12 februari 2009 door Ward van Alphen

Dwangverschijnselen bij zoon van 6?

Wij hebben een zoontje van 6 (binnenkort 7) en en dochter van 5. Ons zoontje vroeg een paar weken geleden aan mijn vrouw of wij in 'ons nieuwe huis' een ander plafond konden krijgen. (We gaan inderdaad in september verhuizen, maar weten nog niet precies waar naar toe).

In het kamertje van mijn zoontje zit een systeemplafond, het huis was ooit een kantoor. Bij wat doorpraten bleek dat hij van een stemmetje in zijn hoofd de tegels moest tellen voor hij ging slapen, via allerlei ingewikkelde regels die wij niet helemaal konden volgen. Hij vond dit helemaal niet leuk.

Ook was er wel een ander stemmetje dat zei dat het niet hoefde, maar dat zat op een andere plek. Daarbij, zegt hij zelf, moet hij heel hard zijn kaken op elkaar klemmen, bovendien doet hij dat tellen nu ook al in de huiskamer, waar het plafond ook wat vak-achtig is.

Mijn vrouw heeft hem onlangs gezegd dat hij dat tellen niet meer mocht doen, maar dat helpt niet echt. Als we er nu zelf met hem over willen praten is hij daar afhoudend in.

Op school heeft hij geen problemen, vriendjes genoeg, slim genoeg. Ook de verhuizing vind hij niet erg, zegt hij. Als we bijvoorbeeld foto's laten zien van kandidaat huizen (wat we alleen met mate doen) dan reageert hij in de trant van: 'wat vredig', of 'daar kan ik lekker voetballen'.

Antwoord

Dwangverschijnselen, want daar is hier sprake van, komen soms in de normale ontwikkeling van een kind voor. Men denkt wel dat ze te maken hebben met het leren omgaan met ge- en verboden, met de eisen van de omgeving, en dit afgezet tegen de wensen, verlangens, driften van het kind zelf.

We kennen allemaal wel mensen in onze omgeving die dwangmatig gedrag vertonen. Wie weet hebben we zelf ook wel dwangmatige trekjes. Dat kan je dan vaak koppelen met situaties of gevoelens waar we moeilijk mee kunnen omgaan. Er moet iets onder controle gehouden worden. Het is een soort afweermechanisme.

Bij volwassenen kan dwangmatigheid soms adequaat zijn: dan heet het precisie. Het kan ook belemmerend werken, bijvoorbeeld in contacten naar anderen toe. Dwangmatige mensen kunnen soms zo in beslag genomen zijn door hun dwangmatig gedrag, dat ze er onder gaan lijden. Dan kan je dus spreken van een dwangstoornis.

In dat geval -- als er sprake is van buitenproportionele verschijnselen en van bijkomende beperkingen in het dagelijks leven -- denkt men tegenwoordig steeds vaker aan een erfelijk/biologisch bepaalde kwetsbaarheid, die in samenhang met persoonlijke en omgevingsfactoren, een rol speelt bij het ontstaan van de klachten.

Maar, we dwalen af, want het gaat hier om uw zoontje. En daar kan je toch niet spreken van een dwangstoornis, want weliswaar is hij er wel mee bezig, maar zijn dagelijks leven lijkt vooralsnog niet belast te worden door de dwangverschijnselen. En, nogmaals, deze verschijnselen komen bij veel kinderen voor. Zo vaak zelfs, dat ze als rituelen een plaats in kinderspelletjes hebben gekregen, bijvoorbeeld bij het hinkelen.

Er wordt een verband gelegd met een aanstaande verhuizing. Een ingrijpende gebeurtenis, ook al is ze nog ver weg. Het kan best zijn dat uw zoontje daar wat angstig en onzeker van wordt. Of dat hij bijvoorbeeld tegenstrijdige gevoelens erop na houdt. "Eigenlijk wil ik helemaal niet verhuizen en ben ik bang en boos op degenen die mij dit aandoen, maar iedereen zegt dat het geen probleem is, en ze houden toch van me, en ik van hun, en wie weet wat er gebeurt als ik boos wordt, dus waarom bang en boos worden?" of zoiets.

Kinderen kunnen dit vaak niet goed verwoorden, zijn zich soms niet bewust van dit soort gevoelens. Hoe het bij uw zoontje is, weet ik natuurlijk niet, misschien gaat hij wel onder iets anders gebukt.

Hoe er mee om te gaan? Het lijkt me niet verstandig om hem te verbieden om te tellen, uitgaande van de gedachte dat een worsteling met ge- en verboden hier een rol kan spelen. Het is goed te begrijpen dat je het verbiedt, omdat je hem wilt helpen om er niet aan toe te hoeven geven. Maar dan kan je beter zeggen dat het niet meer hoeft, of hem aanmoedigen om meer naar het andere stemmetje te luisteren, of hem vragen wat hij nog meer doet om er niet aan toe te geven. En daar zijn kinderen soms heel creatief in.

Belangrijk is dat u als ouders rust en vertrouwen blijft uitstralen. Dit werkt bevorderlijk voor het kind om er zelf een uitweg in te vinden en biedt de grootste kans op spontaan verdwijnen van de verschijnselen. Het is altijd goed om een kind te helpen met zijn gevoelens om te gaan. Ook angst, boosheid, agressie horen bij het leven, onderdrukken is slechts één van de manieren om deze gevoelens te hanteren en lang niet altijd de beste.

Het is opvallend hoeveel agressie kinderen laten zien bij bijvoorbeeld het poppenkastspel. Ook in sprookjes komt toch een hoop agressie voor. Hetgeen er toch allemaal op wijst dat het een plaats in het leven van een kind moet krijgen, en dat het goed is om het, direct of indirect, een plaats in het leven van een kind te geven.

Dit advies is van geruststellende aard, en ik probeer u te helpen om een situatie te creëren waarbij de dwangverschijnselen zullen verdwijnen. Daarvoor is het nodig dat u weliswaar zorg mag hebben, maar moet trachten een geruststellende houding aan te nemen. Mocht dit alles niet werken, of gaan de klachten meer en meer ingrijpen op het dagelijks leven van uw zoontje, dan raad ik uiteraard aan kinderpsychiatrische hulp te zoeken.