Brr.. Koud! Check onze hacks om je kind lekker warm én gezond te houden

10 oktober 2008 door Sarcas

52. Partijtje

16! Een mijlpaal die gevierd moet worden. Met een feest zoals er nog nooit is geweest. En dat er wat Sarcas betreft ook liever niet meer moet komen. (Slotaflevering)

Dochterlief ging 16 worden, en niet zo'n beetje ook, vreesde ik. Lag het aan mij, of werd er al enige maanden intensiever dan ooit naar MTV's My Super Sweet 16 gekeken? Ik maakte mij Grote Zorgen, en vreesde met Grote Vrezen... Wij zouden natuurlijk nooit zo'n feest kunnen geven. En als we het al zouden kunnen, dan zou geen haar op mijn hoofd eraan denken om het zo te doen. Belachelijke Amerikaanse bullshit. Maar goed, dochterlief scheen zo haar verwachtingen te hebben...

In principe sta ik niet afwijzend tegenover feestjes. Vooral als je 16 wordt. Dat is toch wel een zekere mijlpaal, en daar hoort een feestje bij. Ik mijmerde over de feestjes van weleer, toen ik zelf zo'n beetje die leeftijd had. Logistiek waren ze heerlijk simpel; iedereen nam wat mee, je ging zitten, de muziek ging aan en je had een feest. Tegelijkertijd schoten mij de verdovende middelen en de lichamelijkheden te binnen. Oei.

Geen "oei" qua dochter hoor. Die is matig met drank en rookwaar, en wat betreft de lichamelijkheden: ze is 16. Ze doet of laat maar, dat is haar zaak. Nee, waar ik mij zorgen over maakte waren de genodigden. De verhalen die dochterlief ons wel eens vertelt, deden mij het Ergste vrezen. Sodom en Gomorra. Of erger. Volendam bijvoorbeeld.

Geschikte locatie

Al snel bleken we enige moeilijkheden tegen te komen bij de organisatie. Omdat ik het absoluut niet thuis wilde hebben, ging ik op zoek naar een geschikte locatie. Maar toen de geschikte locaties hun tarieven voorrekenden, moest ik met duizelingen de telefoon ophangen. Dat leidde naar Plan B.

Plan B was het afhuren van een padvindershonk. Na enig heen en weer gebel bleken de padvinders wel tot verhuur bereid, mits aan collega-padvinders. En die zijn er niet in Huize Sarcas. Slechts één clubhuis bleef over, maar dat was al bezet op de Grote Dag. Dochterlief wilde namelijk tijdens het feest jarig worden. Alleen Huize Sarcas bleek nog niet geboekt op de bewuste datum...

"Wil je mijn leven verpesten?"

We hadden de zaak afgemaakt op 35 man. Dat vonden we al bijzonder veel, maar goed, 16 is 16 en we hebben wel eens een feestje overgeslagen. Maar dan moest ze wel zelf mee-organiseren, meehelpen voorbereiden, kortom, er iets voor doen. En meebetalen. Na consultatie van het OO-forum vond ik een bescheiden voorraadje bier ook goed.

Dochterlief zou uitnodigingen maken, en erop vermelden dat de gasten ook zelf iets mee moesten nemen. En wij zouden voor wat simpele hapjes zorgen. Alles was in orde. Nou ja, leek in orde. Dochterlief bleek 45 man te hebben uitgenodigd.

- "Maar we hadden 35 afgesproken!"

- "Ja maar het zijn er dus 45."

- "Maar we hadden 35 afgesproken!"

- "Het zijn er dus iets meer."

- "Maar we hadden 35 afgesproken!"

- "Wil je soms dat ik ze afbel of zo? Wil je mijn feest verpesten? Wil je mijn leven verpesten?"

Dochterlief ging in standje 10 op de drama-meter. Heel fijn. De stemming zat er al goed in.

Meelij met mezelf

- "Zijn de uitnodigingen verstuurd? Mooi! Laat es kijken wat je ervan hebt gemaakt."

Ik lees een uitnodiging. (Mummel, mummel... 16... feest... adres... tijd...) Kreun. Tot 3 uur 's nachts. Ik begon al ernstig meelij met mezelf te krijgen.

Ik lees verder. (Mummel, mummel, 'Neem drank mee'.)

- "Neem drank mee? Hey! Wat schrijf je hier nou?"

- "Je zei toch dat ik moest vragen of ze wat te drinken en zo wilden meenemen?"

- "Ja maar... 'Neem drank mee', zó bedoelde ik het niet!"

- "Ze zijn allemaal al verstuurd hoor."

Zuchtend gooi ik de handdoek in de ring. Ik geloof niet dat ik nog enige invloed heb op het gebeuren. Maar misschien is dat maar goed ook.

Tijd om weg te wezen

De avond van het feest breekt aan. Een handjevol vrijwilligers houdt zich bezig met wat voorbereidingen. De iPod wordt gevuld, bier & fris wordt klaargezet, alsmede chippies, chocoladekoekjes (schijnt belangrijk te zijn), en diverse asbakken, want iedereen schijnt te roken.

Tijdens het avondeten komen er al gasten, jochies die ietwat sullig op een stoel gaan zitten en wat onbestemd grinniken. Ik negeer ze en schuif mijn spaghetti op hoge snelheid naar binnen. Tijd om weg te wezen...

Mevrouw Sarcas en ik houden ons gedeisd op ons zolderkantoortje. Af en toe werpen we een blik omlaag en heel even wagen we ons naar beneden. Daar maakt een grote groep tieners heel veel herrie. Er bonkt muziek, jongens schreeuwen, en meisjes slaken kreetjes. Een walm van sigarettenrook, hashdampen, bier, zweet, aftershave en parfum forceert zich langs de wenteltrap omhoog en doodt de nog aanwezige herfstmuggen op wrede wijze.

Rumoer van onbestemde herkomst

Alles schijnt goed te verlopen, totdat er enig rumoer van onbestemde herkomst ontstaat. Op straat voor het huis heeft zich een groep jochies verzameld, in kennelijke staat, en zonder uitnodiging. Ze willen naar binnen, maar dochterlief houdt, conform de orders, voet bij stuk en vertelt ze vriendelijk dat ze helaas niet naar binnen mogen. De jongens zijn echter al behoorlijk heen, wat grote invloed heeft op hun spraakvermogen.

In onsamenhangende taal proberen ze in discussie te gaan. Maar de jarige is onvermurwbaar. Dan wordt een simpeler communicatiemiddel ontdekt: het knopje van de deurbel. Ik wring mij door de massa en vertel dat ze moeten gaan, maar het heeft weinig resultaat, lijkt het.

Toch druipen ze na enige tijd af, en ik ga weer naar boven. Waarna het enige tijd later alsnog weer rumoerig wordt. Geschreeuw op straat, geloei, en onrust binnen. Dan opeens het geluid van iets dat ernstig kapot gaat, en een dochter die "Mamaaaaaaa!" brult.

Politiebusje

Getweeën stormen we de trap af en vinden we een vakkundig ingetrapte voordeur. Van de daders ontbreekt ieder spoor, maar elke feestganger heeft wel wat gezien, gehoord, of een theorie die uitgebreid verteld moet worden.

Op de hoek zie ik de ettertjes staan. Ik bel de politie. Laten ze dáár maar bijdehand tegen gaan doen.

Na enige tijd komen de delinquentjes weer aandruipen. Er maakt zich zowaar een dader kenbaar en deze mompelt iets van "sorry" en "geen politie". Dan draait er een politiebusje de straat in, dat met veel lawaai langs ons huis rijdt, om aan het einde van de straat weer te verdwijnen.

De jochies nemen het zekere voor het onzekere, springen op hun fiets en zwabberen haastig heen. Dan verschijnt het politiebusje weer.

- "Zijn dat ze?", vraag een besnorde oom agent, wijzend op de zwabberaars in de verte.

- "Dat zijn ze," bevestig ik, en het busje scheurt er vandoor met blaffende honden en al. Kijk, dat doet me nou weer deugd.

Hulpvaardige handen

Ondertussen lijkt een deel van het feest zich naar buiten te hebben verplaatst, mét de bijbehorende herrie. Een buurman steekt zijn hoofd uit het raam en roept Boze Woorden. Met enige moeite dirigeren we de meute weer naar binnen. Maar ze blijven steeds weer naar buiten gaan om daar wat glazig rond te kijken en te vragen wat er aan de hand is.

Enkele hulpvaardige handen helpen mij met het provisorisch herstel van de deur, en het opruimen van het glas. Oom snor komt nog even langs om te melden dat de dader gratis logies heeft gekregen voor die nacht, en dat ik morgen wel gebeld zal worden voor de aangifte en overige bureaucratische afwikkelingen. Het was nog lang onrustig in Huize Sarcas.

Hoewel...

Al met al schijnt het een groots feest te zijn geweest. Iedereen spreekt vol lof, en dochterlief glimt. De ochtend erna is er driftig opgeruimd met behulp van goede vriendinnen.

Nu, een week later, hangt er helaas nog wel een vage bierlucht, en haal ik nog steeds bekertjes onder de kast, de verwarming of de bank vandaan. Maar de deur is weer hersteld, de aangifte gedaan, de katten zijn weer tot rust gekomen, en alles is weer vredig.

Dat was dus eens maar nooit weer. De volgende keer gaat ze maar lekker de stad in. Hoewel... het hoort er allemaal wel bij natuurlijk.