Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
23 augustus 2001 door Nanny Gortzak
Bij mijn eerste kind probeerde ik borstvoeding te geven. Dat ging niet goed. Sam viel de eerste drie weken enorm af. De melk had onvoldoende voedingsstoffen. Mijn moeder vertelde me dat ook haar borstvoeding te schraal was.
Nu ben ik zwanger van de tweede. Kan ik de voedingswaarde van mijn melk vooraf laten testen, zodat mijn tweede niet eerst drie weken hongerig moet huilen? Of kan ik beter maar geen borstvoeding meer geven?
Beste mevrouw Koorevaar,
Het is praktisch ondoenlijk om de voedingswaarde van moedermelk vooraf te (laten) testen. Hieronder zal ik uitleggen waardoor dat komt, en wat u in plaats daarvan het beste kunt doen.
Het is altijd moeilijk om achteraf vast te stellen wat de oorzaak is geweest dat een baby niet goed wilde groeien op moedermelk. Er kunnen verschillende oorzaken zijn waardoor een pasgeborene problemen heeft om weer op gewicht te komen.
Allereerst kan het zijn dat de baby niet goed weet hoe hij aan de borst moet drinken. Dat kan deels komen doordat de manier van aanleggen niet optimaal is, maar ook doordat de baby de borst niet ver genoeg in de mond neemt of met de kaakjes en tong niet de juiste beweging maakt.
Omdat baby's het borstvoeden moeten leren, net als de moeder trouwens, kan het in het begin soms wat moeizaam lopen met de voeding. Gelukkig hebben baby's, die op tijd geboren zijn en gezond zijn, meestal een reserve-voorraad energie en vocht bij zich om de eerste paar dagen goed door te komen.
Voor zowel de moeder als de baby is het het beste om zoveel mogelijk te oefenen met aanleggen. Bij voorkeur dient dit zo snel mogelijk na de geboorte te beginnen. Een moeder hoeft niet te wachten met aanleggen als zij en haar baby zich goed voelen en er geen medische redenen zijn waarom de baby niet zou mogen drinken.
Als de baby wakker is (vaak korte momenten), kan hij aangelegd worden. Soms is dat zelfs elk uur! Voordeel van zo vaak aanleggen is, dat de baby al snel kan leren hoe hij aan de borst moet drinken. De moeder heeft in de eerste dagen nog soepele, zachte borsten en tepels, wat het aanleggen vergemakkelijkt.
En tenslotte, wanneer de melkproductie op gang gaat komen, is vaak aanleggen – met een baby die inmiddels weet hoe hij moet drinken – de beste manier om stuwing te voorkomen. Dat heeft weer als voordeel dat de borst regelmatig goed geleegd kan worden door de baby, waardoor de melkproductie optimaal op gang kan komen. De baby zal dan gaandeweg zelf ietsje minder vaak gaan drinken dan in de eerste dagen, maar meestal komt hij toch al gauw uit op minimaal acht tot tien keer drinken per etmaal in de eerste weken.
De voedingswaarde van moedermelk verandert in de eerste dagen en weken.
Het eerste – weinige – vocht dat uit de borst komt, het zogenaamde collostrum, bevat relatief weinig vet en lactose (melksuiker), maar wel veel eiwitten. Deze voeding is uitermate geschikt voor een pasgeborene met een klein maagje.
Dit collostrum zorgt ervoor dat de baby snel meconium kwijtraakt via de ontlasting, waardoor de kans op geelzucht afneemt.
Wanneer de melkproductie op gang komt, komt er meer vet en meer lactose in de melk.
Op dit moment spreken we van overgangsmelk. De hoeveelheid melk neemt toe en de maag van baby kan zich geleidelijk aanpassen aan het drinken van grotere hoeveelheden.
Na een paar weken is de overgang van collostrum naar moedermelk compleet, we spreken nu van rijpe moedermelk.
Door de eigenschap dat moedermelk de eerste tijd van samenstelling verandert, is het niet zinvol om van tevoren de voedingswaarde van moedermelk te testen.
Ook later is het lastig om de voedingswaarde te laten testen. Want om dit goed te doen, zou alle melk van 24 uur afgekolfd moeten worden, waarbij we dan hopen dat inderdaad alle melk zoals de baby die normaal zou drinken, gekolfd is. Dat is erg belangrijk, omdat naarmate de voeding vordert, het vetgehalte hoger wordt.
Het lastige van deze procedure is, dat de baby ondertussen toch moet eten! Het testen van moedermelk blijkt in de praktijk niet haalbaar te zijn en vaak ook weinig zinvol.
Dan nu het eigenlijke probleem: voorkomen dat je kindje honger heeft en afvalt.
Allereerst kunt u – zoals hierboven beschreven – zo vroeg, zo veel en zo vaak mogelijk na de bevalling beginnen met aanleggen.
Door goed op de baby te letten, kunt u zien of deze wakker wordt, onrustig wordt, handjes naar de mond brengt of gaat smakken of het mondje opendoet. Dit zijn allemaal tekenen dat de baby wel zin heeft om aangelegd te worden.
Om deze signalen niet te missen, is het het beste om geen fopspeentje te gebruiken in de eerste weken. Een fopspeentje doet inderdaad wat de naam zegt: de baby wordt gefopt. Hij wordt er kalm van, waardoor de tekenen die aangeven dat het tijd is om te eten, achterwege blijven. En dan kunt u weer ten onrechte denken dat de baby geen honger heeft.
Sommige baby's zijn uit zichzelf erg rustig en kunnen flink slapen, de eerste tijd. In dat geval kan de moeder haar baby minimaal om de drie uur wakker maken voor een voeding, om te voorkomen dat er te veel voedingen gemist worden en de melkproductie daardoor niet goed op gang komt.
Daarnaast kunt u, samen met de kraamverzorgster, goed letten op signalen die aangeven dat de baby genoeg te eten krijgt. Dat zijn, in de eerste week: een toenemend aantal natte luiers, en aan het eind van de kraamweek: 5 tot 6 wegwerp-luiers of 6 tot 8 katoenen luiers.
De ontlasting van de baby gaat van het donkere meconium naar (aan het eind van de kraamweek) duidelijk lichter gekleurde, meestal mosterdgele borstvoedingspoep, met soms witte frummeltjes erin.
De meeste pasgeborenen zullen, als ze voldoende eten, een aantal keren per dag ontlasting hebben. Soms zelfs bij elke verschoning.
Tenslotte kunt u letten op andere lichamelijke signalen: de oogjes moeten helder zijn en de baby moet alert zijn als hij wakker is. De fontanel mag niet diep wegzakken en de huid moet veerkrachtig zijn.
Indien u zich ondanks deze maatregelen en controle-mogelijkheden toch nog zorgen maakt om het gewicht van uw baby en de borstvoeding, dan kunt altijd de hulp inroepen van een lactatiekundige.
Veel moeders zijn ook erg blij met de informatie-bijeenkomsten die verzorgd worden door La Leche League en de Vereniging Borstvoeding Natuurlijk. U kunt deze bijeenkomsten tijdens de zwangerschap al bijwonen.
Voor adressen van lactatiekundigen, LLL en VBN kunt u terecht op www.borstvoeding.nl
is lactatiekundige IBCLC.