Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
10 mei 2001 door Jeroen Aarssen
Mijn man is Nederlands en ik kom uit Finland. We spreken allebei onze moedertaal tegen onze zoon van 10 maanden. Het probleem is dat hij op deze manier ook twee woorden leert voor 'mama' en 'papa'. In het Fins zijn ze heel anders, namelijk 'äiti' en 'isä'.
Het lijkt me verwarrend voor hem dat anderen mij 'mama' noemen, maar als er Fins gesproken wordt, ben ik 'äiti'. Hetzelfde geldt natuurlijk voor 'papa'.
Zou het beter zijn om te kiezen voor één van de twee opties en mij bijvoorbeeld altijd 'äiti' te noemen en papa altijd 'papa'? Maar dan is het misschien weer verwarrend voor hem als andere kinderen het later hebben over je 'mama' en hij mij alleen als 'äiti' kent.
Volgens mij is er geen probleem. U bent (en blijft) de 'äiti' van uw zoontje en uw man zijn papa.
Dat andere mensen tegen hem dingen zullen zeggen als "Geef dat maar aan mama", zal hij niet vreemd of verwarrend vinden, zeker niet wanneer hij dat al van jongs af aan gewend is. Uw man praat immers Nederlands en heeft het dus ook over 'mama' en niet over 'äiti'. En zelfs al zou hij het Finse woord gebruiken, dan komen er vast wel andere sprekers van het Nederlands over de vloer die ervoor zorgen dat u behalve äiti ook mama bent.
Toch begrijp ik wel dat u zich een beetje zorgen maakt over mogelijke verwarring. Kinderen hebben er een hele kluif aan om al die verschillende verwijzingen naar een en dezelfde persoon uit elkaar te kunnen houden.
Want beseft u wel dat u méér bent dan 'äiti' en 'mama'? Sommige mensen zullen u 'mevrouw Laitinen' noemen, of 'Saara' of 'buurvrouw'. En dan noemt u zichzelf ook nog eens 'ik', terwijl uw zoontje maar moet begrijpen dat als
hij 'ik' zegt, hij daarmee niet
u kan bedoelen. Als u mij nog kunt volgen...
Al met al geen eenvoudige opgave voor een kind. Toch is het goede nieuws dat kinderen weliswaar eerst door een fase gaan waarin ze fouten maken – door woorden en verwijzingen door elkaar te halen – maar dat uiteindelijk alles goed komt. Of ze nou een- of meertalig zijn.
Dat het Nederlands en het Fins zo weinig op elkaar lijken, heeft ook een voordeel.
Het blijkt namelijk dat de fase waarin tweetalige kinderen hun talen nog tamelijk ongestructureerd mengen, langer duurt als beide talen veel op elkaar lijken (zoals Nederlands en Duits). Het is gemakkelijker om twee talen te kunnen scheiden die ver van elkaar af staan, zoals het Fins en het Nederlands.
is turkoloog en specialist op het gebied van meertalige taalontwikkeling. Jeroen is werkzaam bij Sardes.