Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
5 september 2008 door Elise de Bree
Mijn dochter is dit jaar naar groep 3 gegaan. Ze gaat dus leren lezen en schrijven. Tegenwoordig hoor je dat er in elke klas wel een paar dyslectische kinderen zitten. Hoe herken je die in groep 3? En hoe kan ik zelf in de gaten houden of het goed gaat?
Zijn er vaste ijkpunten in het schooljaar? Wanneer kun je zeggen dat iemand zich met lezen onder het gemiddelde ontwikkelt? En wat is eigenlijk het verschil tussen 'een zwakke lezer' en een kind dat echt dyslectisch is? Is het een glijdende schaal of meer dan dat?
Her en der zit er wel wat dyslexie in de familie (wij ouders niet); ik wil er dus alert op zijn.
Ik weet dat kinderen die te lang moeten doormodderen zonder dat hun dyslexie herkend (en erkend) is, daaronder lijden. Ook weet ik dat scholen er niet happig op zijn om kinderen in groep 3 te testen op dyslexie en vaak ook nog niet in groep 4. Er
zijn al zoveel kinderen waar wat mee is, en dat testen stellen ze vanwege de hoge kosten natuurlijk het liefst zo lang mogelijk uit.
Kortom: ik wil zelf de vinger aan de pols houden. Waar moet ik dan op letten?
Om te beginnen moeten we natuurlijk weten waar we het over hebben. De
Stichting Dyslexie Nederland definieert dyslexie als volgt:
Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau.
Het verschil tussen 'zwakke lezers' en dyslectische kinderen is dat zwakke lezers bijgeschoold kunnen worden, maar dyslectici niet of nauwelijks. Dyslexie is 'ongeneeslijk'. Intensieve therapie kan soms wel wat verbetering geven, maar de problemen verdwijnen nooit volledig.
Een kind met dyslexie heeft dus ernstige lees- en spellingproblemen. Het
technisch lezen (oftewel: het omzetten van letters naar klanken en omgekeerd) verloopt moeizaam en het kind heeft moeite met woordherkenning en het onthouden van woordbeelden. Kinderen met dyslexie kunnen het lees- en schrijfproces niet goed
automatiseren.
Naast het bovengenoemde automatiseringsprobleem vinden kinderen met dyslexie het ook moeilijk om spraakklanken te verwerken. Het is voor hen lastig om klanken, woorden of zinnen in de juiste volgorde te onthouden en te herhalen. Het herhalen van een onzinwoord als
waafeisien, bijvoorbeeld, is dan moeilijk.
Ook is het voor iemand met dyslexie moeilijk om woorden in stukjes op te breken, bijvoorbeeld het opdelen van een woord in lettergrepen. Zoals: konijnenhok (ko-nij-nen-hok) of om klanken of lettergrepen tot een woord te maken (k-a-s-t = kast, ko-nij-nen-hok = konijnenhok).
Rijm (zoals 'jas'-'tas') en alliteratie (woorden met dezelfde beginklank, zoals 'boot'-'boer') zijn lastig voor kinderen met dyslexie, net als woordspelletjes (wat houd je over als je van 'kast' de 't' weglaat? Antwoord: 'kas').
Soms kunnen kinderen met dyslexie het verschil tussen klanken (en het verschil tussen woorden) niet goed waarnemen, bijvoorbeeld bij woorden als 'duur' en 'deur', of bij 'heel' en 'hiel'.
Om dyslexie te herkennen, moet je naar meerdere dingen kijken. De volgende activiteiten zijn moeilijk voor dyslectici:
Je kunt het natuurlijk niet omkeren. Dus als je kind moeite heeft met een of meer van de bovengenoemde vaardigheden, dan kán dat een aanwijzing zijn voor dyslexie maar het hoeft niet. (Als het regent worden de straten nat. Maar als de straten nat zijn hoeft dat nog niet te betekenen dat het geregend heeft. Het kan, maar het hoeft niet. Ze kunnen ook natgespoten zijn door de brandweer.)
En nog iets: de bovengenoemde moeilijkheden kunnen tot gevolg hebben dat een kind geen zin meer heeft om te lezen. Dat is een
gevolg, en geen oorzaak van dyslexie.
Ongeveer 3 tot 4% van de Nederlanders is dyslectisch. Gemiddeld zit er in elke klas dus wel een dyslectisch kind. Voor een deel van deze dyslectische kinderen zijn er 'vroege indicatoren van dyslexie'. Oftewel: bij sommige kinderen die later dyslectisch blijken te zijn, had je het kunnen zien aankomen.
Ten eerste is uit onderzoek bekend dat dyslexie in de familie zit. Als één van de ouders dyslexie heeft, is de kans 30 tot 65% dat het kind ook dyslectisch is.
Een tweede mogelijke indicator van (latere) leesproblemen is een vertraagde taalontwikkeling. U vertelde niets over eventuele taalproblemen bij uw dochter, dus ik vermoed dat daar niks mee aan de hand is (of was).
Wanneer een kind familieleden heeft met dyslexie, en als het kind daarnaast ook problemen heeft met de taalontwikkeling, is de kans groot dat het kind lees- en spellingproblemen heeft (of zal krijgen). Bij uw dochter lijkt dit niet het geval te zijn. De kans dat ze dyslectisch is, is dus niet heel groot.
Als u merkt dat uw kind moeite heeft met lezen en schrijven, én met de bovengenoemde activiteiten (hardop voorlezen, dictee maken, etc.), dan kunt u door een orthopedagoog of psycholoog laten onderzoeken of uw kind dyslectisch is. Alleen zij mogen een officiële dyslexie-verklaring afgeven.
Ondanks het feit dat het de school inderdaad geld kost als er onderzoek ingekocht moet worden (tenzij u het zelf bekostigt), ga ik er toch wel vanuit dat de leerkrachten het zullen melden, als de lees- en schrijfvaardigheid van uw dochter trager of moeizamer verloopt dan gemiddeld.
Over dyslexie valt natuurlijk nog veel meer te vertellen, maar ik heb mij beperkt tot het antwoord op de vragen die u stelde. Voor meer informatie verwijs ik u graag naar:
Veel succes gewenst!
is taalkundige en gespecialiseerd in kindertaal. Op dit moment werkt ze als postdoc-onderzoeker aan de Universiteit van utrecht.