Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
22 juni 2007 door Joanna Sandberg
Ik zou willen dat mijn zoontje zich wat meer aantrok van de kindjes om hem heen. Op school, tijdens visite, etc. Hij is 5½ jaar, en heeft een grote vriend op school (die volgende week 5 wordt), maar hij wordt eigenlijk nooit uitgenodigd voor feestjes omdat hij waarschijnlijk alle aandacht zal opeisen.
Hij praat veel, en is gezellig, maar daardoor komen andere kindjes niet aan bod. In de klas luistert hij slecht naar anderen. Hij is druk met zichzelf bezig.
Hij vertelt thuis nooit iets over andere kindjes of over de juffen. Alleen over zijn ene vriendje.
Kan het zijn omdat hij opgroeit met twee zussen (van 20 en 22), en zoveel aandacht krijgt dat hij niet beseft (of leert) dat hij interesse moet hebben voor andere kindjes? Zelf heeft hij dus geen besef daarvan. Hoe kunnen wij proberen hem daarin te sturen?
Wat u beschreef, lijkt sterk op een nakomertjes-probleem. Het risico bij nakomertjes is dat ze vaak erg in de watten worden gelegd, wat het door u genoemde gedrag tot gevolg kan hebben.
Met u en zijn twee volwassen zussen heeft uw zoontje eigenlijk drie moeders, die hem in zekere zin verwend hebben met veel aandacht. Waarschijnlijk vindt hij het volstrekt normaal dat hij alle aandacht krijgt van de volwassenen om hem heen (omdat hij dat al gewend is vanaf zijn baby-tijd). Met als gevolg dat hij niet goed geleerd heeft om op tijd zijn mond te houden, en ook anderen gelegenheid te geven om iets te zeggen.
Vroeger zeiden ze dan: "Aller ogen zijn gericht op Kwatta". Dat was een oude reclame-spreuk voor chocolade-repen van het merk Kwatta, die gaandeweg ging betekenen: "Alle aandacht is gericht op één onderwerp" (waarbij dat ene onderwerp vaak 'het nakomertje' betrof).
Daarnaast kan het zijn dat hij ook op andere fronten verwend is dan alleen met aandacht. Zoals: speelgoed, alleen hoeven eten wat hij lekker vindt, bij u in bed slapen, naar pretparken gaan, etc.
In zo'n situatie leert een kind niet wat de normale omgangsregels zijn, zoals het uitwisselen van beleefdheden, op je beurt wachten, en respect tonen voor anderen. De oorzaak van dat soort gebrekkige sociale vaardigheden is vaak dat de ouders te weinig grenzen en te weinig eisen stellen (lees: te weinig 'nee' zeggen).
Het zou kunnen zijn dat uw zoon te weinig door u (of zijn zussen) gefrustreerd wordt. Als dat zo is, dan is dat niet goed. Frustraties, tegenslagen en teleurstellingen zijn absoluut nodig voor kinderen.
Iemand 'frustreren' betekent: iemand 'belemmeren in het bevredigen van zijn behoeften'. Bij kinderen kan dat af en toe nodig zijn, omdat ze moeten leren dat ze de bevrediging van hun behoeften soms moeten uitstellen. Dat is geen kwestie van (al of niet ouderwetse) normen en waarden, maar gewoon een nuttige levensles, omdat het uitstellen van de bevrediging op den duur meer oplevert dan onmiddellijke bevrediging.
Denk bijvoorbeeld aan het bekende marshmallow-experiment. Een aantal 4-jarige kinderen kreeg een bordje met een marshmallow (een soort spekkie). Ze mochten die meteen opeten als ze dat wilden, maar ze kregen ook de boodschap dat ze er nog een marshmallow bij zouden krijgen, als ze even konden wachten met eten. Sommige kinderen konden zich niet beheersen, en aten de marshmallow meteen op. Andere kinderen konden zich wél beheersen, en kregen er dus nog eentje bij. Achteraf bleek dat de kinderen die zich hadden kunnen beheersen, op latere leeftijd populairder waren, meer zelfvertrouwen en verantwoordelijkheidsgevoel hadden, en 20 tot 25% hoger scoorden op de test die hun succes op het vervolgonderwijs moest voorspellen.
Maar ook met je gezonde verstand kun je de voordelen van uitgestelde behoeftebevrediging natuurlijk makkelijk inzien. Daar heb je helemaal geen ingewikkelde psychologische experimenten voor nodig. Denk bijvoorbeeld aan het nut van tanden poetsen, wat zich vooral openbaart op langere termijn.
Tegenover de uitgestelde bevrediging staat de onmiddellijke bevrediging. Het kind wil iets, en de ouder zegt meteen 'ja'. Dat is niet handig.
Bijvoorbeeld: je kind heeft met iets gespeeld, is uitgespeeld, en wil onmiddellijk met iets anders spelen. Als je dat toestaat, zonder het kind te leren dat het even moet wachten met zijn nieuwe speelgoed, en eerst zijn oude speelgoed moet opruimen, zul je dat later moeten bezuren.
Ander voorbeeld: snoepen. Wanneer je dat altijd toestaat, leer je je kind dat zeuren helpt. Bovendien heeft een kind dat veel snoept 's avonds vaak geen trek meer, met alle eetproblemen van dien.
Wat kunt u doen? Ik wil u daar graag een aantal praktische tips voor geven:
Misschien gaat uw zoon protesteren tegen deze aanpak (omdat hij er gewoon niet aan gewend is), maar laat u daardoor niet van de wijs brengen!
Als u na 3 maanden nog geen verbetering ziet (bijvoorbeeld omdat u de bovenstaande tips niet consequent kon volhouden), dan kunt u het beste te rade gaan bij een opvoedkundig bureau in uw regio.
Veel succes gewenst!
is pedagoge, BIG geregistreerd klinisch psycholoog, BIG geregistreerd kinder- en jeugdpsychotherapeut/gezinstherapeut. Ze is werkzaam bij het VU Medisch Centrum te Amsterdam.