13 juni 2003 door Lya Mac Donald

Mijn kind functioneert niet goed op de crèche. Wat doen we daaraan? (3 jr)

Mijn zoon van 3 wil al twee maanden niet meer naar de crèche, en zijn omgang met de andere kinderen is ook moeilijker geworden.

Hij huilt alsmaar vreselijk en wil niet getroost worden door de leidsters. Wel door andere moeders. Dit is al eerder gebeurd, maar toen ging het binnen een aantal weken weer over.

Hij zegt niet wat hij wil, en hij heeft moeite om aansluiting te vinden bij de andere kinderen. Een kind moet eerst naar hém toekomen; in dat geval speelt hij graag mee. Maar hij durft niet zelf de stap te nemen om een kind te benaderen.

Wij weten niet of dit zorgelijk is. Moeten wij iets doen? Enige tijd geleden is hij ook begonnen bij een peuterspeelzaal in onze buurt. Is dat misschien te veel voor hem op dit moment?

Antwoord

Uit uw verhaal begrijp ik dat uw zoontje zowel naar de crèche als naar de peuterspeelzaal gaat. Dat zou inderdaad wel eens te veel en te zwaar voor hem kunnen zijn.

Eigenlijk zou u dus een keuze moeten maken: óf de crèche, óf de peuterspeelzaal. Aangezien u geen problemen op de peuterspeelzaal meldt, maar wel op de crèche, ligt het dus voor de hand om te kiezen voor de peuterspeelzaal.

Mocht het om praktische redenen niet mogelijk zijn om de crèche te laten vervallen, bijvoorbeeld omdat u hele dagen werkt (de peuterspeelzaal biedt immers slechts opvang voor halve dagen), dan zult u samen met de leidsters eraan moeten werken om het aangenamer te maken voor uw zoontje. Hieronder zal ik aangeven hoe dat zou kunnen.

Een taak voor uzelf

Wat u zelf moet doen, is veel praten en veel benoemen. Kondig telkens uitvoerig aan wat er gaat gebeuren als u naar de crèche gaat, noem de naam van de crèche, noem de namen van de leidsters, noem de namen van de kinderen, enzovoorts. Meestal helpt dat goed.

Een taak voor de leidsters

Wat de leidsters moeten doen, is heel goed observeren wat er nu precies gebeurt tijdens het verblijf op de crèche. Observeren is belangrijk om erachter te komen wat uw zoontje bezighoudt. Kijken en luisteren zijn belangrijke sleutelwoorden voor leidsters.

Daarnaast zouden de leidsters moeten proberen om uw zoontje wat extra veiligheid en geborgenheid te bieden. Het feit dat uw zoontje wel speelt met andere kinderen als die naar hem toekomen, maar niet uit zichzelf naar hen toegaat, kan namelijk betekenen dat hij zich onzeker en onveilig in de groep voelt. Daar moet je als leidster wat mee doen. Sommige kinderen hebben nu eenmaal meer veiligheid en geborgenheid in een groep nodig dan andere kinderen.