Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
9 oktober 2009 door Nadia Eversteijn
Mijn zoon wordt volgend maand (oktober 2009) 3 jaar. Sinds een aantal maanden gaat hij naar logopedie vanwege een spraak- en taalachterstand.
Mijn partner en ik komen oorspronkelijk uit Turkije. Door verschillende omstandigheden heeft mijn zoon tot nu toe (globaal) 80% Turks en 20% Nederlands aangeboden gekregen. In het Turks begrijpt hij in principe alles wat er gezegd wordt; als je hem iets vraagt weet hij precies wat hij moet doen.
Hij begrijpt alles maar hij kan maar tussen de 20 en 25 woordjes zeggen: anne (mama), baba (papa), bebek (baby), yat (slapen), kalk (wakker worden), evet (ja), hayir (nee), etc. In principe dus heel simpele woordjes.
De logopediste is Nederlandse en kan ons alleen in het Nederlands helpen. Zij wil ook dat ik Nederlands met hem praat, en alle oefeningen en spelletjes met hem doe in het Nederlands.
Ik heb hierover mijn twijfels. Mijn primaire doel is dat mijn kind praat. Of dat in het Nederlands of in het Turks is, maakt mij niet uit.
Mijn vraag: hoe groot is de kans dat hij gaat praten in het Nederlands, als hij dat tot nu toe heel weinig heeft aangeboden gekregen? Graag uw advies hierover.
De kans dat uw zoontje op korte termijn Nederlands zal gaan praten, is erg klein, als u nu opeens zou overstappen op praten in het Nederlands.
Maar als u zijn 'vertrouwde basis' in het Turks verstevigt, en tegelijkertijd ervoor zorgt dat hij wel in contact komt met het Nederlands (niet alleen via de logopedie, maar ook via de peuterspeelzaal, speelkameraadjes, en door zelf af en toe een simpel boekje in het Nederlands voor te lezen), dan is de kans dat hij op korte termijn ook wat Nederlandse woordjes gaat produceren, veel groter.
Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om iets meer te vertellen over meertalige logopedie, want dat is waar het eigenlijk om gaat natuurlijk.
Uw intuïtie is helemaal juist! Als uw zoons sterkste taal op dit moment het Turks is, dan moet u eerst zijn basis in díe taal versterken. Dat komt dan ook zijn Nederlands ten goede.
Het is overigens heel goed mogelijk om de logopedie-oefeningen die u in het Nederlands aangeboden krijgt, thuis in het Turks (of: óók in het Turks) te doen. Uiteraard moet u dat wel in samenspraak met de logopediste doen. Deze werkwijze heet 'meertalige logopedie'.
Omdat meertalige logopedie nog in de kinderschoenen staat, is dit waarschijnlijk ook bij uw logopedist nog niet (of: nog niet zo goed) bekend. Daarom zal ik hieronder kort uitleggen wat het inhoudt.
Bij meertalige kinderen is het vaak raadzaam om de thuistaal te behouden, juist ook als het kind (al of niet aangeboren) taal- of spraakproblemen heeft. Meestal heeft het kind die taal namelijk gewoon nodig om te kunnen communiceren met familieleden. Er ontstaat bijvoorbeeld een heel rare, scheve situatie als broertjes en zusjes wel leren praten in de taal van hun grootouders, maar het kind met taal- of spraakproblemen niet.
Bovendien biedt de taal die het kind van jongs af aan (al voor de geboorte!) heeft gehoord, een veilige basis. Moet u zich indenken hoe uw zoontje, dat toch al extra moeite heeft met taal verwerven, het zou ervaren als u alleen nog maar Nederlands met hem zou praten. Hij zou u waarschijnlijk nauwelijks meer verstaan en zich behoorlijk verloren voelen.
Wat een meertalig kind met een spraak- en taalachterstand nodig heeft, is juist méér taalaanbod in zijn moedertaal, in plaats van minder. Als het een stevige basis in zijn thuistaal verwerft, kan het daarop de kennis in zijn tweede taal bouwen.
Hiermee wil ik overigens beslist niet zeggen dat het Nederlands dan maar beter kan wachten. Hoe eerder een kind met de tweede taal in aanraking komt, hoe beter het over het algemeen is. Dat hoeft echter niet per se via de ouders; het kan bijvoorbeeld ook op een peuterspeelzaal.
Kortom: het is dus heel goed als via de logopedie niet alleen het Nederlands van uw zoontje, maar zeker ook zijn Turks gestimuleerd wordt.
Maar hoe moet de logopedist dat doen, als die geen Turks spreekt? (Wat je trouwens ook moeilijk van een logopedist kunt verwachten. Er worden in Nederland zóveel verschillende thuistalen gesproken, dat een logopedist tientallen talen zou moeten leren om alle cliënten direct in hun eigen taal te kunnen helpen.)
Het antwoord dat de meertalige logopedie op die vraag gevonden heeft, is het indirect aanbieden van oefeningen in de thuistaal. Dat wil zeggen: via iemand anders die die taal wel beheerst.
Zo iemand kan een ander meertalig kind zijn, dat zich goed ontwikkelt qua taal (denk bijvoorbeeld aan een oudere broer, zus, neef, nicht of klasgenoot). Het kan ook een volwassen para-professional zijn, dat wil zeggen iemand die zelf geen logopedist is, maar wel een speciale training heeft gevolgd voor het oefenen met de thuistaal. En tenslotte kunnen het ook de ouders zelf zijn.
In de praktijk gaat dat als volgt. Tijdens de logopedische behandeling doet de logopedist iets voor in het Nederlands. Vervolgens kunnen de ouders dat thuis nadoen in de thuistaal. Je kunt daarbij denken aan het voorzeggen respectievelijk nazeggen van rijmpjes of liedjes, het laten (na)vertellen van verhaaltjes, of het doen van beurtspelletjes.
Een concreet voorbeeld is het volgende voorzeg-nazegspelletje, (afkomstig van logopedist Ellen Burger) om de woordenschat in de thuistaal te vergroten en de zinsbouw te stimuleren.
Samen met moeder en kind zoekt de logopedist een knuffel uit, die het kind heel erg aanspreekt. Hiermee worden spelletjes gedaan waarbij moeder allerlei dingen benoemt, en het kind al die dingen 'voorzegt' aan de knuffel.
Dit soort suggesties en nog veel meer nuttige tips en trucs, staan in het boek 'Meertalige ontwikkeling' van Mirjam Blumenthal. Het boek is vooral bedoeld voor professionals, waaronder logopedisten, en minder geschikt voor ouders, maar ik noem het hier toch, zodat u het aan kunt raden aan de behandelaars van uw eigen kinderen!
In haar boek zegt Blumenthal: "Dat nog weinig logopedisten een meertalige behandeling toepassen is begrijpelijk, want makkelijk is het allerminst om de behandeling op die manier aan te passen. Het is alleen wel erg jammer, want de mogelijkheden zijn er zeker, en de noodzaak is er eveneens. Er zal meer onderzoek gedaan moeten worden naar manieren om dit soort behandelingen vorm te geven, en naar de effectiviteit van dit soort interventies. Tot die tijd blijft het pionieren op dit gebied."
Ik wens u en de logopedist heel veel succes met dit pionierswerk!
is socio-linguïst en gespecialiseerd in meertaligheid in het algemeen en de combinatie Turks-Nederlands in het bijzonder, werkzaam als onderzoeker bij de Universiteit van Tilburg.