13 april 2002 door Peter Cuyvers

Weg met het functionele denken

Aan de vooravond van de Tweede Kamer-verkiezingen lucht Peter Cuyvers zijn hart over het gebrek aan 'gevoel' over ouderschap bij de meeste politieke partijen.

Stelling: politieke partijen hebben weinig oog en nog minder gevoel voor ouders.

Graag voldoe ik aan het verzoek van Ouders Online om mijn standpunt te formuleren over de programma's van politieke partijen aan de vooravond van de verkiezingen van 15 mei 2002. Daarbij moet ik om te beginnen eerlijk zeggen dat ik ook zo mijn voorkeuren heb. Om nog preciezer te zijn: ik ben lid van het CDA.

De partijen schieten tekort in 'gevoel'

Ik geef hier echter geen stemadvies. Ik maak geen afweging van de verschillende actiepunten per partij (dat doet Ouders Online al in een apart artikel). Maar ik heb wél een kritisch verhaal over één essentieel punt waarin wat mij betreft alle partijen nog flink tekort schieten, namelijk: gevoel.

Waarom vind ik dat? In vergelijking met de programma's van vier jaar geleden is er zeker wat meer aandacht voor ouders, met name voor de combinatie van arbeid en zorg, oftewel: het combineren van kinderen met werk. De eerste constatering moet echter toch blijven dat de politiek zich vooral richt op datgene wat mis gaat in de opvoeding: alle programma's staan vol met dingen die preventief moeten werken of de criminaliteit moet bestrijden (door straf voor kinderen of ouders).

Daarmee is ook de belangrijkste focus van de politieke aandacht gegeven: ouders zijn er om hun kinderen op te voeden. En dat wordt eigenlijk nogal letterlijk opgevat, vandaar dat ik het definieer als 'het functionele denken'.

De politiek vindt dat ouders strenger moeten worden

De redenering daarbij is ongeveer als volgt. Kinderen blijken toch niet helemaal vanzelf op te groeien tot 'verantwoordelijke burgers'. Daarom moet er een hernieuwd beroep op ouders worden gedaan om strenger te zijn.

Maar omdat niet iedere ouder daarin slaagt, moet de overheid een handje helpen. Bijvoorbeeld door de infrastructuur van de hulp en steun aan ouders te verbeteren. In het bijzonder voor die ouders die het zelf niet zo goed kunnen.

Links: uitbesteding - rechts: ouderlijke vrijheid

En dan is er een bekend rijtje dat per politieke partij een beetje varieert. Ter linkerzijde gooit vooral 'uitbesteding' hoge ogen (kinderopvang, doorgeleiding naar hulpverlening, etc.), en ter rechterzijde ziet men meer in 'ouderlijke vrijheid', waarvoor men dan iets meer of iets minder geld ter beschikking wil stellen.

Maar eigenlijk is iedereen overal voor: meer kinderopvang, meer zorgverlof en natuurlijk meer versterking van 'de sociale infrastructuur'.

Dat laatste is de nieuwe modegril: sinds mevrouw Clinton het Afrikaanse spreekwoord 'it takes a village to raise a child' heeft gebruikt, vindt iedereen dat we vooral de buurt moeten versterken en daarin weer de school tot spilpunt moeten maken.

Het Afrikaanse dorp van mevrouw Clinton

Wie kan daar nu iets op tegen hebben? Ik dus. Want dat Afrikaanse dorp van mevrouw Clinton was geen 'opvoedingsmachine', maar een leefverband. Net zoals een gezin een leefverband is en geen produktiemechanisme.

Wie vandaag de dag als ouder – en dat zijn er veel – te maken krijgt met de structuren die om dat gezin liggen, en die zouden moeten helpen met de opvoeding, die krijgt het namelijk een beetje koud.

Al die professionals (die vaak zelf van zeer goede wil zijn), zijn namelijk voorzien van door de overheid middels wetenschappelijk onderzoek geijkte tel- en meetmechanismen, die bepalen welke disfunctionaliteiten uw kind heeft. En laten die problemen nu nooit te maken hebben met een gebrek aan creativiteit of liefde. Nee, het gaat om goed lezen en rekenen en sinds kort ook om orde en gezag.

Geen kindervriend aan het woord

Remedial teachers en Ritalin-recepten moeten voorkomen dat uw kind niet de gemiddelde norm haalt.

Als ik dan in een programma lees dat "mannen en vrouwen op ontspannen wijze werken, leren en zorgen moeten kunnen combineren, ook als er kinderen komen", dan krijg ik het griezelige idee dat hier niet echt een kindervriend (m/v) aan het woord is.

De komst van kinderen is om te beginnen ("ook") al kennelijk een enigszins orde-verstorende gebeurtenis, die ons natuurlijk niet van het leren en werken af mag houden. Dat dient vooral door te gaan, want goed functionerende burgers nemen uiteraard deel aan het arbeidsproces. Of leren daarvoor, want de tijd dat onderwijs ook nog een vormende functie had, is allang voorbij. Het gaat immers om het 'permanent vernieuwen van kwalificaties'.

Wat ik mis

Wat ik dus domweg mis in alle programma's, is iets heel eenvoudigs. Een inlevend gevoel voor wat het is om een vader of een moeder te zijn. Ik kan me natuurlijk vergissen, maar dat ik het ongelooflijke geluk heb om samen te wonen met mijn vrouw en mijn kinderen, dat we (natuurlijk niet altijd even heftig, maar toch...) van elkaar houden, en daardoor ontzettend veel voor elkaar over hebben. Wat er ook gebeurt. Dáár gaat het toch om?

Een gezin is toch meer dan een functionele eenheid waarin je 'in je relaties investeert'?

Laffe verhalen

Investeren doe je om je rendement te verhogen en het is naar mijn mening typerend voor het huidige, puur op de economie gerichte beheersdenken (de BV Nederland) van de politiek, dat ze met dergelijke laffe verhalen over de rol van ouders komen.

Overigens geldt dat ook voor de rol van leraren en verpleegkundigen. Ook daar zien we dat het alleen nog maar gaat om het fabrieksmatig doorleiden van leerlingen, en dat 'zorg' in minuten per handeling wordt berekend. Aan die visie ontbreekt het net zo goed aan gevoel voor wat het is om te zorgen voor je medemens.

Technocratische programma's

Even terugkomend op mijn eigen politieke voorkeur: het CDA dat zich bij uitstek als de gezinspartij afficheert, geeft inderdaad wat meer respect aan de rol van ouders, en is voorstander van een beleid waarin ouders, leerkrachten, verpleegkundigen, etc. meer zeggenschap krijgen.

Groen Links en de SP doen dat echter ook. En inmiddels is iedereen vóór kleinschaligheid in het onderwijs. Dus nogmaals, het gaat om nuance-verschillen bij verder toch zeer technocratische programma's.

Het echte karakter van het ouderschap

De eenzijdige nadruk op efficiëntie en effectiviteit vind ik een aan een schoffering grenzende miskenning van het echte karakter van ouderschap. Een schoffering van het grootste electorale blok dat er bestaat: er zijn 4,5 miljoen ouders in Nederland, als ik alleen die mensen mee-reken die nog inwonende kinderen hebben.

Mogen wij dus, geachte politici? Mogen wij erop rekenen dat u nog vóór 15 mei laat weten dat onze inspanningen uiteraard niet te betalen zijn, maar dat u ons wel uiterst dankbaar bent en dat u belooft om direct nadat u gekozen bent ons – bijvoorbeeld online – te vragen waar wij echt behoefte aan hebben?

Pim Fortuyn

Uiteraard heb ik ten behoeve van dit stuk ook het boek van Pim Fortuyn gelezen. Daarin is echter – op de bestrijding van gezinshereniging na – niets te vinden over ouders.

Dat ligt er ongetwijfeld aan dat hij zelf geen kinderen heeft, want hij baseert nogal wat bewijsvoering en voorstellen voor beleid op zijn persoonlijke ervaring.

Wel is hij – eerlijk is eerlijk – de enige politicus die niet functionalistisch en met gevoel schrijft over het onderwijs. Alle partijen zijn inmiddels voor kleinschaligheid, dus nieuw is dat niet, maar bij Fortuyn lees ik geen tenenkrommend jargon over 'signaleringsfuncies' en 'beheersbaarheid van de sociale omgeving'.

Wel een gloedvolle hommage aan datgene wat het verschil maakt: persoonlijke inzet en betrokkenheid in plaats van bureaucratie en rendementsdenken.

Jammer dus eigenlijk dat de oplossingen die hij voor de sectoren zorg en onderwijs in petto heeft (nog meer marktwerking), daar eigenlijk haaks op staan.