1 juni 2007 door Christine Clement

Nog niet brabbelen met 6 maanden, is dat normaal?

Ons dochtertje van 6 maanden brabbelt helemaal niet. Ze kan wel huilen en gillen, maar schaterlachen of klanken maken doet ze niet. Ze is verder wel een heel tevreden kindje dat veel lacht.

De gehoortest die ze gehad heeft met 5 dagen wees uit dat ze in aanleg geen gehoorproblemen heeft. Een aantal weken terug heeft ze wel een dubbele middenoorontsteking gehad.

Is ze nu gewoon laat met klanken maken, of kan er toch wat anders aan de hand zijn?

Antwoord

Uit de omschrijving van de geluiden van uw dochter (lachen, huilen, gillen) maak ik op ze volop in het zogenaamde 'variatie-stadium' zit. Dat is volkomen normaal op deze leeftijd. Pas als ze met een maand of 11 nog niet is gaan brabbelen, zou ik me zorgen gaan maken.

Hieronder zal ik iets meer vertellen over de verschillende spraakstadia van baby's.

Vijf spraakstadia

Iedere baby, waar dan ook ter wereld, doorloopt vijf spraakstadia of 'vocalisatiestadia', zoals ze officieel heten. De stadia sluiten naadloos op elkaar aan.

De leeftijd waarop een volgend stadium begint, verschilt sterk per kind. Wel gaat elke baby achtereenvolgens door alle stadia heen, voordat het zijn eerste woordjes maakt.

In het onderstaande schema kunt u zien om welke stadia het gaat, en wanneer ze ongeveer beginnen.



Wanneer

Stadium

Voorbeeld



vanaf de geboorte initiële stadium uh, uhuh



vanaf 6-8 weken cooing-stadium (spreek uit: 'koewing') uguh, urrrruh (met klanken in de keel)



vanaf 12-14 weken variatie-stadium allerlei gekke geluiden, gillen, grommen, bellen blazen



vanaf 5-8 maanden eerste brabbelstadium bababa, papapa, tatatata



vanaf 9-11 maanden tweede brabbelstadium brabbels met M of N erin, en met meer variatie, zoals mamama, neeneenee

Cooing-stadium

De eerste keer dat er medeklinkerklanken worden gemaakt, is tijdens het zogenaamde
cooing-stadium (spreek uit: "koewing"). Dat begint ongeveer omstreeks 6-8 weken.

De medeklinker-klanken die de baby dan maakt, zijn vooral klanken die in de keel worden gemaakt, zodat er geluidjes klinken als "ugggg", "urrruh", "ukkuh", enzovoorts.

Variatie-stadium

Na het cooing-stadium volgt het variatie-stadium, dat meestal begint vanaf 12 à 14 weken. De naam zegt het al: in het variatie-stadium varieert de baby meer, en maakt hij allerlei geluiden, zoals gillen, grommen, kraaien, hoge en lage geluiden, harde en zachte geluiden. Ook bellen blazen hoort daarbij.

Opvallend aan het variatie-stadium is dat de keelklanken van het cooing-stadium dan grotendeels verdwenen zijn. Sommige ouders denken dan dat hun baby een terugval heeft in het leren van spraakklanken, maar die zorg is onterecht. Het hoort gewoon zo.

Overigens zijn het vooral Nederlandse ouders die denken dat hun baby zo'n terugval heeft. Dat komt doordat wij de klanken uit het cooing-stadium "Nederlandsig" vinden klinken (zoals de G en de huig-R). Engelse ouders daarentegen, herkennen dit soort klanken veel minder en hebben daarom veel minder het gevoel dat hun kind tijdens het variatie-stadium even stil blijft staan.

Het variatie-stadium is typisch de periode waarin de spinazie en de geprakte worteltjes her en der kunnen belanden. Niet alleen vanwege woede en frustratie, maar vooral ook omdat de baby dan met 'liptrillers' aan het oefenen is. (Liptrillers zijn blaas-achtige geluiden, waarbij de lippen trillen.) Dit stadium wordt door sommige onderzoekers dan ook het 'ontdek-stadium' genoemd, omdat het lijkt alsof de baby zijn stem aan het ontdekken is en ermee speelt, net als met zijn handjes. Een heel belangrijke periode voor de hele ontwikkeling dus!

Brabbelen

Pas na het variatie-stadium volgt het eerste brabbelstadium, waarin de baby opnieuw begint met het maken van medeklinkerklanken. Het brabbelstadium start meestal tussen 5 en 8 maanden en loopt daarna nog maanden door.

De medeklinkerklanken die nu gemaakt worden, zijn anders dan tijdens het cooing-stadium, omdat ze juist voorin de mond gemaakt worden, en niet meer achterin. Bij het brabbelen maakt de baby lipklanken (zoals "bababa") en klanken waarbij de tong tegen het gehemelte komt, zoals "dadada".

Het zijn trouwens niet de lippen of de tong zélf die bewegen – zoals volwassenen het doen – maar de onderkaak. Die wordt op en neer bewogen om de klanken te maken. Welke klank er dan gevormd wordt, is eigenlijk toeval. Het hangt er maar net vanaf wat elkaar het eerste raakt. Als de lippen elkaar het eerste raken, wordt het een B of een P. En als de tong en het gehemelte elkaar het eerste raken, wordt het een D of een T.