Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
10 september 1999 door Maaike Verrips
Mijn zoontje Steffan is nu 22 maanden en is naar mijn mening niet zo heel erg "actief" met het leren praten, maar begint toch steeds meer woordjes te zeggen. Bij hem is het zo dat hij eigenlijk in het geval van woorden zoals 'papa' en 'mama' alleen maar 'papa' zegt. Mama zegt hij eigenlijk nooit. Ik hou mezelf voor dat hij mama en papa allebei met papa aanspreekt.
Ik kan wel iets met het antwoord dat de familie Joukes destijds kreeg (zie archief), maar omdat het bij ons juist andersom is, vroeg ik me af of daar misschien ook een gegronde uitleg voor is.
Vanaf ongeveer zes maanden gaan veel kinderen brabbelen: het langgerekte
uuuuuh en
aaaah van de eerste maanden wordt steeds vaker afgewisseld met medeklinkers, zodat kleine lettergreepjes ontstaan:
pa,
ba,
ga. Die lettergreepjes worden aan elkaar geregen, en zo ontstaan lange herhalende brabbels:
dadadada. Meestal iets later komen ook gevarieerde brabbels, zoals
badagaba.
In het begin hebben die sequenties geen betekenis, ze zijn het best te beschouwen als taalspel en mond-gymnastiek. Maar gaandeweg worden de brabbels steeds meer gebruikt met eigenschappen van de omgevingstaal: het wordt melodieus, zoals de taal van een volwassene, en hier en daar komen ook de eerste - betekenisdragende - woorden tevoorschijn.
Woorden zoals
papa, mama, dada en baby, die in heel veel talen ongeveer hetzelfde klinken, vinden naar alle waarschijnlijkheid hun oorsprong in deze fase. Het kind brabbelt soms en zegt soms een woord, en de ouders geven -- waar mogelijk -- betekenis aan de woorden en brabbels.
Uit onderzoek waarin men de vorm van de brabbels heeft geturfd, blijkt dat brabbels waarin de medeklinkers plofklanken zijn, zoals
papa,
dada en
tata, heel vaak voorkomen. De eerste echte woorden bevatten bij voorkeur twee lettergrepen met een klinker, waarbij de mond ver opengaat. Voor een kind op de grens van brabbelen en praten zijn
tata en
papa dus de ideale woorden.
Mama en
nana zijn vanuit dit perspectief minder ideaal, omdat de medeklinker daarin geen plofklank is, maar een neusklank.
Het kan dus heel goed zijn dat uw zoontje het woord
papa voor zowel
papa als
mama gebruikt, zonder dat dat iets impliceert over zijn voorkeur voor de een of de ander.
is taalkundige, gespecialiseerd in kindertaal, en oprichter van
De Taalstudio.