Brr.. Koud! Check onze hacks om je kind lekker warm én gezond te houden

16 juni 2011 door Justine Pardoen

CJG's maken dure fouten

De eerste Centra voor Jeugd en Gezin sluiten alweer hun loketten. Missie mislukt. Wat gaat er fout? Justine Pardoen analyseert het probleem.

De Centra voor Jeugd en Gezin, laagdrempelige voorzieningen waar ouders terecht kunnen met vragen, zijn nog maar amper gestart of de eerste stoppen alweer. "Drie gemeenten sluiten hun speciale loket voor Jeugd en Gezin", meldde het Nederlands Dagblad op 10 juni. De krant vervolgt: "Zij sturen hun medewerkers liever op ouders af, dan hen duimen te laten draaien achter de balie. In een jaar bezochten slechts 24 inwoners van Deventer een van de drie inlooppunten voor Jeugd en Gezin. De medewerkers zaten tientallen uren paraat, maar vonden niemand om hun kennis mee te delen. 'Zij waren uitsluitend bezig aanwezig te zijn, dat is niet de bedoeling', zegt gemeentewoordvoerder Maarten-Jan Stuurman."

Ook de gemeente Rheden sluit zijn CJG-loket, dat gevestigd was in de bibliotheek van Dieren. Ook daar vergelijkbare getallen: het Dierense CJG-loket, dat de hele gemeente Rheden moest bedienen, ontving afgelopen jaar maar liefst 35 vragen, "inclusief 10 telefoontjes", zo meldt De Gelderlander. (Ter vergelijking: toen Ouders Online nog vragen beantwoordde, kregen we 2.000 vragen per maand.)

Wist men dan niet waar ouders zelf behoefte aan hebben? Kennelijk niet. Blijkbaar dachten ze dat als je maar lang genoeg wacht, de ouders vanzelf wel komen; zoiets moet je tijd gunnen tenslotte. Of erger nog, dat onmachtige ouders dankbaar en met de pet in de hand in de rij zouden staan om de waardevolle hulp in ontvangst te mogen nemen.

Kindermishandeling

Welke gedachte er ook heerst, het belangrijkste wordt vaak vergeten. Wie een sterk merk wil bouwen, moet beginnen bij het leveren van de beste kwaliteit van iets waar je klanten behoefte aan hebben.

En daar wringt het nu juist. Het was de toenmalige minister van Jeugd en Gezin, die in 2007 de CJG's heeft verzonnen, weet u nog? Niet de ouders zelf, en al helemaal niet de gemeenten en alle instanties die in het CJG moesten samenwerken. Die begonnen vaak zelfs met flinke tegenzin aan de klus. Maar het moest van de baas. In het kader van de kindermishandeling-preventie moest er van minister Rouvoet laagdrempelige hulp komen voor ouders.

Ouders doen er niet echt toe

De uitvoerende partijen (of 'ketenpartners' in beleidstaal) waren niet bepaald gewend om samen te werken, laat staan om samen te werken in het belang van ouders. Daar maakten we ons in 2008 al zorgen over.

Ook waren ze niet gewend om aan ouders te vragen waar zij nu eigenlijk zelf behoefte aan hebben. Dat gaat ook wat moeilijk samen: je bent als professional nu eenmaal niet geneigd om aan een potentiële kindermishandelaar te vragen waar die nu eigenlijk zelf behoefte aan heeft. 'In het belang van het kind' (de eeuwige mantra) maakt zo'n professional die inschatting liever zelf.

Laat staan dat ouders ook mogen meedenken over het beleid en het bestuur van de CJG's. In de Regio Rijnmond, waar de 'ketenpartners' gewend waren om te werken met een cliëntenraad, hebben ze het wel geprobeerd, maar het is die raad uiteindelijk toch niet gelukt de wettelijke status van 'cliëntenraad voor zorginstellingen' te bemachtigen.

Dus zelfs in de Regio Rijnmond, waar ze het echt goed proberen te doen, mogen ouders dus alleen maar voor spek en bonen meedenken, zonder de daaraan verbonden rechten die cliëntenraden in het kader van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) wel hebben.

Make love, not war

In veel gemeenten zijn loketten geopend (de 'front office') waar een paar uurtjes per week een vrouwtje wordt neergezet als frontofficier. Maar de personen die je in het vizier hebt, de ouders of jongeren zelf, komen natuurlijk niet uit zichzelf naar je toe.

Soms denk ik dat het al fout gaat bij het gebruik van al die oorlogsmetaforen. Vooruit, nog maar een: "Het omgaan met ouders in deze tijd vraagt om een heel andere strijd," hoorde ik laatst.

Mijn suggestie: probeer het eens met een liefdesmetafoor. Denk in termen van liefkozen, verleiden, aandacht geven, en 't je partner naar de zin maken. (Vooral dat begrip 'partner' lijkt me belangrijk. De ouders als partner, in plaats van tegenpartij of potentiële brokkenpiloot.)

Denken in termen van liefde brengt vast andere oplossingen met zich mee om ouders te bereiken.

Drie uurtjes open op dinsdagmiddag

Je zal maar in Deventer of Dieren wonen. Als je dan een vraag hebt over de hoeveelheid suiker in een kant-en-klaar toetje, of als je wilt weten hoe vaak je de tanden van je peuter moet poetsen, of hoe je ervoor zorgt dat je puber op tijd naar bed gaat, moet je wachten tot die drie uurtjes op dinsdagmiddag en dan moet je ook nog zin hebben om naar de bieb te gaan.

Of erger nog: als je in Rheden of Velp woont. Allemaal gemeente Rheden. Dan moet je dus helemaal naar Dieren als je even wilt praten over je kind. Vanuit Velp: een kwartier met de auto. Of drie kwartier fietsen. Of drie uur lopen.

Dat werkt natuurlijk niet. Dan heb je al drie keer gegoogeld, of even een babbeltje gemaakt op het schoolplein. Of zouden ze in Deventer gedacht hebben dat het daar storm zou lopen met ouders die dreigen van de IJsselbrug te springen van ellende? Of erger nog, dreigen hun kind van de brug te gooien?

Gratis tips

Dat die loketten in Deventer en Dieren of waar dan ook dicht gaan, lijkt me dan ook geen enkel probleem. Zonde van het geld, zo'n loket waar geen hond komt.

Als je een loket opent, doe het dan goed. Er zijn namelijk gemeenten waar het wel werkt. Kijk daarnaar, maar kopieer dat ook niet zonder je eigen ouders eerst eens te raadplegen. Zij komen dan vast met gratis tips; daar is helemaal geen dure adviseur voor nodig die na ingewikkeld onderzoek een evaluatierapport schrijft voor vele duizenden euro's.

We geven er alvast een paar.

  • Haak aan bij een aantrekkelijke plek waar ouders toch al komen – en waar ze in de stand staan van 'gezellig praten met elkaar' – zoals de speelgoed-uitleen (zag ik onlangs in Den Haag), de peuterspeelzaal, of de basisschool. Organiseer ruilmiddagen voor kinderkleding en speelgoed in een gymzaal of buurthuis, schenk koffie, thee of limonade in de speeltuin, schuif aan in de buurtkroeg op zaterdagmiddag, ga op de markt staan tussen de kaas, de groente en de bloemen, hang een lichtkrant in de supermarkt, enzovoorts.
  • Ga niet op een locatie zitten waar ouders alleen komen als ze problemen hebben, of waar ze juist komen om even niet aan hun kinderen te hoeven denken, of waar ze hun kinderen niet mee naartoe kunnen nemen.
  • Pas je beschikbaarheid aan aan het levensritme van de ouders, en niet aan dat van je eigen werknemers. Voor jonge ouders heeft het natuurlijk geen enkele zin om loketten drie uur in de week open te hebben op tijden waarop ze zelf werken of druk zijn met hun kinderen.
  • Denk vooral ook aan avondopeningen, richt avondspreekuren in via internet of telefoon, en schrijf elke maand een stukje in de ouderbrieven van middelbare scholen. Waarom hebben de CJG's trouwens nog geen smartphone-apps? Bijvoorbeeld met adressen, telefoonnummers die je meteen kunt bellen, actuele openingstijden, aankondigingen van thema-avonden, enzovoorts.
  • Praat nooit meer over 'risico-ouders' of 'risico-jongeren', en houd op met speuren naar 'risico-signalen'. Doe je dat wel, dan maak je jezelf tot een plek waar ouders vooral ver uit de buurt blijven.
  • Zeg nooit meer: 'het belang van het kind staat altijd voorop'. Dat is een open deur en dus overbodig. En als het wél iets betekent, vindt het CJG kennelijk dat ouders andere belangen hebben dan kinderen. In dat geval kun je daar als ouders ook maar beter zo ver mogelijk vandaan blijven.
  • Vier nooit een (openings)feestje zonder ook de ouders uit te nodigen. Uitnodigen op een aparte dag is ook niet verstandig. Daarmee degradeer je ze tot kinderen die op feestjes aan een aparte kindertafel moeten eten en naar bed moeten voordat het echt gezellig wordt.
  • Verplaats je zoveel mogelijk in gewone ouders. Zou jij, als CJG-medewerker, je eigen broer of zus aanraden om naar jouw CJG te gaan? Van één CJG-directeur weet ik in ieder geval dat hij dat nooit zou doen.

Kansen gemist

En zo worden er dus toch weer kansen gemist. Het CJG is geen merk, laat staan een sterk merk, en zal het ook niet worden zoals het nu gaat. De oplossing ligt ook niet in het omarmen van marketing-denken, of het verzamelen van Likes op Facebook. Wat marketing-mensen ook zeggen, het CJG is geen ontkalkingsmiddel waar je een markt voor kunt creëren.

Ouders bepalen zelf wel waar ze behoefte aan hebben, en ze zullen zeker niet kiezen voor een merk dat in alle toonaarden uitstraalt niet te begrijpen wat ouders willen, of waarmee de overheid onder valse voorwendselen probeert binnen te dringen achter de voordeur, of waarvoor ze eerst een halve marathon moeten lopen om het te pakken te kunnen krijgen.

Voor de beleidsmakers of CJG'ers die mijn verhaal te simplistisch vinden klinken, of te activistisch: organiseer eens een expert-meeting met Klasien Horstman, hoogleraar Filosofie van de Publieke Gezondheidszorg aan de Universiteit van Maastricht. Die zegt precies hetzelfde, maar dan in wetenschappelijke bewoordingen. Politici die over een paar jaar een parlementaire enquête willen organiseren als het écht allemaal in de soep is gelopen, kunnen haar ook uitnodigen.