9 september 2014 door Michael Kruyswijk

Ex kan verhuizing tegenhouden

Als de ouder bij wie het kind woont wil verhuizen, kan de andere ouder dan de verhuizing tegenhouden? Niet altijd maar soms wel.

Als ouders niet meer bij elkaar zijn, maken ze meestal afspraken over de hoofdverblijfplaats van de kinderen en de omgang met hen. Soms maken ze ook afspraken over een eventuele verhuizing, dat wil zeggen dat ze afspreken om niet verder dan een bepaalde afstand van elkaar te gaan wonen.

Gezag

Als er geen afspraken zijn gemaakt, of als er een wijziging van de omstandigheden optreedt, kunnen er problemen ontstaan als de verzorgende ouder met de kinderen wil verhuizen. Dat is het geval als beide ouders het gezag over de kinderen hebben, omdat ze dan in principe evenveel over de kinderen te zeggen hebben.

Vervangende toestemming

Komen de ouders er niet uit, bijvoorbeeld omdat de ene ouder per se wil verhuizen en de andere niet wil dat dat gebeurt, dan zal de rechtbank uitkomst moeten bieden. De ouder die wil verhuizen kan dan de rechtbank verzoeken om vervangende toestemming voor de verhuizing. De rechtbank zal dan een belangenafweging maken waarbij de belangen van de ene ouder, de andere ouder en die van de kinderen tegen elkaar worden afgewogen.

Uitgangspunt

Het uitgangspunt is dat de verzorgende ouder in principe gelegenheid moet krijgen om met de minderjarige elders een gezinsleven en een toekomst op te bouwen, vooropgesteld dat de omstandigheden een dergelijke beslissing rechtvaardigen. De rechter maakt een belangenafweging.

Hoewel elke situatie anders is, zijn er wel factoren te benoemen op basis waarvan deze belangenafweging wordt gemaakt:

  • de noodzaak om te verhuizen;
  • de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
  • de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten of te compenseren;
  • de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
  • de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
  • de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
  • de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing;
  • de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin de minderjarige geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen;
  • de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.

Ondanks het uitgangspunt dat de verzorgende ouder moet kunnen verhuizen, kan een belangenafweging er dus voor zorgen dat het verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing door de rechtbank wordt afgewezen.