8 november 2001 door Judith van Praag

8. Over miskramen gesproken

Judith van Praag vertelt over de gesprekken die zij voert met zichzelf en anderen over het omgaan met verlies en verdriet.

In deze aflevering: miskramen en berusting. Judith neemt afscheid van het idee dat ze ooit nog een biologisch kindje zal krijgen.

Mijn laatste miskraam kondigde zich aan na precies dertien weken zwangerschap. Terwijl ik mijn eerdere twee miskramen had geaccepteerd als onvolkomen vruchtjes, sloeg de angst me die laatste keer om het hart: wat was er aan de hand? Hoe kwam het dat ik alweer een miskraam kreeg?

Ook Ellie, mijn gynaecologe reageerde zichtbaar geschrokken op de echoscopie. Zij stelde voor dat ik op natuurlijke wijze van de foetus zou bevallen, zodat de patholoog zou kunnen zien wat er aan de hand was. De bevalling duurde 23 uur en eindigde op de eerste-hulp-afdeling van het ziekenhuis, waar Ellie de vrucht uit mijn cervix plukte.

Ik had een derde van mijn bloed verloren en kreeg tijdens de curettage ter aanvulling twee liter zout-houdende vloeistof toegediend en ter verdoving een babydosis morfine.

Met vriendinnen in bed

's Avonds had ik uit eten zullen gaan met mijn vriendinnen Lori en Teddy. Ze zegden de afspraak niet af, maar kwamen letterlijk bij me in bed liggen om te horen wat er was gebeurd. Elkaar vasthoudend huilden we met zijn drietjes, maar toen Gary binnenkwam met zijn koksmuts op en Ollie B. Bommel schort voor, lachten we door onze tranen heen.

Op dat moment gaven mijn vriendinnen en mijn man me heel sterk het gevoel dat ze er waren om mijn welzijn te vieren. Dat gaf kracht.

Waar ik me de dagen daarop vooral zorgen over maakte, was het gevoel van malaise waarin mijn lichaam zich bevond. Nog tot twee weken na de miskraam was ik uitgeput door het enorme bloedverlies.

Levensgevaarlijk

Wij wilden graag een kindje om voor te zorgen, maar ondertussen besefte ik dat ik mijn leven in gevaar had gebracht door zolang thuis te blijven tijdens de miskraam. Ik besefte hoeveel ik van Gary hield, en hoeveel hij van mij. Wij hadden weer een enorme tegenslag doorgemaakt, maar ons gevoel van liefde voor elkaar was alleen maar sterker geworden.

Ik was 42, niet te oud om nog zwanger te worden vond mijn gynaecologe Ellie. Toen we de uitslag van het pathologisch rapport met haar bespraken (de foetus had het Down Syndroom) bleek dat behalve onze gedeelde angst voor herhaling, Gary ontzettend bang was me weer zwanger te maken. Hij had me thuis bijgestaan als een broeder; als partner herinnerde hij zich vooral zijn angst mij te verliezen. Ellie had een weerwoord klaar.

Knopje om

"Ten eerste is het heel goed mogelijk dat het een volgende keer goed gaat, maar mocht een volgende zwangerschap weer eindigen met een miskraam, dan moet je ervan uitgaan dat je onmiddellijk gecuretteerd kan worden. Als jij, Judith, een knopje om kunt draaien in je hoofd, waardoor je de miskraam, ook al is het triest, kunt zien als een vrucht die niet in staat is zich verder te ontwikkelen, en je jezelf toestaat om gebruik te maken van de technologische mogelijkheden in het ziekenhuis, dan hoef je lichamelijk, noch geestelijk zo'n lange nasleep door te maken."

Hoewel het moeilijk was om die gedachte te aanvaarden heb ik mezelf toch zover gekregen. Maar voor Gary bleek dat nog moeilijker dan voor mij. Zijn angst mij te verliezen stond voorop.

Afscheid en berusting

Langzaam groeit het besef dat het onwaarschijnlijk is dat wij nog een biologisch kindje zullen krijgen. En terwijl ik rouw om dat idee, weet ik tegelijkertijd dat ik daar uiteindelijk vrede mee zal hebben.

Die berusting heeft natuurlijk wel met mijn leeftijd te maken. Ook al zal de menopauze nog wel een jaar of vijf op zich laten wachten, ik ben geen spring chicken meer. Toen ik Gary leerde kennen was ik 36 en vooral geïnteresseerd in het stichten van een gezin. Maar in de loop der jaren is duidelijk geworden dat hij zoveel meer is dan de vader van de kinderen die zo welkom waren. We zijn partners: we weten precies wat we voor elkaar betekenen, wat we aan elkaar hebben en hoe belangrijk we voor elkaar zijn.

Gelukkig samen

Als vader en moeder van Ariane, maar zonder kinderen, zijn we toch gelukkig samen. Zodanig dat we dat zelfs onder moeilijke omstandigheden voor ogen kunnen houden. De herinnering aan Ariane draagt daar toe bij.

Nu steken we één kaarsje aan voor Ariane en één voor de gedachte aan de kindjes die we zo graag in onze armen hadden willen houden, maar die niet hebben mogen zijn. We huiveren niet de namen te noemen en vergeten ze niet.

Maar het belangrijkste ritueel dat wij kennen om onze *lieve sterretjes* te eren, is het opbrengen van respect voor elkaar en onze medemens. We proberen naar elkaar te luisteren, maar ook naar andere mensen die verdriet hebben. En tegelijkertijd doen we ons best om te genieten van het leven, ook al is het soms bar en boos.