Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
6 mei 2020
Het komt geregeld voor dat een kind onzeker wordt als hij ziet dat andere kinderen iets beter of sneller kunnen dan hij. Soms heeft het zo’n impact dat je kind het thuis afreageert of heel stilletjes wordt. Verschrikkelijk om te zien natuurlijk. Lees hier hoe kindercoach Nicole haar cliëntje Tobias heeft geholpen om zijn onzekerheid aan te pakken en natuurlijk krijg je tips wat jij in zo’n geval kunt doen!
Is je kind onzeker en/of vergelijkt jouw kind zich vaak met anderen? Dat is heel normaal, sterker nog: je doet het waarschijnlijk zelf ook! Je wilt het misschien niet doen, maar toch zie je dat die ene vriendin wel wat beter is in bepaalde spelletjes dan jij of dat die collega de presentatie wel wat beter heeft aangepakt dan jij. Super frustrerend natuurlijk, maar jij als volwassene kan dit nog wel een beetje relativeren. Bij een kind werkt dat anders. Die kan dit niet altijd een plekje geven en gaat het uiten op een andere manier.
Kindercoach Nicole: ‘Een tijd geleden had een moeder een gesprek met me aangevraagd omdat de spanning in huis haar te veel werd. Haar zoontje smeet met de deuren, plaagde zijn zusje, had een grote mond en wilde ’s ochtends niet naar school. Dit gedrag had hij sinds hij in groep 3 zat. Normaal gesproken was het een hele lieve en rustige jongen.
Ik heb toen een gesprek gevoerd met Tobias, het zoontje. Hij gaf aan dat hij moeite heeft het tempo op school bij te benen. Wat hij het meest lastige vindt, is dat zijn vriendjes er geen moeite mee hebben. Hij vertelt dat hij meestal de laatste is die klaar is met het werk. Hij wilde dat hij ook zo was als zijn vriendjes, die hoefden niet zo na te denken en konden alles zomaar opschrijven. Tijdens het maken van opdrachten was Tobias meer bezig met hoe ver zijn vriendjes waren, dan met de opdracht zelf. Hij werd er heel zenuwachtig van en hoorde telkens een stemmetje tegen hem zeggen: “Schiet eens op! Straks ben je weer de laatste en dan ben je echt een loser.”
Als Tobias het stemmetje moet tekenen, tekent hij een grijs mannetje die op en neer huppelt. We noemen hem ‘Opa Opjaag’. Om Tobias te helpen verzinnen we samen zinnetjes die hij tegen Opa Opjaag kan zeggen als hij weer iets schreeuwt in Tobias zijn hoofd. Bijvoorbeeld: “Ik hoef niet op te schieten, want ik hoef de trein niet te halen.” Of: “Mijn vriendjes maakt het niets uit als ik als eerste of laatste klaar ben, ze vinden me aardig zoals ik ben.” Op deze manier leert Tobias dat het niet uitmaakt dat hij wat langzamer is en kan hij het beter een plek geven. Hij leerde zelfs dat opa opjaag soms heel handig kan zijn als hij wel moet opschieten!
(i.v.m. privacy is de naam van de cliënt veranderd)
Herken je jouw kind hierin? Dan is het goed om hier wat aandacht aan te besteden.
Een kind wordt vaak onzeker als hij of zij zich vergelijkt met anderen en ziet dat die het beter doen. Zeker als kinderen de 6 jaar gepasseerd zijn, kijken ze steeds meer naar hoe andere kinderen het doen. Op meer jongere leeftijd vergelijken ze zichzelf ook wel met andere kinderen, maar dan meer in de trant van hoeveel broertjes of zusjes die heeft of in wat voor huis de ander woont. Vanaf 6 jaar gaan ze ook naar elkaars vaardigheden kijken.
Opeens gaat je kind merken dat hij in sommige dingen beter of slechter is dan anderen. Nicole: ‘Van jongs af aan zijn we er heel goed in om ons te vergelijken met anderen: en we kijken dan het liefst naar diegene die nét iets slimmer, beter, sneller of succesvoller is dan wijzelf. Je krijgt hierdoor het gevoel dat je faalt: je zal dat niveau van de ander toch nooit halen, en voelt je een mislukkeling.’
Nicole: ‘Dit heeft te maken met het aangeboren zelfvertrouwen, ook wel basiszelfvertrouwen genoemd. Sommige kinderen hebben een rotsvast zelfvertrouwen, dat niet snel kan worden aangetast. Ze merken natuurlijk wel op dat ze bijvoorbeeld niet zo goed zijn in gym, maar het raakt hen niet zo erg wanneer ze als laatste eindigen. Ze beseffen dat ze weer goed zijn in andere vakken.
Kinderen met een laag basiszelfvertrouwen halen zichzelf naar beneden als ze bijvoorbeeld in de middenmoot eindigen tijdens een gymopdracht. Je kunt niet zelf bepalen met hoeveel zelfvertrouwen je kind geboren wordt, maar je kan hier wél invloed op uitoefenen door hem of haar er bewust van te maken dat hij zich (te) veel vergelijkt met anderen.’
Onderstaand wat tips van Nicole over wat je als ouder kunt doen om je kind te helpen minder onzeker te zijn en zichzelf minder met anderen te vergelijken.
Het is heel belangrijk dat je een mogelijkheid creëert waarbij je kind rustig over zijn of haar gevoelens kan praten. Nicole: ‘Ik laat altijd een ballon zien die ik zachtjes opblaas tot hij bijna of helemaal klapt. Hiermee laat ik aan de kinderen zien, dat als je emoties (onzekerheid, boosheid, verdriet etc.) opkropt, je vroeg of laat 'ontploft' net als de ballon. Dit kun je ook bij jouw kind doen. Daarnaast kun je samen met je kind een tekening maken of laat je kind opschrijven welke weggestopte emoties er in zijn ballon zitten. Stel hierbij vragen zoals: Wat voel je als je kijkt naar anderen? Wat kunnen zij beter, sneller, of mooier dan jijzelf?’
Natuurlijk vind jij dat je kind perfect is zoals hij is en dat hij zich niet zo met anderen moet vergelijken, maar in dit geval gaat het er niet om wat jij vindt, het gaat erom hoe je kind dit beleeft en voelt. Neem daarom altijd de gedachten en gevoelens van je kind serieus, hoe vreemd het jou ook in de oren klinkt.
Nicole: ‘Als je kind zegt: “Maar ik kan ook helemaal niets!“ Of: “Ik zie er stom uit!” heb je als ouder meteen de neiging om te zeggen dat het helemaal niet waar is en dat je kind de beste en mooiste van de wereld is. Maar dat antwoord moet je juist niet geven. Je kind krijgt bij zo’n antwoord het gevoel dat je hem niet begrijpt of niet naar hem luistert. Laat liever blijken dat je jouw kind serieus neemt, bijvoorbeeld door te vragen of er iets gebeurd is, waardoor ze zo denken.’
Iedereen denkt soms wel eens dat hij of zij ‘niks kan’ maar als je even relativeert dan weet je ook dat je op zich nog zat andere kwaliteiten hebt of dat het allemaal wel meevalt. Volwassenen kunnen dit meestal wel, kinderen moeten dit nog leren en daarbij kun jij helpen. Nicole: ‘Bij elk negatief gevoel mag je zoon of dochter zich afvragen: Is het echt waar, wat ik nu zeg/denk? En is dat altijd het geval?
Als je kind denkt: "Niemand wil met mij spelen! Ik heb geen vriendjes." Dan kan jij hem eraan herinneren dat hij vorige week nog zo leuk samen heeft gespeeld met een vriendje en eergisteren een uitnodiging voor een verjaardagsfeestje heeft gehad.’
Het kan heel goed helpen als je jouw kind de gedachte die hij of zij telkens ‘hoort’ leert benoemen door het een naam te geven. Net zoals Tobias dat deed met ‘Opa Opjaag.’ Nicole: ‘Je kunt namen bedenken zoals Zuurtje Zuurpruim, deze naam past bijvoorbeeld bij gedachten die ervoor zorgen dat je kind te streng voor zichzelf is of de lat te hoog legt. Telkens als je merkt dat je kind onzeker wordt of zich druk maakt, kun je hem herinneren aan Zuurtje Zuurpruim. Door alleen maar de naam te noemen, zal je kind zich er weer bewust van zijn dat hij zichzelf teveel vergelijkt met anderen. Of je legt een zuurtje voor zijn neus. Behalve de bewustwording brengt het ook een glimlach bij ze.’
Nicole: ‘Als je kind onzeker is en zich vaak met anderen vergelijkt, en daarbij zelf als 'verliezer' uit de bus komt, is het belangrijk om zijn of haar zelfvertrouwen te vergroten. Dit kan je doen door zijn of haar passie te ontdekken. We hebben allemaal activiteiten die we ontzettend leuk vinden om te doen, en we voelen ons fijn als we ermee bezig zijn. Dit kan van alles zijn: sporten, muziek maken, knutselen, in de natuur rondstruinen, goochelen of misschien schuilt er wel een keukenprins(es) in je kind. Hier kan je op terugvallen, als je kind negatief over zichzelf denkt.’
Lees hier meer tips over hoe je het zelfvertrouwen van je kind kunt vergroten.
Dit artikel is geschreven in samenwerking met Nicole van Pamelen, kindercoach De Zeeuwse Pluim