodig.
Dus:
Als u zich aan deze simpele regeltjes houdt, zult u zien dat hij zich rustiger gaat voelen, omdat hij weet dat zijn ouders hem begrijpen.
Tenslotte nog uw concrete vraag of hij al aan school toe is. Ik denk dat hij het een uitdaging vindt als hij nog een half jaar naar de peuterspeelzaal kan gaan, voordat hij in groep 1 begint.
Veel plezier met uw ondernemende kind!
is opvoedkundige en heeft een praktijk voor opvoedingsondersteuning in Amsterdam.