15 november 2022 door Vera Bijma

Ineens ging bij mijn zoon een lampje branden

Ken je dat? Dat je in je nieuwe huis na de meest dringende klussen als schoonmaken en verven, denkt: de rest komt wel als we er eenmaal in wonen. Een ontbrekend plintje langs de muur, een kapot spotje in de keuken, dat soort dingen...

Alles went

Maar voor je het weet ben je een half jaar verder en zie je die kleine mankementjes domweg niet meer. Je bent er zo aan gewend geraakt dat het je niet meer opvalt. Alleen op dat éne moment per jaar wanneer je na twee weken vakantie voor het eerst je huis weer binnenstapt. Een fractie van een seconde is het dan alsof je door de bril van een buitenstaander naar je interieur kijkt. Dan zie je het opeens weer. O ja, dat is waar ook, dat moesten we nog doen, denk je dan. Maar tien minuten later ben je het alweer vergeten.

Badkamerverlichting

Zo hebben wij in de badkamer een meubel met twee wastafels. Boven elke wasbak hangt een lampje. Toen we hier kwamen wonen, werkte een van beide al niet. Nu was dat niet onoverkomelijk, want er is licht genoeg met de grote, centrale badkamerlamp en het ene wel werkende lampje.

Opgelost

Vraag me niet waarom, maar manlief schoot onlangs ineens in actie. Hij belde na al die jaren dat we hier nu wonen, een elektricien om naar de bedrading van het lampje te komen kijken. Vanmiddag kwam de beste man langs. Vijf minuten later was het probleem opgelost.

Rampscenariogedachten

Die avond sta ik naast zoonlief mijn tanden te poetsen. Hij wist van de reparatie en wil uiteraard de twee lampjes aan. “Ze doen het!”, roept hij enthousiast. Ik zie hoe hij zichzelf eens goed in de felverlichte spiegel boven de wastafel bekijkt. “Kijk mama, mijn ogen glinsteren”, zegt hij stralend. Maar direct daarna betrekt zijn gezicht. “O nee!”, zegt hij ontzet. Ik kijk hem geschrokken aan. Er schiet van alles door mijn hoofd. Hij zou zichzelf toch niet lelijk vinden. Of … Maar hij ontbreekt abrupt mijn rampscenariogedachten. “Nu worden alle meisjes verliefd op mij!”

Ik onderdruk een lachbui. Oef, is dat het maar, denk ik opgelucht. Er ging hem gewoon een lampje op.

Hmm, denk ik vervolgens. Misschien binnenkort toch maar eens die plintjes en andere gebreken in huis in orde brengen. Voordat al die meisjes hier op de stoep staan. Want zoonliefs ogen mogen nog zo hard glinsteren, ze kijken wél door de bril van een buitenstaander naar ons huis. Ach, waar maak ik me ook eigenlijk druk om. Over een half jaar zien zij het ook niet meer.