Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
10 september 2004 door Nanny Gortzak
Wij hebben een pracht van een zoon – Davyn – van net 3 weken. Davyn heeft erg veel last van darmkrampjes. De kleur van zijn ontlasting is wel regelmatig (meer wel dan niet) mooi licht geel, maar wel met veel witte lactosebrokjes. Bovendien komt hij erg vaak om te voeden (zo'n beetje elke 2 uur), en drinkt hij erg onrustig. Dit is voor Josie (mijn vrouw) uiteraard niet vol te houden. Tot slot groeit hij wel maar niet bijzonder hard (140 gram per week ongeveer). Op zich een voldoende gewichtstoename, maar onder het gemiddelde. Het hoeft (nog) niks te zeggen, maar goed. Allemaal onafhankelijk van elkaar dingetjes die niet zo'n groot probleem hoeven te zijn. En wij denken ook dat dat niet zo is. Wij denken namelijk dat Josie te veel melk geeft. Onze theorie is gebaseerd op eenheden en luidt als volgt.
Stel: Davyn drinkt twee eenheden per borstvoeding. Eén eenheid voormelk en één eenheid achtermelk. In een uitgebalanceerde situatie geeft Josie dan ook die juiste twee eenheden. Echter Josie geeft waarschijnlijk te veel melk, en maakt – zeg maar – drie eenheden aan (in plaats van de gevraagde twee keer één). De verhouding hiervan is ook weer 50/50, dus 1½ eenheid voormelk en 1½ eenheid achtermelk. Als Davyn dan twee eenheden drinkt, krijgt hij dus 1½ eenheid voormelk en slechts ½ eenheid achtermelk binnen.
Dit zou de buikkrampen verklaren, immers voormelk veroorzaakt krampjes en de witte korreltjes. Daarnaast verklaart dat het vroege komen, immers slechts ½ eenheden voeding stilt de honger niet. Diezelfde ½ eenheden veroorzaakt ook het langzame groeien. De grote hoeveelheid melk kan ook het onrustige drinken veroorzaken.
Klopt deze theorie? En zo ja, wat kunnen we eraan doen? Voormelk wegkolven proberen we wel, maar ja, hoeveel moet je afkolven. We gebruiken een handkolf en in minuten kunnen we dus niet zoveel. Hoeveel milliliter zou goed zijn? Allemaal vragen. Kunt u ze beantwoorden?
Een indrukwekkende analyse gaf u daar. Alleen klopt hij niet. Ik zal u uitleggen waarom. Daarnaast zal ik aangeven wat er waarschijnlijk wél aan de hand is, en hoe dat kunt oplossen.
Allereerst de krampjes. Wat opmerkelijk dat u denkt dat voormelk krampjes geeft. Als dat waar zou zijn, zou een flesgevoede baby dus nooit krampjes kunnen hebben... Buikkrampjes zijn vervelend (misschien nog wel meer voor u dan voor de baby), maar heel normaal en heel begrijpelijk. De darmen van de baby – van élke baby – moeten namelijk nog wennen aan het leven buiten de buik en aan het verteren van voedsel. Dat is een taak die ze voorheen nog niet hadden. Slechts sporadisch is er een medische oorzaak voor krampjes, zoals koemelkallergie (in 5% van de gevallen).
In principe is het gewoon een kwestie van afwachten tot het overgaat. Doe wat je hart je ingeeft om er goed mee om te gaan, zoals masseren, een beetje lopen, of een warm badje. En experimenteer eventueel met het laten staan van bepaalde voedings- en genotmiddelen (zie verder: Mag ik na de bevalling weer alles eten of niet?)
Dan de ontlasting. U meldt dat die geel van kleur is, maar met witte brokjes. Deze brokjes zijn onverteerde melkresten, hoofdzakelijk eiwit. (Dus geen lactose, zoals u dacht. Lactose is een suiker.) Dat kan helemaal geen kwaad. Als er een groot aanbod van melk is in de darmen, komt dit regelmatig voor.
Kortom: de luiers die u beschrijft, lijken me prima.
Uw volgende punt is dat uw vrouw elke twee uur de baby voedt. Dat kan voor een baby op deze jonge leeftijd heel normaal zijn. Het maagje van een pasgeboren baby is immers nog maar klein (ongeveer zo groot als een walnoot) terwijl er dagelijks meer dan een halve liter melk naar binnen moet. Dan kan alleen maar als je vaker kleine beetjes voedt.
Veel vrouwen die voor het eerst moeder worden, of die voor het eerst een baby krijgen die vaak aan de borst wil, vinden het vermoeiend om zo vaak te moeten voeden. De oorzaak van de vermoeidheid ligt misschien niet zozeer in het voeden zelf, als wel in het gevoel overweldigd te worden door een baby die zoveel zorg en aandacht nodig heeft. Terwijl er nog zoveel meer te doen is.
In de loop van de komenden weken zal het makkelijker worden om de routine van het voeden te combineren met een (nieuwe) routine van uw eigen dagelijkse bezigheden, ook die van de moeder.
Dan de gewichtstoename. Een goede gewichtstoename ligt tussen de 90 en 200 gram per week. 140 Gram per week is dus zeker niet slecht.
Omdat dit zo mooi in het midden ligt van wat te verwachten is bij een baby, is het niet zinvol om te kijken naar wat het gemiddelde van alle baby's is. Beter is het om te kijken naar het kind zelf (dus zonder hem te vergelijken met andere kinderen) en te zien hoe hij zich ontwikkelt. Als die ontwikkeling goed is, is er geen enkele reden om aan te nemen dat de groei niet voldoende zou zijn.
Tot zover is er dus echt niets bijzonders aan de hand. Wat echter wél aandacht verdient, is het feit dat jullie zoon onrustig drinkt. Op basis daarvan kunnen waarschijnlijk de meeste van uw vragen beantwoord kunnen worden.
Een baby die onrustig drinkt aan de borst, heeft ergens last van. Dat kan zijn: pijn door een blessure, waardoor de baby niet prettig ligt. Meestal melden moeders dat de baby dan een voorkeurshouding heeft bij het voeden.
Andere redenen voor onrustig drinken kunnen zijn:
Het zou kunnen dat het laatste bij u het geval is.
Als de voeding begint en de baby aan de borst gaat, komt er een eerste – sterke – toeschietreflex. De baby kan hierop reageren met onrust. Hoe los je dat op?
Als een baby erg veel en snel en hoorbaar slikt om de melkstroom weg te werken, is het verstandig om de baby even van de borst te halen en de melkstroom van dat moment op te vangen.
Je kunt ook beginnen met kolven tot de toeschietreflex begint en dan deze eerste melkstroom opvangen (stop met het kolven, maar laat de melk verder lopen).
Als de toeschietreflex voorbij is – dus als de melkstroom gestopt is – of als het alleen nog maar druppelt, kan er opnieuw aangelegd worden. Ondertussen heeft de baby mooi een boer kunnen doen.
Vervolgens kun je de baby weer aan dezelfde kant aanleggen en hem laten drinken tot hij zelf loslaat. Laat dan weer een boer doen en leg hem weer aan dezelfde borst aan. Herhaal dit totdat de baby vaker zuigt dan slikt. Dat is een mooi moment om over te gaan naar de tweede borst, als hij dat nog wil.
Door de baby zo lang aan dezelfde borst te houden, kan hij ook de vettere achtermelk drinken. Dat brengt mij bij uw analyse van de voormelk en de achtermelk.
In uw verhaal gaat u uit van gelijke hoeveelheden voormelk en achtermelk (u noemde dat: één eenheid voormelk en één eenheid achtermelk). Dat onderscheid is echter niet zo strikt te maken.
Melk wordt continu aangemaakt en terwijl het in de borst ligt te wachten om gedronken te worden, wordt langzaam het vet weer opgenomen door het lichaam. Het resultaat is dus dat hoe langer de melk ligt te wachten, hoe magerder hij wordt.
Op het moment dat er een toeschietreflex is, wordt er veel nieuwe melk aangemaakt en naar voren gestuwd. Deze melk bevat nog al het vet. Dus meteen vanaf het moment dat de melk gaat stromen, komt er vettere melk naar voren. Het mengt eerst met de nog aanwezige melk die minder vet is, en omdat de stroom van vettere melk doorgaat, gaat die vettere melk een steeds belangrijker deel van de melk uit maken.
Nu begrijpt u waarom het beter is om de baby eerst aan één kant de borst zoveel mogelijk leeg te laten drinken, voor de tweede wordt aangeboden. En omdat er al een toeschietreflex heeft plaatsgevonden, is de melk aan de tweede kant al vermengd met nieuwere, vettere melk. Het aandeel vette melk is dus veel groter dan dat u denkt!
Deze gang van zaken is te vergelijken met een boiler die op zolder staat. Gebruikt u niet zo vaak de warmwaterkraan beneden in de keuken, dan duurt het lang voor er eerst lauw, en daarna steeds warmer water en uiteindelijk heet water uit de kraan komt. Maar: vanaf het moment dat u de kraan open doet, is er dus al warm water onderweg. Het is niet zo dat er halverwege het tappen van water een schakelaar omgaat. Stopt u voortijdig, dan bent u nog niet aan het hele hete water toegekomen.
Als er eenmaal heet water is gekomen en u wacht vervolgens lang voor u weer heet water tapt, dan is al het water inmiddels afgekoeld en moet u weer veel water laten lopen voor er heet water komt. Gebruikt u de kraan echter regelmatig, dan komt het hetere water steeds verder naar beneden en misschien is het eerste water dat er meteen uitkomt dan zelfs al lauw. Het duurt dan veel minder lang voor er goed heet water uitkomt.
Ik hoop dat u nu begrijpt waarom uw verhaal van de eenheden voormelk en achtermelk niet op gaat. Door te voeden op de manier die ik aangaf, zorgt u ervoor dat er meer vette melk dan magere melk gedronken wordt (of meer achtermelk dan voormelk, zo u wilt). Ook zal de verhouding voormelk/achtermelk niet 50/50 zijn. Het zwaartepunt zal liggen aan de kant van de achtermelk. U komt dan in totaal op meer delen vette melk dan magere melk.
Al met al een heel verhaal. Het belangrijkste is echter dat de baby in dit geval regelmatig van de borst gehaald moet worden (maak van de gelegenheid gebruik om hem een boer te laten doen). De kans is groot dat de onrust aan de borst daarmee verholpen wordt, waardoor het voeden prettiger verloopt. Of hij meer zal gaan groeien en of hij meer tijd tussen de voedingen wil laten, zal later moeten blijken.
is lactatiekundige IBCLC.