31 mei 2000 door Justine Pardoen

"Wie zorgt er voor mij als ik dood ben?"

Van januari 1999 tot april 2001 verzorgde Ouders Online elke woensdag een halve pagina over 'opvoeding' in het dagblad Trouw, geïnspireerd op datgene wat er die week bij Ouders Online was voorgevallen. Het onderstaande artikel maakt deel uit van die serie.

De zevenjarige dochter van Lydia is bang voor de dood. Iedere avond heeft ze moeite met inslapen, omdat ze denkt dat ze dood zal gaan of een erge ziekte zal krijgen. "Ik heb lang met haar gepraat, maar het hielp niet. Ze blijft maar zeggen dat ze die gedachten niet kan stoppen", verzucht ze op het Forum van Ouders Online.

Mensje herkent het onmiddellijk. Haar dochter had dat ook een tijd lang. "Het recept bleek te zijn: steeds maar weer over praten, zodra er een aanknopingspunt is. Na verloop van tijd werd ze er steeds rustiger onder." Maar wat vertel je dan? Reijnate: "Je zult ons nooit in de kerk vinden, maar wij hebben verteld dat je hoogstwaarschijnlijk in de hemel komt en dat iedereen elkaar daar weer tegenkomt -- zelfs onze overleden kat zou er zijn. Natuurlijk weten we niet of dit zo is, maar het hielp haar wel bij de angst voor doodgaan. Laat ze maar geloven dat mijn oma op een wolk zit en dat mijn opa in de hemelvijver zit te vissen."

Ook José vertelde over de hemel: "Ik vertelde hem heel eerlijk dat als je heel erg ziek bent en de dokter je niet meer beter kan maken, dat je dan dood gaat. Je komt dan in de hemel, waar alles mooi en goed is. Er is geen ruzie, geen ziekte en het is er altijd mooi weer. Altijd schijnt de zon en iedereen is lief en aardig. Je kunt er door een sterretje naar beneden kijken om ons te zien en misschien kom je nog een keertje terug als baby."

Maar de hemel biedt voor de dochter van Lydia helemaal geen uitkomst. Lydia: "Ze weet al een paar jaar van de hemel, want wij zijn wel gelovig. Maar voor haar is dat helemaal geen geruststelling, want ze wil gewoon niet dood."

Je hoort wel eens dat kinderen ons zoveel kunnen leren, als je ziet hoe zij omgaan met de dood. Anders dan volwassenen. Zo gemakkelijk soms. Zo fantasievol. Alsof de dood voor kinderen niets verdrietigs of bedreigends heeft. Wat is er dan aan de hand met de dochter van Lydia?

Luuk Kalverdijk, kinder- en jeugdpsychiater in het Academisch Ziekenhuis Groningen, denkt dat een verhaal over de hemel inderdaad troostend kan werken voor kleine kinderen. Maar bij een zes- of zevenjarige die bang is voor dood en ziekte, zou het wel eens een tegenovergesteld effect kunnen hebben.

Kalverdijk: "Kleine kinderen denken dat alleen anderen dood kunnen gaan. Niet zijzelf, maar oude of zieke mensen, poezen en goudvissen. Ze hebben een heel ander idee over wat dood-zijn inhoudt dan volwassenen. Dood-zijn is voor een kleuter 'niet meer hier zijn en dus ergens anders'. Als een kind dan kan bedenken dat het wel naar is dat opa er niet meer is, maar dat opa zelf het ergens anders heel fijn heeft, dan kan dat geruststellend zijn. Ze hebben ook nog geen idee dat dood-zijn onomkeerbaar is. 'Als je dood bent, kun je toch best nog even terugkomen om het konijn eten te geven?'

"Maar als het kind in groep drie of vier zit, dringt het besef door dat dood-zijn nogal definitief is en dat ze ook zelf dood kunnen gaan. Dan denken ze over de dood zoals men er in de middeleeuwen over dacht: de dood benadert je van buitenaf en loert bedreigend naar je. Pas met een jaar of twaalf krijgen ze een volwassener doodsconcept. Dan krijgt de dood een plaats ten opzichte van het leven. Als iets wat ons allemaal zal overkomen."

"Het past dus bij een normale ontwikkeling dat een zes- of zevenjarige ineens bang kan zijn voor ziekte en dood. Als je dan meteen aankomt met een mooi verhaal over de hemel, zou je de boodschap kunnen geven dat het inderdaad iets is waar je maar beter niet teveel over moet nadenken en praten. Je kunt misschien beter proberen aan te sluiten bij waar het kind nu eigenlijk precies bang voor is."

Wat is dat dan? Kalverdijk: "Vaak gaat het om verlatingsangst. 'Als ik doodga, dan ben ik niet meer bij de mensen die belangrijk zijn voor mij. Wie zorgt er dan voor mij?' In dat geval kun je je kind misschien geruststellen door te bevestigen dat jij er bent en aan je kind zult denken. Het naïeve 'alles-komt-goed' moet plaatsmaken voor een rijper soort vertrouwen. Ouders kunnen een kind dat bang is voor de dood, helpen door er eerlijk over te praten. Maar dat kan alleen als ze nadenken over hun eigen angst en twijfel en dat is iets wat je soms liever vermijdt. Tegenwoordig is praten over de dood voor ouders misschien wel moeilijker dan praten over seks."