Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
26 maart 2004 door Mieke Beers
Mijn zoontje van 20 maanden lijkt moeite te hebben met praten. Hij brabbelt erg veel, al vanaf 5 maanden, zegt sinds kort af en toe "papa" en "mama" (maar nog niet echt gericht) en "boe" en "ussss" (ik weet niet wat hij daarmee bedoelt). Verder zegt hij nog woordjes die hij herhaalt bij telkens hetzelfde ritueel.
Hij wil heel graag andere woorden zeggen. Hij wordt dan onrustig, loopt iets rood aan en zoekt echt... Dan komt er een soort woordje uit, maar haast zonder geluid, en dan is hij weer blij.
Moet ik mij ongerust gaan maken? Hij snapt de taal erg goed, al toen hij vrij klein was.
Hij heeft een verhoogd risico op taal-spraakproblemen, maar dat HOEFT niet (hij mist de hersenbalk).
Wanneer moet ik iemand inschakelen? Ik wil hem namelijk ook zelf de gelegenheid geven om te leren, en hij is nu erg bezig met taal.
Ik vind het moeilijk om antwoord te geven op uw vraag. Want enerzijds is datgene wat uw zoontje aan taal produceert niet abnormaal voor een kind van zijn leeftijd, terwijl u anderzijds dingen noemt die op een probleem zouden kunnen wijzen.
Eerst zal ik iets meer vertellen over die hersenbalk, en daarna ga ik in op de vraag of er al dan niet sprake is van een probleem.
In het algemeen is het zo dat een goede samenwerking tussen beide hersenhelften nodig is voor het leren van taal (begrijpen en spreken). Eén hersenhelft is gespecialiseerd in het leren van taal. Bij de meeste mensen is dit de linker hersenhelft. Contact met de andere hersenhelft is echter noodzakelijk, omdat daar informatie uit de omgeving binnenkomt. Dit contact verloopt via de zogenaamde hersenbalk.
Via de hersenbalk wordt informatie van de ene naar de andere hersenhelft doorgegeven. De hersenbalk zorgt dus voor de communicatie tussen beide hersenhelften.
Zolang er verder geen hersen-afwijkingen zijn, en uw zoontje een normale intelligentie heeft, zal hij dus wel taal kunnen leren. Hij zal daarbij een deel van de informatie, namelijk dat wat in de andere hersenhelft verwerkt wordt, echter niet kunnen gebruiken.
Wat u schrijft over de taalontwikkeling van uw zoon, klinkt voor het grootste deel als passend bij zijn leeftijd. Zijn taalbegrip ontwikkelt zich, hij heeft gebrabbeld, hij begint nu woordjes te zeggen, en hij combineert handelingen met vaste woordjes.
De woordenschat is nog wel klein, maar dat komt bij meer kinderen voor. Plotseling beginnen deze kinderen dan met een enorme inhaal aan de woordenschat-ontwikkeling.
Er is echter wel een maar. Het feit dat hij moeite heeft met het uitspreken van nieuwe woorden (hij wil wel, maar lijkt het niet te kunnen), en dat hem dit ook frustreert, is opvallend. Dit kán te maken hebben met spraakmotorische problemen. Dat wil zeggen dat hij moeite heeft om de bewegingen te maken met de mond en de tong, die nodig zijn tijdens het spreken.
Aangezien spraakmotoriek, zoals alle bewegingen, aangestuurd wordt vanuit de hersenen, kán dit betekenen dat er toch meer aan de hand is.
Mocht u zich ongerust blijven maken, dan lijkt een bezoek aan – bijvoorbeeld – een logopedist dus een goed idee. Die kan nagaan in hoeverre de mondmotoriek van uw zoontje in orde is.
is klinisch linguïst, gespecialiseerd in fonologische ontwikkelingsproblemen, en werkzaam op het Audiologisch Centrum van de Afdeling KNO van het LUMC - Leids Universitair Medisch Centrum.