Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
1 januari 2000 door Alfred Lange
Mijn kind van 3 is soms volkomen onhandelbaar. Driftig, onwillig, alsmaar negatieve aandacht vragen... Hoe kunnen we daar het beste mee omgaan? Dreigen met straf of juist niet?
De vuistregel bij driftige en onhandelbare kinderen is dat ze moeten ervaren dat het hún probleem is om te veranderen en niet dat van de ouders. Hoe kunt u daarmee omgaan? Mijn voorstel is uit te gaan van de volgende zeven principes:
1. Straffen zijn niet verkeerd maar belonen is beter. Met andere woorden: heb een aantal dingen paraat waarvan u weet dat de kleuter of peuter die prettig vindt. Spiegel voor welke beloning er in het verschiet ligt als het storende gedrag niet optreedt of onmiddellijk stopt. Dat zal niet altijd mogelijk zijn. Daarom is het ook nodig om simpele straffen (makkelijk uitvoerbaar voor de ouder) bij de hand te hebben. Stel de kleuter of peuter van te voren op de hoogte welke straf hij of zij zal krijgen als het storende gedrag optreedt of doorgaat.
2. Niet dreigen met een straf en die vervolgens niet uitvoeren (hetzelfde geldt uiteraard voor belonen).
3. De ouder moet zijn emoties in dit verband niet tonen. Dus niet kwaad worden, dat is vaak juist belonend voor een kind, dan heeft het door dat het 'macht' over je uitoefent. De sanctie moet dus vrij technisch gebracht worden, het is een opvoedingsmaatregel en geen gevecht.
4. Een veel gebruikte nuttige 'straf' is: time out. Het kind gedurende een korte tijd in een andere ruimte zetten. Daarbij geldt wat ik bij punt 3. noemde: zonder veel zichtbare boosheid uitvoeren.
5. Veel storend gedrag van kinderen is een negatieve vorm van aandacht vragen. Vermijd de spiraal van alleen aandacht geven aan probleemgedrag, probeer juist extra aandachtig en belonend te zijn op momenten dat het kind zich neutraal of positief gedraagt.
6. Als een kind veel verschillende soorten probleemgedrag vertoont, zoek dan eerst een of twee doelen uit die niet te moeilijk zijn om te veranderen. Negeer de andere zoveel mogelijk. Bij optreden van verandering in één opzicht beloont u dat. Zo raakt een kind enthousiast over het meewerken aan andere probleemgebieden.
7. Het is heel goed mogelijk een kind uit te leggen hoe je de problemen met hem of haar wil aanpakken. Iets oudere kinderen kunt u zelfs mee laten denken over het soort straf.
is hoogleraar klinische psychologie aan de Universiteit van Amsterdam.