9 maart 2007 door Nadia Eversteijn

Hoe strikt moet je je houden aan de OPOL-methode? (2½ jr)

Mijn zoon is bijna 2½ jaar. Ikzelf ben tweetalig (Engels en Nederlands) opgevoed, in Nederland. Met mijn Nederlandse man spreek ik Nederlands. We voeden onze zoon tweetalig (Engels en Nederlands) op, waarbij ik me consequent in het Engels tot hem richt en mijn man in het Nederlands.

Eén dag per week is onze zoon bij mijn ouders, die ook alleen Engels met hem spreken. Ik spreek nog steeds alleen Engels met mijn ouders, mijn man spreekt Nederlands met hen. Onze zoon is twee dagen op de (Nederlandse) crèche.

Hij begon te praten met Engelse woordjes. Inmiddels spreekt hij echte zinnen, en ik merk dat hij met name de werkwoorden steevast in het Nederlands uitspreekt en zelfstandige naamwoorden afwisselend in het Engels of het Nederlands.

Ook merk ik dat als ik hem iets in het Engels vraag, hij vaak in het Nederlands antwoordt, waarbij hij mijn Engelse woorden gewoon letterlijk vertaalt. Bijvoorbeeld: "Is your shirt dirty?" Antwoord: "Nee, is niet vies". Ik vind dat ik niet kan doen alsof ik hem in het Nederlands niet versta, aangezien hij mij ook Nederlands met mijn man hoort praten. Gezien de omgeving waarin hij opgroeit, is het logisch dat Nederlands zijn dominante taal is.

Ik heb nu de volgende vragen over de voortgang van deze taalontwikkeling:

  • moet ik hem corrigeren als hij Nederlandse werkwoorden hanteert in een Engelse zin? Of is het beter om de zin correct te herhalen?
  • ik vind het lastig als er ook andere kinderen bij zijn. Hoe moet ik hem dan aanspreken? Soms moet je namelijk de kinderen als groep aanspreken, als je iets van ze wilt. Ik kan me dan moeilijk apart nog eens tot mijn zoon wenden. Is het verwarrend als ik dan Nederlands spreek?
  • de meeste voorleesboeken in huis zijn Engels-talig. Is het verstandig als mijn man daar ook uit voorleest, of moeten we ook bij het voorlezen het onderscheid aanhouden zoals we dat bij het aanspreken doen?
  • DVD's kunnen meestal in verschillende talen worden afgespeeld. Is het dan beter om steeds dezelfde taal aan te houden, of kun je switchen afhankelijk van wie erbij zit?

Antwoord

U stelde verschillende vragen, maar eigenlijk komen ze allemaal op hetzelfde neer, namelijk: "hoe strikt moet je je houden aan de 'One Parent One Language'-methode? Of anders gezegd: hoe verwarrend is het voor een tweetalig kind als je af en toe van het OPOL-model afwijkt?

Het antwoord op die algemene vraag kan kort zijn: het is niet zo erg. Hieronder zal ik iets meer vertellen over de verschillende aspecten.

Taalontwikkeling

De taalontwikkeling van uw zoontje verloopt volkomen normaal. De eerste woordjes zijn in de taal van de moeder, omdat zij doorgaans degene is die de meeste 'contact-uren' met de baby heeft.

En zoals u zelf al constateerde: als de moedertaal afwijkt van de omgevingstaal, dan zie je het kind langzaam dominant worden in de omgevingstaal, naarmate zijn wereld groter wordt. Bijvoorbeeld doordat hij naar de crèche of de peuterspeelzaal gaat.

Onderhandelingsproces

Het is onvermijdelijk dat Engels en Nederlands, de talen van uw gezin, elkaar soms ontmoeten. Bijvoorbeeld: als u thuis bent met uw zoontje en een Nederlands vriendje. Of als papa op bezoek is bij opa en oma.

In zulke gevallen moet er over de taalkeuze 'onderhandeld' worden, wat een ingewikkeld proces is. (Ik doe er zelf al jaren onderzoek naar ;-). In dat onderhandelingsproces wordt vaak de volgende basisregel gehanteerd:

  • de taal die de meeste aanwezige personen (het beste) kunnen verstaan, is de taal die we gaan spreken.

Letterlijk toelichten

Uw zoontje kan stap voor stap leren hoe je zulke ingewikkelde taalkeuzes maakt. Bijvoorbeeld:

  • in het bijzijn van andere kinderen, die geen Engels spreken, praten we thuis Nederlands. Mama dus ook. En DVD's kijken we ook in het Nederlands.

Het kan nuttig zijn om zo'n taalkeuze letterlijk toe te lichten. Bijvoorbeeld: "Nu is Brammetje op bezoek, dus nou kijken we de Tweenies in het Nederlands."

Talen mixen

Uit onderzoek is gebleken dat kinderen al vanaf 19 maanden (dus 1 jaar en 7 maanden) simpele taalkeuzes kunnen maken. Uw zoontje van 2½ kent dus al de volgende regel:

  • ik moet Nederlands praten tegen papa of de crèche-juf, en Engels tegen mama, opa en oma.

Het kennen van een regel is echter iets anders dan hem ook foutloos toepassen. In het begin gaat dit nog verre van perfect. Pas rond hun 3e verjaardag kunnen kinderen hun twee talen écht goed van elkaar scheiden. Dat uw zoontje op dit moment nog Nederlandse werkwoorden gebruikt in Engelse zinnen, is dus helemaal niet erg.

En eigenlijk is het vanuit zijn perspectief ook niet eens echt 'fout'. U verstaat immers beide talen, waardoor uw zoon ook de volgende regel kan hanteren:

  • bij mama kan ik twee talen door elkaar mixen, oftewel codewisselen.

Uitingen correct herhalen

Toch wilt u graag dat hij ook leert om eentalig Engels te spreken. Het is dan voldoende om op een enthousiaste en positieve manier zijn uiting volledig in het Engels te herhalen.

Dus als hij zegt: "Mummy a book lezen", is het niet zo handig als u reageert met "No, mummy
is reading a book!" In plaats daarvan kunt u beter enthousiast roepen: "Yes! Mummy is reading a book!" Zo geeft u het positieve signaal af dat zijn uiting inhoudelijk helemaal klopte.

Voorlezen

Tot slot uw vraag over het voorlezen. Als uw man óók in het Engels gaat voorlezen (net als u), dan moet uw zoontje dus leren dat de keuze voor een bepaalde taal niet alleen gekoppeld kan zijn aan de personen met wie hij samen is, maar ook aan het boek dat je leest.

Dat kan wel, maar het lijkt me niet echt nodig. Als u de taal van de DVD afstemt op de aanwezige personen, waarom dan niet de taal van het voorleesboek? Misschien kan papa de boeken ook heel goed in zijn eigen (Nederlandse) woorden navertellen!