3 april 2003 door Joanna Sandberg

Gaat mijn dochter te ver, door te ruziën met haar fantasie-vriendinnetje? (4 jr)

Mijn dochter van 4 heeft een onzichtbaar vriendinnetje. Ik weet dat dit vaak voorkomt bij kinderen zonder broertjes of zusjes maar, waar ligt de grens van het toelaatbare? Ze maakt ruzie met dit 'vriendinnetje', die dingen doet en zegt die niet mogen.

Ik vind het soms te ver gaan, maar zeg er niets van. Ik wil echter wel weten tot hoe ver zoiets kan gaan.

Antwoord

Uw dochter van 4 jaar is één van de vele kinderen die een fantasie-vriendje of vriendinnetje heeft gecreëerd. Het is vaak een teken van creativiteit en intelligentie.

Een fantasie-vriendje kán een handige remedie zijn tegen de eenzaamheid (zoals bij de enig kinderen die u noemt), maar in dit geval is er nog iets speciaals aan de hand. Het feit dat uw dochter ruzie maakt met haar 'vriendinnetje', dat dingen doet en zegt die niet mogen, wijst erop dat ze op een heel creatieve manier haar geweten aan het ontwikkelen is.

Magische wereld

Kinderen van 4 leven nog in een magische wereld. Een wereld waarin alles wat voor ons als volwassenen onmogelijk is, voor hen nog wél mogelijk is. In die wereld kun je praten met dieren (die ook antwoord geven), zijn er krokodillen onder het bed, sprookjes met feeën, heksen en kabouters, en kan Sinterklaas nog met zijn pieten door de schoorsteen.

Pas tegen een jaar of 7 zijn de meeste kinderen in staat om fantasie en werkelijkheid meer en meer te scheiden.

Creativiteit en intelligentie

Een fantaserend kind maakt gebruik van zijn creativiteit en zijn intelligentie, om grip te krijgen op zichzelf en op zijn omgeving (die vaak mooi is, maar nog grotendeels onbegrijpelijk en soms angstwekkend).

Kinderen die een fantasie-vriendje gecreëerd hebben, hoeven dat dus niet alleen te doen om zich minder eenzaam te voelen (het kan, maar het hoeft niet). Ze kunnen het ook doen om zich veilig te voelen, of om te leren omgaan met geboden en verboden.

Normen en waarden

Geboden en verboden, oftewel datgene wat moet en wat niet mag, vormen óók een deel van hun omgeving, namelijk dat deel wat we 'cultuur' noemen, inclusief de normen en waarden die we in de opvoeding proberen aan te leren. En ook dáár moet het kind vat op zien te krijgen. Het moet, met andere woorden, zijn geweten ontwikkelen.

De gewetensontwikkeling van een kind begint al tussen het tweede en derde levensjaar. Daarna moet er een aantal stadia doorlopen worden voordat een kind zich de normen en waarden van zijn cultuur heeft eigen gemaakt.

Oefenen van het geweten

Uw 4-jarige dochter lijkt heel creatief om te gaan met het oefenen van haar geweten. Ze lijkt stout gedrag 'uit te besteden' aan haar fantasie-vriendinnetje, die stout doet en nare dingen zegt, waardoor zij – in haar eigen gevoel – zelf lief kan blijven.

Door boos te worden op dat vriendinnetje, kan ze knokken tegen iets stouts buiten haarzelf. Boos worden op iets buiten jezelf is immers altijd makkelijker dan boos worden over datgene wat je zelf gedaan hebt. Het helpt haar om haar geweten vorm te geven; zij speelt als het ware zélf voor geweten. Op die manier helpt ze zichzelf om haar geweten te ontwikkelen; om te leren wat wel en niet mag.

Niets van zeggen

Uw dochter is dus bezig haar geweten te ontwikkelen en ze doet dat op haar eigen manier. Het is dus heel goed dat u er niets van zegt, ook al vindt u het soms te ver gaan.

Het is goed en gezond als uw dochter de ruimte krijgt om te fantaseren en een fantasie-vriendinnetje te hebben. Het helpt haar om te leren omgaan met emoties en problemen; zij leert zichzelf gerust te stellen.

U hoeft zich dus absoluut niet ongerust te maken. Integendeel; wat er gebeurt is prima. Kinderen met fantasie-vriendjes blijken ook vaak verder te zijn in hun taalontwikkeling en zich minder kwetsbaar te voelen. En tegen een jaar of 7 verdwijnt het fantasie-vriendinnetje eigenlijk altijd vanzelf.