Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
23 december 2008 door Mariken Spuij en Paul Boelen
Hoe gaan kinderen om met het verlies van een dierbaar familielid, en hoe kun je ze daar het beste bij helpen? Mariken Spuij en Paul Boelen vertellen hoe het werkt.
Jaarlijks worden veel kinderen geconfronteerd met de dood. Vaak is het een grootouder of iemand uit de omgeving van het kind, maar het kan ook iemand uit het gezin zelf zijn. Ieder jaar verliezen ongeveer 7000 kinderen een van hun ouders, een broer of een zus.
Zo'n gebeurtenis is vaak dermate ingrijpend dat ouders zich al snel zorgen gaan maken over hun kinderen. Wat gaat er om in hun hoofd? Hoe voorkom je dat ze 'blijvende schade' oplopen? En wanneer moet je eventueel hulp inroepen?
Hieronder zullen we al deze vragen beantwoorden, op basis van recent wetenschappelijk onderzoek.
De dood van een dierbare doet ongelooflijk veel pijn. Maar pijn is niet het enige wat je voelt. Net als volwassenen ervaren ook kinderen vaak verschillende gevoelens, die soms heel tegenstrijdig kunnen zijn.
Zo kan een kind dat een ouder in de laatste fase van kanker heeft gezien, ook opgelucht zijn omdat papa of mama geen pijn meer heeft. Het kind kan zelfs blij zijn om te merken dat het leven toch gewoon doorgaat, ondanks het verlies van papa of mama. Maar het kind kan ook verschrikkelijk boos worden.
Deze warboel van gevoelens zie je al bij volwassenen maar juist ook bij kinderen, omdat zij – vanwege hun leeftijd – sowieso nog moeten leren wat voor gevoelens er allemaal bestaan, en hoe je die moet hanteren.
Vergeet ook de normale ontwikkeling niet. Zo begrijpen jonge kinderen de onomkeerbaarheid van een verlies vaak nog niet (of nog niet goed).
Pubers begrijpen dat al beter, maar hebben weer een ander ontwikkelingsaspect dat er doorheen speelt, namelijk dat ze bezig zijn zich los te maken van het gezin. Soms wensen ze hun vader of moeder zelfs dood, maar als dat daadwerkelijk gebeurt is dat natuurlijk weer heel wat anders.
Stukje bij beetje wordt het verlies 'verwerkt'. Dat betekent dat het verlies wat meer op de achtergrond raakt en kinderen weer kunnen genieten van de dingen die ze doen (ook al zal het kind misschien altijd wel een beetje verdrietig blijven als het stilstaat bij het verlies).
Maar hoe weet je nou of je kind het verlies echt verwerkt heeft (en er dus niet meer zo mee bezig is), of dat je kind het verlies nog helemaal niet verwerkt heeft maar er domweg niet meer over praat omdat dat te pijnlijk is? Dat weet je niet. Maar je voelt het soms wel.
Het blijft vaak een mistig gebied waarin ouders een 'niet pluis'-gevoel hebben. Ze voelen dan dat er iets mis is, zonder precies te kunnen zeggen waar dat gevoel op gebaseerd is.
Als zo'n gevoel blijft knagen, kun je te rade gaan bij hulpverleners die gespecialiseerd zijn in rouw- en verliesverwerking. Die kunnen vaak goed zeggen of uw zorgen terecht zijn. Voor namen en adressen van hulpverleners en hulpverlenende instanties: zie het eind van dit artikel.
De meeste kinderen lukt het wonderbaarlijk goed om het verlies te verwerken. De veerkracht van kinderen is soms verrassend groot. Maar tegelijkertijd zijn er ook veel kinderen die er moeite mee hebben, en waarbij het verstandig is om de vinger aan de pols te houden.
Bij die laatste groep stagneert de verliesverwerking en is er een reële kans dat er zich ernstige emotionele en psychosociale problemen ontwikkelen. Soms komt dat tot uiting in hun gedrag of door wat ze zeggen, maar soms lijkt het ogenschijnlijk dat alles goed gaat.
Ouders merken dan aan kleine dingen dat het niet goed gaat. Bijvoorbeeld doordat een kind heel subtiel alles wat met de overledene te maken heeft, vermijdt. Of doordat het kind opmerkingen maakt waaruit je kunt afleiden dat de pijn heel diep zit.
Er wordt de laatste tijd veel onderzoek gedaan naar rouwverwerking bij kinderen en jongeren. Daardoor komt er steeds meer kennis beschikbaar over zowel stagnerende rouw als 'goede verwerking'. Dat is nuttig omdat je dan beter weet hoe je kinderen kunt helpen, maar ook omdat je dan beter weet wat je moet vermijden. Sterker nog: sommige vormen van 'hulp' blijken juist averechts te werken.
Hieronder zullen we aangeven wat het onderzoek tot nu toe heeft opgeleverd en wat je daar als ouders mee kunt doen.
Bij de kinderen die vastlopen in de verwerking van het verlies, zie je bijvoorbeeld dat ze de pijnlijke gevoelens die bij het verlies horen, wegstoppen. Ze vinden het heel moeilijk (of eng) om echt stil te staan bij het feit dat hun dierbare niet meer terugkomt.
Ook kan het gebeuren dat ze bepaalde situaties, dingen of personen gaan vermijden die hen doen herinneren aan het verlies. Zo kan een zoon die vroeger veel plezier beleefde aan vissen (met of zonder zijn vader) het na de dood van zijn vader heel moeilijk vinden om zijn oude hobby weer op te pakken.
Een ander voorbeeld is een dochter die niet meer naar familiefeestjes wil, omdat ze bang is dat daar herinneringen aan haar overleden moeder worden opgehaald. In plaats van dat ze die gevoelens deelt met anderen, kan ze dan opstandig en boos worden als haar gevraagd wordt om mee te gaan naar een verjaardag.
De dood van een dierbare kan er ook toe leiden dat kinderen opeens heel negatief tegen allerlei dingen aan gaan kijken. Zo'n kind wordt dan een 'zwartkijker'.
Als kinderen deze negatieve gedachten hebben, zullen ze zich ook somber voelen en zich terugtrekken. Het is heel begrijpelijk en normaal dat ze dit een tijdje doen. Maar als het te lang duurt, wordt het steeds moeilijker om verder te gaan met het leven en weer vertrouwen te krijgen in zichzelf, anderen en de toekomst. Het is juist belangrijk dat kinderen leren om weer door te gaan met de dingen die ze altijd al deden.
Het gebeurt ook vaak dat kinderen te veel bezig zijn met anderen in het gezin. Ze proberen bijvoorbeeld hun ouders (of de overgebleven ouder) te ontlasten door hun eigen gevoelens voor zichzelf te houden. Ze doen dit omdat ze denken dat het al lastig genoeg is voor de mensen in hun omgeving en zij het alleen maar erger maken als zij ook hun verdriet en pijn tonen.
Andere kinderen proberen problemen van anderen op te lossen, zoals het voorkomen of beslechten van ruzies tussen gezinsleden. Het is echter om verschillende redenen niet goed als kinderen te veel met de problemen van anderen bezig zijn. De belangrijkste reden is dat het hen de kans ontneemt om te leren omgaan met hun eigen verdriet.
Ouders kunnen veel doen om hun kinderen te begeleiden in het verwerkingsproces. Uit onderzoek is het volgende gebleken:
Vanuit een goede basis is het makkelijker om moeilijke en pijnlijke onderwerpen te bespreken. Het is dan ook makkelijker om te reageren op een manier waarvan de ouder weet dat het kind dat een prettige manier vindt. Een goede band vormt dus de basis voor een goede communicatie tussen ouder en kind.
Overigens is het vermijden van ruzies nog lang niet makkelijk, want in ieder gezin waarin iemand is overleden, komen de onderlinge relaties onder druk te staan. Dat heeft niet alleen te maken met het verdriet en andere pijnlijke gevoelens die iedere nabestaande heeft, maar ook met de aanpassing van ieder individu – en van het gezin als geheel – aan het nieuwe leven.
Door goed te luisteren laat de ouder merken dat hij of zij in zijn of haar kind geïnteresseerd is. De ouder raakt erdoor op de hoogte van het leven van het kind en de vertrouwensband wordt erdoor versterkt. Bovendien stimuleert u uw kind om zelf problemen op te lossen.
Kinderen vinden het vaak fijn om iets te doen als ze met een ander praten. Bijvoorbeeld: samen afwassen of een wandeling maken. Kijk of er zulke momenten in uw leven zijn die kansen bieden op het voeren van goede gesprekken.
Veel kinderen zijn van nature geneigd om te willen helpen bij het oplossen van problemen. Ouders moeten hun kinderen echter helpen om zich niet verantwoordelijk te voelen voor de problemen van anderen, en zich te concentreren op het oplossen van hun eigen problemen (zoals ruzie met een vriendje, een slecht cijfer of een onopgeruimde kamer).
Als er een dierbaar gezinslid is overleden, dan raakt dat álle gezinsleden, dus niet alleen de kinderen maar ook de ouders (of één ouder, als de andere ouder is overleden).
Soms zal het ouders niet lukken om hun eigen emoties te 'parkeren' en zich te concentreren op het verhaal van hun kind. In dat geval kunt u in grote lijnen, dus zonder al te veel details, uitleggen wat er aan de hand is. We geven een paar tips voor ouders die hiermee worstelen:
Let op: wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat ouders in ieder geval gewoon moeten blijven opvoeden, inclusief het stellen van grenzen.
Vooropgesteld: ieder rouwproces is uniek en iedereen doet het in zijn eigen tempo. Toch vinden wij (op basis van wetenschappelijk onderzoek) dat je niet te lang moet wachten met kijken of ondersteuning gewenst is. In de praktijk betekent dit vaak al 6 tot 12 maanden na het verlies.
Sommigen zullen dit verschrikkelijk snel vinden, omdat de gangbare opvatting is dat kinderen soms wel jaren over hun rouwproces doen. Toch zijn wij van mening dat vroegtijdige onderkenning en behandeling van (dreigende) stagnerende rouwprocessen veel leed kan voorkomen. Patronen zijn dan vaak nog niet zo sterk ingesleten, waardoor het veel makkelijker is om een kind weer op het juiste spoor te zetten en daarmee mogelijkheden te creëren om het verlies verder te verwerken.
Om te beginnen kun je altijd terecht bij de huisarts. Daarnaast zijn er gespecialiseerde organisaties:
In het Ambulatorium van de Universiteit Utrecht werken medewerkers die gespecialiseerd zijn in rouw en verliesverwerking. Recent is door hen een methode ontwikkeld om kinderen en jongeren en hun ouders te ondersteunen, genaamd Rouwhulp.
Rouwhulp is wetenschappelijk onderbouwd en wordt bij voorkeur vrij kort (6 tot 12 maanden) na het verlies aangeboden. De reden daarvoor las u hierboven. De methode is gebaseerd op de cognitieve gedragstherapie, die keer op keer (ook in talloze andere situaties) het effectiefst blijkt te zijn. Rouwhulp is een grote stap voorwaarts in de aanpak van problemen bij kinderen die dreigen te stagneren (of al gestagneerd zijn) in hun verwerkingsproces.
zijn orthopedagoog en klinisch psycholoog (Mariken Spuij) respectievelijk psychotherapeut en klinisch psycholoog (Paul Boelen).
Mariken Spuij werkt bij de opleiding Pedagogiek van de Universiteit Utrecht, als docent en onderzoeker naar rouw en verliesverwerking bij kinderen en jongeren. Daarnaast is zij verbonden aan het Ambulatorium van de Universiteit Utrecht.
Paul Boelen werkt bij de opleiding Klinische en Gezondheidspsychologie van de Universiteit Utrecht, als onderzoeker naar rouw en verliesverwerking bij kinderen, jongeren en volwassenen. Hij is eveneens verbonden aan het Ambulatorium van de Universiteit Utrecht.