1 januari 2000 door Maaike Verrips

De beroemde 'waarom'-vragen (3 jr.)

Jelle (2 jaar en 11 maanden) is sinds een paar weken met 'waarom?' begonnen. Elke tweede zin die hij uitspreekt is een waarom-vraag. Heeft dit ook met zijn taalontwikkeling te maken? Of meer met een algemenere ontwikkeling (het begrijpen van de wereld om hem heen)? Ik heb ook vaak het idee dat 'waarom' niet de vraag is die hij wilde stellen.

Antwoord

Vroeger dacht men dat de waarom-fase -- die bij veel kinderen voorkomt -- voortkwam uit het ontluikende begrip van 'oorzakelijk verband'. Wetenschappers gingen er toen van uit dat de psyche van kinderen bij de geboorte een onbeschreven blad was. Door ervaring op te doen zouden kinderen leren hoe de wereld in elkaar zit. Vanaf een jaar of drie waren ze er -- volgens die theorie -- aan toe oorzakelijke relaties te ontdekken. En dan konden ze die ook gaan bevragen, vandaar die 'waarom-fase'.

Inmiddels heeft de onbeschreven-blad-visie voor veel onderzoekers afgedaan. Heel jonge baby's hebben verwachtingen over de mogelijke bewegingen van objecten, en ze zijn verbaasd als objecten zich anders gedragen. Baby's van een paar maanden oud blijken ook al een primitief besef te hebben van oorzakelijke verbanden tussen gebeurtenissen.

Vraagwoord-vragen

Het bestaan van de waarom-fase is dus niet het directe gevolg van de ontwikkeling van het begrip 'oorzakelijk verband'. Wat er dan wel de oorzaak van is, dat weten we eigenlijk niet. Taalkundig beschouwd zijn waarom-vragen 'vraagwoord-vragen', net als wie-, wat-, waar- en hoe-vragen. Veel kinderen maken vraagwoord-vragen eerst zonder vraagwoord (is papa nou?), dan steeds met eenzelfde vraagwoord (meestal wat, maar soms waarom) en dan breiden ze het vraagwoord-repertoire uit. Uw idee dat 'waarom' niet altijd is wat Jelle bedoelt, strookt dus wel met de wetenschappelijke observaties over vroege vraagwoordvragen.

Inhaalmanoeuvre

Speculerend zou ik me kunnen voorstellen dat er bij veel kinderen een soort inhaal-effect optreedt. Om vraagwoord-vragen te kunnen maken, moet de zinsbouw al een eind op streek zijn. Dat verklaart in ieder geval waarom die vragen meestal niet ver voor de derde verjaardag beginnen te komen. Wellicht is het zo dat de ontwikkeling van de zinsbouw kinderen plotseling in staat stelt allerlei vragen te formuleren die ze tot dan toe wel konden bedenken maar niet uitdrukken.