5 december 1999 door Jeroen Aarssen

Moet elke ouder zijn eigen taal blijven spreken?

Deze week twee vragen met min of meer dezelfde strekking:

Vraag 1

Mijn man is Dominicaans en praat Spaans tegen onze zoon van 2. We wonen in Nederland en ik praat Nederlands. In ons gezin is Nederlands de voertaal. Onze zoon verstaat het Spaans goed, maar praat Nederlands terug. We zijn bang dat hij het wel zal begrijpen, maar niet zal gaan spreken. Hoe kunnen we dat zoveel mogelijk stimuleren? Is het verkeerd als ik ook af en toe Spaans tegen hem praat of is dat juist verwarrend?

Vraag 2

We willen ons kind een aantal talen leren spreken. Mijn vrouw spreekt van huis uit Spaans en ik Limburgs. Zij wil ons kind dus Spaans leren en ik Limburgs in eerste instantie. Nu heb ik gehoord dat elke ouder gewoon in zijn of haar eigen taal het kind moet aanspreken om de verwarring die zou kunnen ontstaan als je je kind in verschillende talen toespreekt, te vermijden. Klopt dit zover u bekend is?

Antwoord

Vraag 1

De meeste onderzoeken naar welke strategieën men het beste kan volgen om een kind tweetalig op te voeden, komen uit op het
One Parent One Language model, kortweg OPOL. Volgens dat model spreekt elke ouder zoveel mogelijk zijn of haar eigen taal.

Dat uw zoontje geen Spaans terugpraat als uw man hem in het Spaans toespreekt, komt waarschijnlijk doordat hij nog in een fase zit waarin hij beide talen nog niet precies kan onderscheiden. Hij begrijpt de taal wel, maar kiest voorlopig nog voor het Nederlands, dat voor hem kennelijk het eenvoudigst is.

Dat is namelijk iets wat ouders niet uit het oog moeten verliezen. Want: hoe strikt zij zich ook aan het OPOL-model houden, de kans blijft groot dat de ontwikkeling van de ene taal sneller gaat dan die van de andere. Elke taal heeft een eigen rol en een eigen domein (thuis tegenover het kinderdagverblijf, bijvoorbeeld).

Voor uw zoontje zal Spaans een beperktere rol spelen dan het Nederlands. Nederlands is (letterlijk opgevat) zijn 'moedertaal', het is de voertaal in uw gezin en het is bovendien de taal die buitenshuis gesproken wordt. Dan is het niet verwonderlijk dat zijn Spaans wat achter zal blijven.

Niettemin verwacht ik dat hij op den duur toch Spaans zal terugpraten, wanneer hij in die taal wodt aangesproken. Dat is immers in die situatie de geëigende taalkeuze.

Vraag 2

Voor u geldt in feite hetzelfde. Kies zoveel mogelijk voor het OPOL-model. Dat wil zeggen: praat zoveel mogelijk in uw eigen taal tegen uw kind. Voor de meeste ouders is dat ook de meest natuurlijke manier. Velen hebben er problemen mee om in een tweede taal allerlei emoties uit te drukken. Bijvoorbeeld: het vertellen van familieverhalen, het maken van grappen, of het troosten van je zieke kind.

Alle twee- of meertalige kinderen gaan door een fase waarin ze de talen doorelkaar halen. Die fase is tijdelijk en uiteindelijk zullen ze onderscheid leren maken tussen de verschillende taalsystemen. Tot die tijd hoeft u niet krampachtig de andere taal te vermijden, maar zo consequent mogelijk uw eigen taal spreken helpt wel.